Verbod op gebruik privémail stap te ver
In het debat over de mondkapjesaffaire kwam huidig woonminister en oud-zorgminister Hugo de Jonge met de schrik vrij. Hij behield het vertrouwen van een meerderheid van de Tweede Kamer. Over één aspect van zijn werkwijze woedt de discussie echter nog in alle hevigheid voort: het gebruiken van privémail voor zakelijke doeleinden. De Jonge blijkt dat meermalen te hebben gedaan.
Volgens de oppositiepartijen SP, Partij voor de Dieren en PVV is een nadere normering hiervan geboden. Daarom willen zij dat het negatieve advies dat nu van toepassing is, wordt omgezet in een verbod. Dat roept de vraag op wat daarvan de meerwaarde is.
Duidelijk is inmiddels dat De Jonge geen uitzondering is. Van de 29 bewindslieden van Rutte IV gebruikten er 16 hun privémail voor werk, meldde minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken vrijdagavond. Vijftien van hen gebruikten ook hun persoonlijke Telegram-, WhatsApp- of Signal-accounts via hun privételefoon.
Onverantwoord? Dat is wel erg kort door de bocht. Een deel van het berichtenverkeer blijkt namelijk slechts te zien op uitnodigingen voor bijvoorbeeld recepties. Bewindslieden krijgen die dan binnen via hun privénummer, dat in hun bestuurlijk netwerk al voor hun aantreden bekend is, en sturen die door naar hun zakelijk account, zodat de datum in de agenda kan worden gezet. Is een bewindspersoon die in die werkwijze blijft volharden straks op voorhand verdacht?
Andere meldingen gaan over het doorsturen van hyperlinks naar privémailaccounts omdat er op het zakelijk account uit veiligheidsoverwegingen technische beperkingen zijn aangebracht. Daar ligt het iets ingewikkelder: die technische beperkingen gelden natuurlijk niet voor niets. Die zijn er bovendien ook voor vertrouwelijke stukken en zeker voor documenten die zijn gerubriceerd als staatsgeheim.
De veiligheidsrisico’s van dit mailverkeer zijn echter tamelijk overzichtelijk. De Chief Information Officers (CIO’s) en de Chief Information Security Officers (CISO’s), die daarvoor zijn aangesteld, zien daar op toe, stelt Bruins Slot. Zij bewaken ook dat alle berichten beschikbaar blijven voor een parlementaire enquête of een openbaarmakingsverzoek.
Natuurlijk, ook in Nederland kan een bewindspersoon zodanig ontsporen dat om zijn of haar optreden een zweem van corruptie komt te hangen en nader onderzoek naar het (privé)mailgebruik nodig is. Mocht het ooit zover komen, wat uiteraard niet is te hopen, dan is de procedure daarvoor echter al lang geregeld: het onderzoek van de procureur-generaal van de Hoge Raad naar een mogelijk ambtsmisdrijf.
Bewindslieden verplichten om al hun zakelijke berichtenverkeer uitsluitend nog te laten verlopen via hun zakelijke account lijkt kortom een nogal overtrokken voorstel te zijn. Wat het toevoegt, is onduidelijk. Wat het uitricht, laat zich raden, namelijk dat aan het vertrouwen dat burgers in overheidsdienaren hebben –en dat her en der toch al broos is te noemen– onnodig afbreuk wordt gedaan.