Ds. W. Pieters 40 jaar predikant: Iedere keer weer gekregen
Een doorgeefluik van dat wat hij uit de hemel krijgt. Zo ziet ds. W. Pieters zichzelf, terugblikkend op de veertig jaar dat hij als predikant dient. „Ik heb altijd de Bijbel aan het woord willen laten. Maar –eerlijk– je zit er wel zelf als mens steeds tussen.”
Aan de Vierhouterweg in Elspeet staan het kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente en de pastorie naast elkaar. De predikantswoning is opgetrokken in de stijl van een boerderij, passend bij het landelijk karakter van het Veluwse dorp. Ds. Pieters woont er sinds januari 2019. Woensdagavond zal hij in de kerk stilstaan bij zijn ambtsjubileum.
Gevraagd naar zijn gedachten bij veertig jaar predikantschap, wijst ds. Pieters als eerste naar zijn jeugd. Dankbaar blikt hij terug op zijn opvoeding. „Ik ben bevoorrecht geweest met een vader en moeder die geen dag zonder de Bijbel waren. Het was een warm thuis.”
Het gezin kerkte in de hervormde gemeente in Ede, maar vader Pieters kende –net als zijn zoon nu– geen kerkmuren. „We gingen regelmatig luisteren bij de oudgereformeerde ds. Joh. van der Poel.”
De begeerte om predikant te worden was er jong. „Als kind van zes wilde ik al dominee worden. Ik was zeventien jaar toen ik de Heere mocht leren kennen. Dat is jong, maar ook al weer oud. Er waren al heel wat jaren voorbijgegaan. Dan moet je zeggen: „Gedenk niet de zonden van mijn jonkheid.” Maar ook voor daarna geldt wat er dan volgt in Psalm 25: „Noch mijn overtredingen.” En terugkijkend blijft er dan over: „Gedenk mij naar Uw goedertierenheid.” Eigenlijk hoort dat de kop van dit artikel te zijn. Er is niets van mij bij om in te roemen. Het is alles uit vrije gunst verkregen. De Heere is begonnen en Hij heeft mij vastgehouden.”
Prof. Graafland
Na het lyceum ging Pieters theologie studeren in Utrecht. „Op de middelbare school had ik geen Latijn en Grieks gehad. In mijn zomervakanties heb ik de nodige studieboeken zelf doorgenomen, om zo de vooropleiding snel te kunnen doorlopen. Veel in de studie theologie interesseerde me niet zo. Ik zat veel liever de boeken van Brakel en andere oudvaders te lezen. Ik hield wel veel van de colleges van prof. C. Graafland. Er waren zeker verschillen in opvatting, maar zijn colleges waren zeer waardevol.”
De weg leidde in 1981 naar de hervormde gemeente van Genemuiden. „Op Bevrijdingsdag ben ik er bevestigd.”
Hoogtepunten en dieptepunten kan de predikant niet zomaar opnoemen. „Ik heb een tijd gekend dat ik dacht niet onrechtzinnig te kunnen worden. Ik heb ook gedacht dat ik geen atheïst zou kunnen worden. Maar toen kwam er een periode dat ik dacht: Is er wel een God in de hemel, is de Bijbel wel waar? Dat geeft strijd. Wilhelmus à Brakel wijdt in zijn boek Redelijke Godsdienst een heel hoofdstuk aan atheïstische gedachten. De Schotse predikant Thomas Halyburton heeft ook veel met deze bestrijding te maken gehad. Het was hem tot troost dat hij hoorde van een oude, godzalige predikant die er ook last van had.
Daar staat tegenover dat ik op een zaterdagmorgen uit het Sophiaziekenhuis in Zwolle naar huis reed en toen achter het stuur uitriep: „Heere, ik ben volmaakt gelukkig”, omdat Hij mijn God en Vader was.”
Na negentien jaar Genemuiden verhuisde ds. Pieters met zijn gezin naar het Canadese Springford (Ontario). „Achteraf zie je dan hoe de Heere alles bijzonder leidt. Op de middelbare school kon ik slecht Engels. Toen ik nog maar kort predikant was, werd ik gevraagd voor de Rhodesiazending. Ds. Tj. de Jong nam me mee op een visitatiereis. Toen móést ik wel Engels spreken. Later bezocht ik ook de conferenties van de Banner of Truth in het Engelse Leicester. Nog weer later trouwde ik met een vrouw die het Engels goed beheerst. Van haar heb ik de uitspraak goed geleerd.”
Nu is de situatie precies andersom, zegt ds. Pieters, wijzend op de boeken in zijn studeerkamer: „Ik lees nu heel veel in het Engels; de Bijbelverklaring van Matthew Henry, noem maar op.”
Door de jaren heen heeft ds. Pieters geleerd in zijn preken steeds dicht bij de tekst te blijven. „In mijn tijd in Genemuiden zei iemand tegen me: U legt over elke tekst hetzelfde raster van ellende-verlossing-dankbaarheid. Daar had die persoon toen wellicht een heel klein beetje gelijk in. Ik heb in het verleden wel gepreekt over 1 Petrus 2:4: „Tot Welken komende, als tot een levende Steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar.” Zelfs dat ‘komen’ gaf ik weer als: gebracht worden. Maar als de tekst actief spreekt, spreek ik nu ook actief.”
Luisteren
Jonge predikanten geeft ds. Pieters de raad mee om echt „te luisteren naar de Bijbel.” En verder: „Neem stille tijd. Ook in de pastorie. Als predikant moet je veel ambtelijk, theologisch lezen. Maar bedenk ook steeds: Wat staat hier nu voor mij persoonlijk? Blijf studeren, dat doe ik ook, vooral in de werken uit het verleden, bijvoorbeeld Luther, Boston en Flavel. Ik ben nu de dogmatiek van Petrus van Mastricht aan het lezen.”
Toen kwam de nacht van 14 op 15 november 2019: een hartstilstand. „Zelf heb ik er niet meer van meegekregen dan achteraf veel pijn aan mijn ribben, maar voor mijn gezin was het heel aangrijpend.”
Terugblikkend op de vele preken blijven twee woorden over voor ds. Pieters. „Verootmoediging en verwondering. Hoe is het ooit mogelijk dat God met mij begon en het met mij volhield. Ik kan nog steeds niet preken. Iedere keer moet ik het weer krijgen. En op mijn leeftijd moet je ervoor waken dat alles went, dat het dor en droog wordt, of routine, zegt Spurgeon ergens. En zo is het. Iedere keer weer geeft de Heere het mij ook – al meer dan veertig jaren maal zoveel preekdagen lang.”