Overijssel dubt over plan legalisering PAS-melders
Kunnen provincies de zogeheten PAS-melders alsnog en redelijk vlot aan een natuurvergunning helpen? Het Overijsselse Statenlid Adam Bakker denkt van wel. „Mits de politieke wil er is.”

Woensdag is er in het Zwolse provinciehuis een commissiedebat over stikstof. Opnieuw, inmiddels voor de derde keer, staat Bakkers initiatiefvoorstel om PAS-melders recht te doen op de agenda. Zijn plan: geef hun een vergunning langs een alternatieve route, de zogeheten ADC-toets.
PAS en ADC zijn afkortingen die de meeste Nederlanders weinig zullen zeggen (zie kader ”PAS en ADC”). Maar zo’n 2000 ondernemers –vooral veehouders– hebben er slapeloze nachten van. De toekomst van hun bedrijf staat op het spel, omdat ze buiten hun schuld geen geldige natuurvergunning hebben.
Als er deze zomer geen zicht is op een oplossing, kunnen activistische milieuorganisaties de provincies (die over de vergunningverlening gaan) via de rechter dwingen om bedrijven te sluiten. Twee clubs die al stappen in die richting ondernamen, MOB en Vereniging Leefmilieu, hebben eerder deze maand in een brief aan Landbouwminister Femke Wiersma gedreigd de jacht op ‘illegale’ boeren weer te openen.
Nu de door de overheid toegezegde legalisering van de PAS-melders maar niet van de grond komt, gaat Bakker voor collectieve inzet van de ADC-toets. Dit is een soort laatste mogelijkheid voor provincies om onder strikte voorwaarden een vergunning voor een project te verstrekken. Tot nu toe is die route alleen gebruikt voor grootschalige infrastructuur, zoals de verbreding van snelwegen en dijkversterking.
Bakker is Statenlid van Overijssel Vooruit, een afsplitsing van BBB. Met enkele wijzigingen in zijn eerder gepresenteerde voorstel wil hij zoveel mogelijk tegemoetkomen aan kritiek van Gedeputeerde Staten (GS).
Valse hoop
Tot Bakkers teleurstelling wijzen GS zijn plan nog steeds af. Een PAS-melder vertegenwoordigt „geen dwingende reden van openbaar belang”, stellen GS in een brief aan de Staten, en daarom zal volgens hen een vergunning via de ADC-toets bij de rechter sneuvelen. Een collectieve toets is volgens GS sowieso niet haalbaar, omdat elke vergunning apart beoordeeld moet worden.

Als Bakkers voorstel wordt overgenomen, krijgen de PAS-melders volgens GS alleen maar „valse hoop”. Ze lopen zelfs het risico hun status van PAS-melder te verliezen. GS zet liever in op geborgd natuurherstel om de verlening van natuurvergunningen –in de eerste plaats voor de PAS-melders– weer op gang te krijgen.
„GS denken heel sterk vanuit de rechtspositie van de natuur en kijken dan wat het beste is voor de boer”, vindt Bakker. „Ik zie het liever andersom: denk vanuit het bestaansrecht van de boer. Dat is ook de bedoeling van de Europese Habitatrichtlijn (de wettelijke basis onder de bescherming van kwetsbare natuur, TR). Natuurbeleid moet geen economische sectoren afbreken, maar bij botsende belangen zoeken naar een compromis.”
Inzet van de ADC-toets is volgens hem toegestaan en zelfs noodzakelijk, omdat de reguliere systematiek voor de vergunningverlening niet deugt. Dat komt door de onbetrouwbaarheid van Aerius. Dit rekenmodel bepaalt hoeveel stikstofneerslag een individueel project (bijvoorbeeld een koeienstal) op gevoelige natuur veroorzaakt. Onder verwijzing naar rapporten van onder meer de instituten TNO en RIVM stelt Bakker dat Aerius daarvoor niet geschikt is.
Rechtsherstel
Het openbaar belang, ook een vereiste voor de ADC-toets, ligt voor Bakker in de rol die de landbouw heeft bij het veiligstellen van de voedselzekerheid. Ook het bieden van rechtszekerheid en het herstellen van het vertrouwen in de overheid is volgens hem een zaak van groot openbaar belang. Dat staat, zo stelt hij, met zoveel woorden in het amendement-Bisschop uit 2020, waarin de legalisering van de PAS-melders wettelijk is vastgelegd.
Nog een pijl die Bakker op zijn boog heeft, is het rapport dat advocatenkantoor Houthoff eerder dit jaar heeft opgesteld in opdracht van landbouworganisatie LTO. Ook dat maakt volgens hem duidelijk dat bredere inzet van de ADC-toets mogelijk is.
Een laatste voorwaarde voor de ADC-toets is het nemen van compenserende maatregelen om schade aan de natuur te voorkomen. Volgens Bakker wordt die schade in de huidige modellensystematiek vaak overschat. „De meeste ammoniak (vorm van stikstof uit de veehouderij, TR) komt vlak bij de boerderijen terecht en bereikt gevoelige natuur helemaal niet. Op een afstand van 500 meter is er alleen nog sprake van achtergronddepositie (stikstofneerslag uit allerlei bronnen, TR). Die kun je niet meer aan een individuele boer toerekenen en die hoef je ook niet te compenseren.”
Bakker vindt dat Nederlandse boeren via een vlotgetrokken vergunningverlening weer de ruimte moeten krijgen om te innoveren. „Daarmee hebben ze de afgelopen decennia de stikstofuitstoot al sterk omlaag gebracht.”
Bakker vindt het „heel jammer” dat GS tot nu toe de boot afhouden. „Ik heb het idee dat ze niet willen.”
Is hij niet bang dat de route via de ADC-toets, mocht daartoe besloten worden, straks alsnog in rechtszaken onderuit gehaald wordt? Bakker: „De politiek moet de rechter geen speelruimte geven, maar het hem gemakkelijk maken. Dat doe je met een duidelijke onderbouwing van je besluit. Volgens mij geeft mijn voorstel daarvoor voldoende handvatten.”