Amerika staat in het Midden-Oosten opnieuw aan de zijlijn
De normalisering van de betrekkingen tussen Iran en Saudi-Arabië is het zoveelste bewijs dat de invloed van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten flink is afgenomen. Helemaal nu de deal tussen de gezworen vijanden door bemiddeling van China tot stand is gekomen.
Het zal voor Washington ongetwijfeld een behoorlijke ontnuchtering zijn geweest. Na geheime onderhandelingen maakten Saudi-Arabië en Iran eind vorige week bekend dat ze de banden tussen beide landen gaan herstellen. Te beginnen met het openen van wederzijdse ambassades.
Dat China de gesprekken tussen beide landen achter de schermen leidde en dat overleg onder de radar hield, hoeft voor de Amerikanen geen verrassing te zijn. Ze pasten die tactiek zelf diverse keren in de regio toe. Geheime onderhandelingen –ver buiten de spotlights van de media– leiden doorgaans sneller tot succes.
Dat uitgerekend aartsrivaal Peking aan de wieg van deze deal stond, is voor de VS wel een bittere pil. De jarenlange Amerikaanse pogingen om een coalitie tegen Iran te vormen in verband met de nucleaire ambities van Teheran lijken nu deels vruchteloos. Het strategische bondgenootschap tussen Amerika en Saudi-Arabië staat door de overeenkomst bovendien nog verder onder druk.
Toch hoeft deze deal voor Washington niet als een verrassing te komen. Al onder president Barack Obama kozen de VS ervoor hun aandacht van het Midden-Oosten naar het Verre Oosten te verleggen. Obama trok nog wel een aantal rode lijnen met betrekking tot het conflict in Syrië, maar maakte nooit ernst die te handhaven. Het gaf Rusland de vrije hand om zijn positie in de regio aanzienlijk te versterken.
De regering van president Joe Biden heeft tot nu toe evenmin blijk gegeven van bijzondere interesse voor het Midden-Oosten. Biden zette Saudi-Arabië onder druk om meer werk van het eerbiedigen van mensenrechten te maken. Op zijn beurt kreeg hij prompt nul op het rekest toen hij Riyad om verhoging van de olieproductie vroeg. Ten aanzien van Israël neemt Washington tegenwoordig ook een steeds kritischer houding aan.
Zo bezien is het nauwelijks verwonderlijk dat de Amerikanen in het Midden-Oosten steeds meer aan de zijlijn staan. De vraag is echter wat dat voor de regio betekent. Rusland mag dan momenteel zijn handen vol hebben aan de situatie in Oekraïne, China springt maar al te graag in het vacuüm dat de VS achterlaten. Peking staat nu niet bepaald bekend als verdediger van democratische vrijheden.
Wat het atoomprogramma van Iran betreft: de Volksrepubliek zal evenmin willen dat Teheran de beschikking over kernwapens krijgt. De vraag is echter of Peking zijn invloed zal aanwenden om de ayatollahs van hun nucleaire ambities af te houden. Als dat wél lukt, mag Washington zich achter de oren krabben. Maar tot die tijd zullen Israël en de VS terecht gezonde reserves hebben.