Meditatie: Aan niets, Heere
„En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.”
Psalm 65:9
De Heere maakt ten slotte alles wel, en terwijl wij Hem dankzeggen voor Zijn barmhartigheid, zullen wij eindelijk toch moeten verklaren: „Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.” Want na doorstaan lijden geeft Hij weer verblijden.
Hoe vaak is in dagen van oorlog door hen die op Gods daden letten, in Hem roemend, niet beleden: „Gij bezoekt het land.” Zodat waar schrikkelijke duurte gevreesd werd en de oorlog in die tijd velen arm maakte, God de Heere deze ellende vereffende door een gezegende oogst. Zoiets kan God immers doen, en Hij zal het doen. Zo handelt Hij Wie het nooit aan enige middelen ontbroken heeft.
Toen eens de Franse koning Lodewijk XIV de gezegende provinciën van Nederland in de oorlog brandschatte, hoe werd toen letterlijk vervuld dat God het land bezocht, zodat het inderdaad honderdvoudig vruchten droeg? Zo mogen wij het dan ook nu ervaren wat het zeggen wil: „Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks. De rivier Gods is vol water, wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hun koren gereed.”
Al moet het dan misschien ook door bloed en tranen, gebrek en ontbering heen, laten we het oog gericht op de God van ons leven houden! Dan zullen ook wij op de vraag: „Heeft het u aan iets ontbroken?” met dankzegging mogen antwoorden: „Aan niets, Heere!” Amen.
_H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld
(”Van oorlog en vrede”, 1870)
Dit is de laatste van een reeks meditaties genomen uit een preek van dr. H.F. Kohlbrugge._