Ds. W. Pieters: Uitstel van de belijdenisdienst is niet zo erg
In veel gemeenten wordt het doen van openbare geloofsbelijdenis uitgesteld. Veel catechisanten vinden dat moeilijk. Ds. W. Pieters: „Het is niet zo erg, want het echte belijden mag en moet iedere dag gebeuren.”
In de hersteld hervormde gemeente van Elspeet zouden twaalf catechisanten op Tweede Pinksterdag belijdenis doen. Als gevolg van de coronacrisis is dat moment voor onbepaalde tijd uitgesteld, zegt ds. Pieters. „We stellen het óf uit tot september, óf tot volgend voorjaar. In dat laatste geval volgt deze groep twee seizoenen belijdeniscatechisatie, maar dat heeft trouwens toch altijd al mijn voorkeur. Hierop moeten we ons als kerkenraad nog beraden.”
Hoe erg is het dat de belijdenisdienst nu niet doorgaat?
„Dat is niet zo erg, want de eigenlijke geloofsbelijdenis mag en moet elke dag gebeuren. Het belijdenis afleggen in het midden van de gemeente, zoals het onder ons meestal gebeurt, is geen directe Bijbelse opdracht. Dit gebruik stamt uit de negentiende eeuw. Dat jongeren op dit moment geen openbare geloofsbelijdenis kunnen doen, is geen zonde. Het verloochenen van Christus, dát is zonde. Dát is erg. Het is echt zonde als we geen belijdenis wíllen afleggen. De volgende avondmaalsdienst zal in Elspeet waarschijnlijk ook niet doorgaan, maar dat is ook geen zonde. Het verachten van het avondmaal, dat is zonde.”
Hoe kijkt u terug op de belijdeniscatechisatie van het afgelopen seizoen? Wat heeft u met de catechisanten behandeld?
„We hebben een vreemd catechisatieseizoen gehad. Na een hartstilstand heb ik in november en december vijf keer geen belijdeniscatechisatie kunnen geven. Ds. C. M. Buijs, mijn voorganger in Elspeet, heeft die catechisatielessen overgenomen. We hebben dit seizoen met de belijdeniscatechisanten het boek ”Uw enige troost: Lessen voor belijdeniscatechisanten” behandeld.”
Wat is de waarde van het afleggen van openbare geloofsbelijdenis?
„We doen allemaal belijdenis, elke dag, met onze daden, met onze houding en met onze woorden. Christus zegt hierover in Mattheüs 10:32: „Een ieder die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.” En Hij vervolgt: „Maar wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.”
Het belijden van Christus betekent: er openlijk voor uitkomen dat je bij Hem hoort, dat je Hem liefhebt, dient en gehoorzaamt. Het verloochenen van Christus is ontkennen dat we bij Hem horen. Over iemand die Hem verloochent voor de mensen, zal Christus tegen Zijn Vader zeggen: „Ik hoor niet bij die mens, want die mens hoort niet bij Mij.”
Dus wat betreft het belijdenis doen van de Naam van Christus in de praktijk van elke dag hebben we maar één keus: of we belijden Hem, of we verloochenen Hem.
Je kunt dus zeggen dat het doen van openbare belijdenis in het midden van de gemeente de toepassing is van het dagelijks belijden in het leven van iedere dag. We belijden Hem met elke kerkgang, in elke kerkdienst en in het bijzonder bij het avondmaal.”
„Besluit uitstel wel verstandig”
Een van de catechisanten van ds. Pieters, die tijdens een kerkdienst op Tweede Pinksterdag belijdenis zou doen, is Robert Bikker (26). Hij kijkt op een goede manier terug op het afgelopen catechisatieseizoen, vertelt hij.
Nu gaat de belijdenisdienst opeens niet door.
„De dienst is uitgesteld en het is ook nog onzeker wanneer die wel kan plaatsvinden. Ik vind dit echter wel een verstandig besluit. In deze tijd moet de kerk haar eigen verantwoordelijkheid nemen. Het laat mij zien dat het niet vanzelfsprekend is om naar de kerk te kunnen gaan. Toch wordt het geloof niet door tijd of plaats bepaald, want elke dag zou een geloofsbelijdenis moeten zijn.
Dat de belijdenisdienst niet doorgaat, wijst ons vooral terug naar de oorzaak: Wij hebben gezondigd tegen God. Deze tijd laat zien wie we als mens van nature zijn, onrein en onverzoend met God.”
Wat is voor jou de waarde van geloofsbelijdenis doen?
„In het geloof zou ik willen belijden dat ik mijn vertrouwen alleen op God wil stellen. Dat geldt voor de tijdelijke dingen, maar vooral voor de eeuwigheid.
Ik wil in het openbaar belijden dat er voor rechteloze zondaars redding mogelijk is door Christus’ offer.
Zoals de melaatse in Lukas 5 het zei: „Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.”