De mythe van de supermoeder is hardnekkig
„Amerikaanse babybonussen en moedermedailles” leidden tot woedende reacties in onder meer de Volkskrant. Alles om „de vrouw te verleiden en langzaam te dwingen zich in haar verzorgende rol te schikken”.

Terwijl de kranten en opinieprogramma’s vol staan met verontwaardigde berichten over het „terugduwen van vrouwen naar traditionele rollen", ontbreekt een ander perspectief volledig: de stem van de moeder die niet in de economische productieketens past. Die andere realiteit wil ik hier belichten.
In één generatie tijd heeft Nederland een ware revolutie doorgemaakt. Waar het klassieke gezin met één werkende ouder in 1975 nog de norm was, is dit model nu een zeldzaamheid geworden. De nieuwe realiteit? Acht op de tien moeders met jonge kinderen hebben een baan. Dat lijkt een fantastische vooruitgang. Maar achter deze cijfers gaat een complexe werkelijkheid schuil – een werkelijkheid die in de woedende brief in de Volkskrant volledig wordt genegeerd.
Op haar ‘vrije’ woensdag holt de moderne moeder van hot naar her
Rennen
Ja, de meerderheid –rond de 80 procent– van de moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) werkt in deeltijd. Maar dat betekent allerminst dat ze op hun 'vrije' dagen ontspannen thuis zitten. De moeders met minderjarige kinderen die volgens het CBS niet actief zijn op de arbeidsmarkt voelen dagelijks de maatschappelijke druk van hun economische nutteloosheid terwijl hun zuster –de moderne moeder– zich voortdurend uit de naad werkt om alle ballen in de lucht te houden.
De ”Moderne Moeder” stapt om 6.30 uur uit bed om haar werkdag als leerkracht voor te bereiden. Ze maakt snel boterhammen voor de kinderen klaar, zet de was aan en springt onder de douche, terwijl haar man de kinderen naar school brengt. De hypotheek van 1800 euro per maand moet betaald worden – hun rijtjeshuis uit de jaren dertig kostte drie keer zo veel als wat hun ouders destijds betaalden. De studieschuld moet worden afgelost. De energierekening is verdubbeld, de boodschappen zijn fors duurder geworden. Met één salaris zou het gezin diep in de rode cijfers belanden.
Rond moederschap hangt een hardnekkige maatschappelijke mythe
Op haar 'vrije' woensdag rent ze met de kinderen van de tandarts naar de sportclub. Ze vouwt tussen de bedrijven door de was op, kookt alvast voor morgen, beantwoordt nog wat werkmailtjes en helpt met een werkstuk van de oudste. Van ‘vrije’ tijd is geen sprake. ’s Avonds zit ze met een knoop in haar maag achter de laptop – die presentatie voor morgen moet nog af. Haar collega zonder kinderen appt of ze morgen wat langer kan blijven voor een ingelaste vergadering. Ze voelt zich verscheurd. Weer een keer de kinderen later ophalen van de BSO? Maar een huis kopen van één salaris? In 2025 is dat een onbereikbare droom en sociale huurhuizen zijn er niet meer. Dit is de nieuwe realiteit: jongleren tussen werk, kinderen, huishouden en mantelzorg. Niet omdat ze ”alles wil”, maar omdat ze niet anders kan.
Anders dan de woedende schrijver in de aanhef, wil ik het debat niet reduceren tot een simpele keuze vóór of tegen traditioneel moederschap. Het probleem zit dieper. Zonder het zelf te beseffen bevestigt de briefschrijver een hardnekkige maatschappelijke mythe: die van de "verantwoordelijke moeder" als economisch rationeel subject dat alle keuzes maakt op grond van een kosten-batenanalyse.
Moederdag moeten we niet vieren omdat mama economisch rendabel is
Schandaal?
De waardenschaal –economische arbeid is goed, zorgtaken zijn minder– zit overal in verweven. In de onderbetaling van mensen in zorgberoepen en in het beschrijven van inkomensverlies door een carrièreonderbreking als een ”babyboete”. In hoe moeders in de statistieken worden weggezet als „economisch inactief”, alsof het definiërende kenmerk van iemand die voor afhankelijke anderen zorgt, is dat zij niets meetbaars bijdraagt aan het bruto nationaal product (bnp).
Terwijl veel mensen zich opwinden over symboliek als "moedermedailles” missen ze het grotere plaatje: onze economische orde maakt moederschap onmogelijk. Sigrid Kaag verwoordde de selectieve liberale verontwaardiging op Internationale Vrouwendag 2021: „De helft van alle Nederlandse vrouwen is financieel afhankelijk van haat partner. De helft!” zei ze in haar toespraak bij het Els Borst Netwerk op 8 maart.
Het klonk als een grof schandaal. Maar haar oplossing was niet de herinvoering van het gezinsloon – dat helpende arbeidsmarktprincipe waarbij het loon van één kostwinner voldoende was om een heel gezin te onderhouden. Het gezinsloon was juist een van de eerste maatregelen die sneuvelden op het altaar van de emancipatie. In plaats daarvan pleitte ze voor betaalbare kinderopvang en vervroegde leerplicht, zodat vrouwen „weer aan het werk kunnen”. Deze benadering gaat voorbij aan fundamentele vragen: is zorgwerk geen werk? Is kinderzorg primair een staatsaangelegenheid? En is financiële afhankelijkheid binnen een gezin per definitie een maatschappelijk probleem dat opgelost moet worden?
Moeders realiseren dingen door wie zij zijn
Als we het verhaal over werkende moeders alleen in termen van economische vooruitgang vertellen, impliceren we dat al die niet-commerciële activiteiten –of het nu gaat om geboortezorg of om stervensbegeleiding– minder belangrijk zijn. Daarmee zeggen we ook dat die vormen van menselijke verbinding minder waardevol zijn dan het schrijven van rapporten die niemand leest, het managen van mensen die geen leiding nodig hebben of het doen van marketing voor producten waar we zelf niet achter staan.
Waardering
In tegenstelling tot de woedende briefschrijver die „strijd” wil voor „gelijkwaardigheid” pleit ik voor een eerlijke herwaardering van zorgarbeid. De retoriek verhult immers een dieper oordeel. Het vertelt de mythe van vrouwenemancipatie als een lineaire mars van onderdrukking naar vooruitgang: van de beperkingen van het huishouden naar de vrijheid van de arbeidsmarkt.
Maar de dagelijkse realiteit is anders. Op het schoolplein vangen uitgeputte moeders van alle kanten verwijten op; de fulltime werkende moeder krijgt te horen dat ze haar kinderen verwaarloost en de thuisblijfmoeder dat ze haar talenten verdoet. Wie kiest voor flexwerk probeert krampachtig beide werelden te verenigen. En in alle gesprekken valt een ijzige stilte zodra blijkt dat een vrouw ”economisch inactief” is – een bureaucratisch eufemisme voor het draaiend houden van een hele samenleving.
In het werkleven realiseren we dingen door wat we doen. Moeders realiseren dingen door wie zij zijn. Dus terwijl de boze man in de aanhef het heeft over „strijden” tegen vermeende naziachtige maatregelen, bepleit ik iets fundamentelers: de wereld heeft moeders nodig. Niet omdat zij babybonussen of moedermedailles verdienen, maar omdat hun liefde en aandacht te veel wordt afgeleid door allerlei andere dingen. Daarom is Moederdag een dag om te vieren. Nog steeds. Niet omdat mamma economisch rendabel is, maar om wie zij is.
De auteur is directeur van Memoma.