Ds. Droger: Ga met elkaar in gesprek over het levenseinde
De SIRE-campagne over de dood kan een goede aanleiding zijn om zowel in de samenleving als in de kerk over het levenseinde te spreken, vindt ds. C. J. Droger, christelijk gereformeerd predikant in Vlaardingen.
Met spotjes op radio en televisie wil Stichting Ideële Reclame (SIRE) het levenseinde bespreekbaar maken. „Dat is een goed idee, omdat uit onderzoek blijkt dat veel mensen niet over de dood willen of durven praten”, reageert ds. Droger. „Het is goed om de oproep ”praat meer met elkaar over de dood” het land in te dragen. Door spotjes op radio en tv komt die boodschap onder de aandacht van duizenden, zo niet miljoenen mensen.”
In een onderzoek dat SIRE dinsdag bij de start van de campagne naar buiten bracht, geeft 54 procent van de ondervraagden aan „niet goed afscheid te hebben genomen van een dierbare.” Ds. Droger vindt dat percentage lastig te duiden. „Gaat dit om een recent onderzoek, dat gehouden is tijdens de coronapandemie? Dan kan ik begrijpen dat relatief veel mensen aangeven dat ze niet goed afscheid hebben kunnen nemen.”
Krijgt de bezinning op het levenseinde in kerken voldoende aandacht?
„Dat kan ik moeilijk overzien, maar mijn indruk is dat er zeker aandacht voor is. In 2000 heb ik het boekje ”Zó wil ik het als mijn sterven daar is” geschreven. Daarin kunnen mensen heel concreet allerlei zaken vastleggen, zoals: waar wil ik opgebaard worden, wat moet er boven de rouwkaart staan, wat wil ik laten zingen tijdens de rouwdienst? Dit boekje was bedoeld voor mijn eigen gemeente, maar heeft brede bekendheid gekregen. Het wordt tot op de dag van vandaag op allerlei plaatsen verspreid. Ik heb er ook heel wat lezingen over gegeven.”Leeft het onderwerp vooral bij ouderen of ook onder jongere generaties?
„Allereerst bij ouderen, die beseffen: het levenseinde komt eraan. Recent was het onderwerp in mijn gemeente ook aan de orde bij de catechisatie voor de groep van zestien jaar en ouder. Ook jongeren kunnen sterven. En wat gebeurt er daarna? Wat zegt de Bijbel daarover? Dat zou ons allemaal moeten bezighouden. Ik vraag tijdens een bezoek weleens: Bent u voorbereid, allereerst natuurlijk geestelijk, maar hebt u ook de praktische zaken geregeld? Het is belangrijk dat goed te doen, niet alleen als je kerkelijke kinderen hebt, maar ook als je onkerkelijke kinderen hebt. Je wilt toch graag dat een rouwdienst en een begrafenis stichtelijk en ordelijk verloopt.”
Hoe reageren mensen daarop?
„Veel mensen leggen vast wat ze willen. Onlangs overleed een oude zuster, zonder kinderen. Haar begrafenis moest geregeld worden door haar familie. Gelukkig had ze ooit het boekje, waarschijnlijk samen met iemand anders, ingevuld. Dat hielp enorm bij de voorbereiding van de rouwdienst en de begrafenis. Ik zou iedereen willen aanbevelen: leg deze zaken vast en zeg tegen je kinderen of anderen op welke plek ze zo’n boekje of het testament kunnen vinden. Als je niets hebt opgeschreven, moeten mensen alles zelf gaan bedenken.”
Hoe kan het onderlinge gesprek hierover worden bevorderd?
„Door het onderwerp geregeld aan de orde te stellen in prediking en pastoraat. Misschien kan de SIRE-campagne ons nu een duwtje geven om na te denken over de voorbereiding op het levenseinde. Het zou mooi zijn als deze campagne daarbij helpt en, zoals de bedoeling is, mensen stimuleert om er met elkaar over in gesprek te gaan. Weten we van elkaar waar we naartoe gaan als we gestorven zijn? Hoe staan we ervoor? Zijn we bereid? Het is goed om daar samen over te spreken.”