De begraafplaats roept, ook in deze crisistijd: Denk aan je sterfdag
Midden in het centrum van Bunschoten ligt de oude begraafplaats ”Memento Mori”. Vlakbij staat molen De Hoop. Kennen de Bunschoters in deze coronacrisis de betekenis van de oude Latijnse spreuk ”memento mori”? En, is er hoop?
Op de linker stenen pilaar bij het hek dat toegang geeft tot de begraafplaats, staat ”Resurecturis”. De steenhouwer zal wel een letter r vergeten zijn aan te brengen (Resurrecturis), maar de boodschap is glashelder: „Voor hen die weer zullen opstaan.” Op de rechter stenen pilaar staat ”Memento Mori”.
Links van de begraafplaats loopt de stadsgracht. Een man op leeftijd heeft er zijn hengel uitgeworpen. Zijn maat staat er, anderhalve meter afstand, met de fiets aan de hand naar te kijken.
Weten zij wat daar op het toegangshek geschreven is: Memento Mori? De visser weet ’t niet. Bij zijn maat gaat een lampje op. Hij zegt: „Het heeft met de begraafplaats te maken. Het gaat over de dood. Of zo.”
Zijn ze bang voor de dood, in deze ernstige tijd? De man met de fiets zegt: „Als je je maar aan de regels houdt. Anderhalve meter afstand. En ik heb mijn geloof. Ik ben niet bang. Ik ga naar de hemel. Zo beleef ik het tenminste.”
De visser gooit zijn hengel nog eens uit en zegt: „Ik heb geen geloof. Je ontkomt niet aan de dood. Het is nu eenmaal zo. Maar ze bijten niet. Helemaal niks. Nee, ik denk niet dat ’t vandaag nog wat wordt.”
Oorlogsgraven
De oude toegangspoort is in 2014 gerenoveerd, maar is nu buiten gebruik. De nieuwe poort bevindt zich iets meer naar rechts. Direct achter de ingang, links, liggen zes oorlogsslachtoffers. Leeftijden: 25, 57, 36, 22, 22 en 20 jaar. Iets verderop is net een graf gedicht. Bloemen liggen op omgewoelde aarde. Op een wit lint staat ”Rust in vrede”.
Strakke grindpaden scheiden nette vakken met graven. Hier zijn door de jaren heen meer dan 4000 mensen ter aarde besteld. Op sobere zerken staan de namen van hen die gingen, velen heten hier Koelewijn, De Graaf en Van Twillert. Hier en daar is een fotootje aangebracht. Vaak is er een Bijbeltekst, zoals: „Gij dan, zijt ook gij bereid”, en: „Ik heb u bij uw naam geroepen.”
Sterfdag
Op het achterste deel van de begraafplaats staat een dame –grijs haar, rood jack– bij een van de graven. Het is het graf van haar man. Twee jaar geleden ontviel hij haar, uiterst plotseling, vertelt ze. Wat memento mori wil zeggen, dat weet ze goed. „”Denk aan je sterfdag”. Ik word daar hier weer bij bepaald. Het leven gaat voorbij. Dat heb ik meegemaakt. Maar ons leven is in Gods hand. Hij kent onze tijd.”
Op de zerk van haar man staat: ”Psalm 121”. „Dat was onze trouwtekst. Die psalm is ons hele leven met ons meegegaan. Daarom staat hij ook op het graf van mijn man. Ik sla de ogen naar het gebergte heen.”
Door het centrum van Bunschoten scheurt een brommer de stilte stuk. In de bomen zingen kerkhofvogels het hoogste lied. Midden op de begraafplaats staat een oud bakstenen baarhuis, daterend uit 1908, het jaar waarin de begraafplaats in gebruik werd genomen.
Pasen
Vlakbij het baarhuis is Annerieke bezig verweerde letters op een grafzerk bij te werken. Wat memento mori inhoudt, dat wil even niet binnenkomen. „Maar het zal met de dood te maken hebben. Hier wijst alles op de dood”, zegt ze, met het penseeltje om zich heen wijzend. „Het is Pasen geweest. Daar moet ik nu ook aan denken. Vooral in deze zorgelijke tijd. Met Pasen is de dood overwonnen. Er is troost en hoop. Na dit leven is er de hemel. Daar is alles mooi, daar is de ellende voorbij.”
Na een diepe stilte zegt Annerieke: „Ik ben wel blij dat ik geloof. Als je niet gelooft, heb je niks meer. Wie niet in iets hogers gelooft, moet alles uit dit leven halen. Maar dat hoef ik niet. Daar ben ik blij om.”
Willem Sluiter en de leer van het wel-sterven
Sterven is buiten beeld geraakt. Het is niet populair om het er over te hebben. Want huid voor huid geeft men voor het leven, ook in coronatijd. Toch is het de mens gezet om te sterven.
A. J. H. G. Ronhaar (71) uit Gorinchem is 38 jaar docent Nederlands geweest, eerst aan de Guido de Brès in Rotterdam, later aan de Gomarus scholengemeenschap te Gorinchem. Tijdens de lessen Nederlands stelde Ronhaar weleens de ”leer van de euthanasia” aan de orde, de leer van het wel-sterven, en de realiteit van de eeuwigheid. Dat deed hij aan de hand van een gedicht van de zeventiende-eeuwse dominee-dichter Willem Sluiter over het sterfbed van zijn vrouw.
