Hebron Missie: Wij duwen niemand richting geloofsdoop
Zelf zien ze de geloofsdoop als Schriftuurlijker dan de kinderdoop. Toch laten de docenten op de Bijbelscholen van Hebron Missie studenten hierin vrij. „De doop is voor ons geen strijdpunt.”

„Met veel zegen” volgde Geerten van den Brink (23), afkomstig uit de hersteld hervormde gemeente in Veenendaal, in 2020 Bijbelschool Gospel Mission van Hebron Missie. „Ik heb er onder meer geleerd om als christen zelfstandig de Bijbel te lezen en me alleen door Gods Woord te laten leiden.” In 2021 onderging hij in een bijeenkomst van de vergadering van gelovigen, in Barneveld, waar zijn grootouders toe behoren, de geloofsdoop.
Radicaal volgen
Houden die twee zaken –het traject dat hij bij Hebron Missie volgde en het feit dat hij zich, hoewel als kind al gedoopt, als volwassene liet onderdompelen– misschien met elkaar verband? „Nee”, zegt Geerten, die zich momenteel voorbereidt om evangelist te worden in Zuid-Spanje. „Niet in directe zin. Al voor ik naar Hebron Missie ging, was ik tot mijn huidige overtuiging gekomen, door het grondig bestuderen van alle Bijbelteksten die over de doop gaan. Wel heeft Bijbelschool Gospel Mission mijn verlangen om Jezus radicaal te volgen én dat door de doop te bevestigen, erg versterkt.”

Dat Geerten lang niet de enige is van alle studenten die tijdens of na hun studie in Amerongen voor de geloofsdoop kiezen, roept gemakkelijk het beeld op dat Hebron Missie die ontwikkeling stimuleert. Toch is dat niet het geval, stellen ook Arjan Baan, Job van Beek en Leander Janse tijdens een gesprek in het gebouw van deze organisatie.
Hebron Missie is een christelijk vormingsinstituut, ontmoetingscentrum en leefgemeenschap gevestigd in hartje Amerongen. Op deze plek ontmoeten reformatorisch en baptistisch elkaar zo ongeveer dagelijks. Baan, Van Beek en Janse behoren tot het leiderschapsteam.
Verdieping
„Wij zijn hier refogelisch, met een gezonde pinkstertic”, zegt Arjan Baan met een knipoog. De theoloog die na een studie aan de Protestantse Theologische Universiteit preekbevoegdheid heeft in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), startte tientallen jaren geleden Stichting Reformatorisch Appel en Stichting Heart Cry. Doel: het bevorderen van geloofszekerheid onder reformatorische jongeren en verdieping van geestelijk leven en discipelschap.
Uit deze organisaties kwam uiteindelijk, in 2019, ook Hebron Missie voort, vertelt Baan. Het instituut, ruim behuisd in een voormalig diaconessenhuis, kent vier vertakkingen: hart voor het gezin, hart voor de gemeente, Bijbelschool Filadelfia en Bijbelschool Gospel Mission. Er zijn, naast het kernteam van zo’n 12 fte, ongeveer 125 vrijwilligers actief. De zaterdagopleiding Filadelfia telt tegen de 90 studenten, de voltijdopleiding Gospel Mission circa 20. Aan de kortgeleden gestarte avondschool nemen om en nabij 120 personen deel.