In 1664 stierf in het kraambed de echtgenote van Sluiter, Margaretha Sibylla Hoornaerts, in de leeftijd van 24 jaar. Sluiter was ontroostbaar. In het gedicht ”Doods-Echt-Scheydinge” (632 versregels) beschreef hij het ziekbed en het overlijden van zijn Margaretha: „Myn troost, de lust en luister van myn oogen, Myn best’ Juweel, (wie sal myn tranen droogen?) Myn eenig Lam, dat rusted’ in myn schoot, Wordt my ontrukt door d’ al te strenge doot.”
Ronhaar: „Ik wilde jongeren laten nadenken over de ernst van het leven. Voor Sluiter was het sterven realiteit. Het stond centraal in zijn leven. In de Nadere Reformatie in de zeventiende eeuw werd het wel-sterven zelfs een apart genre in de theologische literatuur. De moderne mens heeft het sterven uit het leven weggedrukt, want hij wil léven. Maar we moeten leren sterven voordat het werkelijk sterven wordt. Dat heeft Sluiter in zijn poëtische verslag van het sterfbed van zijn vrouw in zeer begrijpelijk bewoordingen de mensen willen leren. En dat heb ik aan mijn leerlingen willen laten lezen.”
Van het sterfbed van Sluiters echtgenote is een getuigenis uitgegaan, stelt Ronhaar. „Je zou je kunnen afvragen waarom een dominee, die zijn vrouw verliest, zijn meest persoonlijke gevoelens daarover opschrijft. Waarom Sluiter zoiets intiems prijsgaf aan de publieke opinie. Natuurlijk om zijn pijn te verwerken, om zijn smart te verwoorden, maar het was voor hem niet alleen maar een klacht over het verlies, maar hij schreef dat lange gedicht tot troost van zichzelf en anderen, omdat het sterven van Margaretha Godverheerlijkend was geweest. Het gedicht ”Doods-Echt-Scheydinge” is een getuigenis van hun grote liefde tot elkaar, maar ook van het vertrouwen op een gelukkig leven na de dood. Die beschrijving in dichtvorm is door Gods genade een voorbeeld van de kunst van het wel-sterven, de leer van de euthanasia, de ware goede dood.”
Het belangrijkste troostelement in het sterven van Sluiters echtgenote is dat het sterven Gods werk is, zegt Ronhaar. „Dat moet ons tot de overtuiging brengen dat God Zichzelf verheerlijkt in het leven van Zijn kinderen. De Heere had in dat sterfbed gesproken. En daarom mocht dat sterfbed beschreven worden, om aan het nageslacht te vertellen hoe de Heere gewerkt had. Dat moet onze gedachten omhoog leiden tot Hem, Die regeert over dood en leven. Als Sluiter op dat punt is aangekomen, roept hij opeens uit: Nu niet meer klagen, Margaretha is opgenomen bij de Heere in Zijn heerlijkheid. Ik mag en wil haar niet meer terugwensen.”
Wat vond een klas met pubers van zo’n les over de leer van het wel-sterven?
„Ik geloof dat ze het wel de moeite waard vonden om er kennis van te nemen. Ze luisterden. Ook jongeren die aan het begin van het leven staan, moeten leren beseffen dat het leven eindig is, dat aan alles een einde komt. Het maakte toch wel indruk in de klas.”
Praten over het levenseinde en over het sterven, staat haaks op het leven. Het ligt ons niet.
„Deze dingen liggen niet in het verlengde van ons denken. Als de Heere gaat werken in een mensenhart, gaat dat dus altijd tegen ons natuurlijke bestaan in. Wij zijn nooit Zijn meehelpers, want we zijn opstandelingen. Na de val in Adam zijn we goddeloze mensen geworden, die altijd maar willen blijven leven, voor onszelf, buiten God. Ik wil nu niet gaan preken, maar zo is het wel. We zijn gevallen Adamskinderen. Dat gaat de Heere ons in de waarachtige bekering leren, opdat we aan Zijn kant zouden vallen en ons gaan voorbereiden op het einde.”
De les van memento mori is actueel in coronatijd.
„De mens verzet zich van nature tegen de boodschap: Gedenk te sterven. Dat zal nooit anders worden, tenzij hij het in de weg van de waarachtige bekering mag leren. Dan staat ons leven opeens in eeuwigheidslicht. Als de Heere een mens bekeert, gaat de eeuwigheid door zijn ziel. Dan leer je wat sterven zeggen wil: je kunt in jezelf niet voor God bestaan. Zonder Christus is er geen leven en zonder Hem is er geen godzalig sterven.”
Huid voor huid geeft men voor het léven.
„We zijn niet vertrouwd met de waarheid van de euthanasia, het wel-sterven, omdat we van God zijn afgevallen. Er moet een genadeslag plaatsvinden. We gaan pas rekenen met de dood als God ons arresteert, als Hij inbreekt in ons leven, ons aan Zijn zijde brengt en verbindt aan Zijn Zoon Jezus Christus. Buiten Hem is alles een leugen. Alleen Christus is de weg, de waarheid en het leven.”