Hoewel Hebron Missie zich op het snijvlak van reformatorisch en baptistisch bevindt en een grote openheid kent naar de evangelicale wereld, ligt het accent toch zonder meer op de gereformeerde gezindte, stelt Baan. „In die kring zijn we ooit gestart en daar zijn we ook altijd gebleven. Ik schat dat 75 procent van onze studenten afkomstig is uit reformatorische kerken. De overige 25 procent van onze studenten heeft een evangelische of baptistische achtergrond, of komt meer uit vrije gemeenten.”
Gereformeerde Gemeenten
Ook de drie voorgangers die, samen met andere docenten, bij de diverse Hebrontakken lesgeven komen uit reformatorische kring. Baan groeide op in een hervormde gemeente in Wijngaarden en is nog altijd lid van de PKN; Janse en Van Beek (zoon van evangelist Cees van Beek) komen oorspronkelijk uit de Gereformeerde Gemeenten (GG).
Janse is behalve teamlid van Hebron Missie ook voorganger van baptistengemeente De Fontein in Middelburg. „Deze gemeente bestaat al zo’n vijftig jaar”, vertelt hij. Zo ongeveer de helft van de 250 tot 300 mensen die ’s zondagsmorgens de diensten van De Fontein bezoeken, is overgekomen uit traditionele kerken, schat Janse.
Hij, noch Van Beek of Baan bevordert in zijn lessen in Amerongen het zetten van de stap richting geloofsdoop, stelt het drietal. Van Beek: „Op Bijbelschool Filadelfia komt het thema doop in de lessen niet ter sprake, op Bijbelschool Gospel Mission wel. Daar behandelen we het boek ”Bijbelse theologie”, geschreven door Wayne Grudem. Het mooie van deze auteur is dat hij in zijn hoofdstuk over de doop op evenwichtige wijze zowel de argumenten voor de kinderdoop als voor de geloofsdoop behandelt. Aan het einde van dat hoofdstuk zegt hij dan: Dit zijn de redenen waarom ík met míjn gemeente kies voor de geloofsdoop. Dat doet hij eerlijk en niet dwingend.”
Baan: „Op onze avondschool hebben we een keer een lesavond gehad waarbij prof. dr. Henk van den Belt, voorstander van de kinderdoop, en Laurens Heijboer, voorstander van de geloofsdoop, hun doopstandpunt konden toelichten en verdedigen. Op zo’n avond blijkt dat je over dit thema in broederlijke liefde met elkaar van mening kunt verschillen.”
Kernteam
Van Beek: „Ik denk wel dat ongeveer de helft van de studenten van Bijbelschool Gospel Mission aan het eind van het opleidingstraject zegt: Om die en die redenen voel ik het meest voor de geloofsdoop. Toch zijn er ook studenten die deze keuze niet maken. Dat vinden wij prima. En voorstanders van de kinderdoop, onder docenten of studenten, muilkorven wij bepaald niet.” Baan: „In het kernteam van Hebron zitten mensen met de ene én mensen met de andere visie.”
Janse: „Vergeet niet dat minimaal driekwart van de Hebronstudenten afkomstig is uit reformatorische kring. Zij waren tot dat moment vaak alleen bekend met het perspectief van de kinderdoop. Zo bezien is het niet vreemd als een deel van hen, wanneer ze de Bijbelse argumenten voor de geloofsdoop onder ogen krijgen, van standpunt verandert. Maar wij drijven ze nooit daarnaartoe.”
Soms vragen studenten Janse om zijn mening of om advies. „Ik zeg dan altijd: Dat is iets tussen jou en God. Bestudeer de Bijbel, bid om licht, en vorm zelf je eigen mening.” Van Beek: „Refo’s die voor Hebron Missie kiezen zíjn geestelijk vaak al in beweging, hè?” Baan: „Bij ons duiken ze diep het Woord in en doen dan bepaalde ontdekkingen.”
Wederdopers
Janse: „Dat het in Nederland soms scherp ligt, heeft ook iets te maken met onze geschiedenis: calvinisten en wederdopers stonden hier lange tijd recht tegenover elkaar. In de Angelsaksische en evangelicale wereld kan men meer ontspannen met meningsverschillen over de doop omgaan.” Baan: „Ik zou het zo mooi vinden als ook onder ons meer verdraagzaamheid zou komen. Als docenten op reformatorische scholen ontslagen worden of in hun kerkelijke gemeente onder de tucht worden gesteld omdat ze de geloofsdoop hebben ondergaan –al dragen ze dat standpunt verder helemaal niet uit–, dan vind ik dat zó jammer. Zo hoeven we toch niet met elkaar om te gaan?”
Hij verwijst naar de bekende zeventiende-eeuwse baptist John Bunyan. „Die zei: „Ik zal de waterdoop niet laten gelden als de regel, de deur, de grendel, de barrière, de scheidsmuur tussen rechtvaardigen en rechtvaardigen.” Zo staan wij er ook in.”

Van Beek: „We willen ons richten op de kern van het Evangelie, dat onverbloemd uitdragen en jonge mensen helpen in discipelschap en geestelijke groei. Laten we aan discussies over de doop geen energie verspillen nu we met zo veel andere uitdagingen en fronten te kampen hebben. De scheppingsorde en het door God gegeven onderscheid tussen man en vrouw staan onder druk. Laten we over die zaken, die er echt toe doen, de gelederen sluiten.” Baan: „De doop is voor ons geen strijdpunt. Daar mogen verschillende opvattingen over bestaan. Zoals Bijbelgetrouwe christenen het ook over hun visie op de eindtijd wel nooit eens zullen worden.”
Dat de laatste jaren nogal wat mensen overgaan van traditionele kerken naar baptistengemeenten, al dan niet van reformatorische signatuur, bevestigen de drie. Baan: „Vanuit het Nieuwe Testament ís de geloofsdoop ook makkelijker te onderbouwen dan de kinderdoop. Dat geven veel voorstanders van de kinderdoop zelf toe.”
Evangelisatiepost
Janse: „Toch is de doop zelden de hoofdoorzaak bij dergelijke overgangen. Wat reformatorische mensen naar zulke gemeenten trekt, is vaak primair een andere visie op de inrichting van de gemeente. En wat ook aantrekt: de zekerheid van het heil die daar gevonden wordt.” Baan: „Zie je de gemeente als een soort evangelisatiepost, als een plek waar de dominee elke zondag weer uitlegt hoe God een mens bekeert? Of is het ook de plaats waar een christen mag opgroeien in de genade en toegerust worden in dienstbetoon?” Van Beek: „En is de gemeente een plek waar alles draait om één persoon, namelijk de dominee, of een gemeenschap waarin iedereen zijn eigen gaven en talenten mag inzetten?”
Dat de doop vaak niet dé aantrekkingsfactor van baptistengemeenten is, ziet Janse bevestigd in het feit dat refo’s die overgaan naar zulke gemeenten hun doop nogal eens uitstellen. „Tegen het zetten van die stap blijft men toch lang aanhikken.” Baan: „Dat begrijpen wij. Vaak denkt men: als ik me opnieuw laat dopen, wijs ik dan eigenlijk niet af wat mijn ouders destijds hebben gedaan? Volgens ons is dat niet zo. Wij zeggen: de ouders hebben met de kinderdoop hun kind bij God gebracht – laat dat staan.”
Nieuwe gemeenten
Omdat zij de doop niet als hoofdpunt zien, stimuleren Baan, Janse en Van Beek, die zelf alle drie de geloofsdoop ondergingen, het stichten van nieuwe gemeenten niet. Baan: „Onze oproep is steeds geweest: blijf op je plek en versterk de gemeente waarin je bent opgegroeid. Toch lukt dat niet altijd en raken sommigen buiten de kerk. In evangelische gemeenten vinden ze vaak geen aansluiting. Ze waarderen immers veel dingen uit de reformatorische traditie. Soms mogen we nieuwe christengemeenten dienen met het Woord en met advies, maar dat is niet hetzelfde als het stichten ervan aanmoedigen.”