Kijk misstanden in productieketens in de ogen
In Bangladesh stortte twaalf jaar geleden een kledingfabriek in. De ramp maakte duidelijk dat bedrijven, consumenten én overheden kinderarbeid, te lage lonen en onveilige werkomstandigheden moeten tegengaan. De richtlijn die juist dat beoogt, staat echter opnieuw ter discussie.

Het is 24 april 2013. Mensen haasten zich naar hun werk. Zo ook Firoz Hossen (40), werknemer van een kledingfabriek in het Rana Plaza-complex in Bangladesh. Een paar uur later ligt het gebouw waarin hij werkt in puin. 1134 mensen verliezen die dag hun leven.
Kleine prijzen gaan al te vaak hand in hand met lage lonen en onveilige werkomstandigheden
Fair Wear Foundation sprak met Firoz in 2014. Hij vertelde over de scheuren in de pijlers van het gebouw, die een dag voor de ramp werden ontdekt. Ondanks de zorgwekkende staat van het complex moesten de 5000 werknemers weer aan het werk. Tot het gebouw bezweek. Firoz heeft geen blijvende fysieke verwondingen, maar kampt met een trauma. Hoewel hij enige compensatie kreeg, moest hij zich in de schulden steken om medische zorg te bekostigen.
Kleine prijzen, lage lonen
De Rana Plazaramp trok diepe sporen in de levens van overlevenden, hun families en nabestaanden van slachtoffers. In Europa was ‘Rana Plaza’ een alarmbel voor consumenten en bedrijven achter kledingmerken als Zara, Primark en Mango: de (goedkope) kleding van die winkels werd geproduceerd in fabrieken als Rana Plaza. Kleine prijzen gaan al te vaak hand in hand met lage lonen en ongezonde, onveilige arbeidsomstandigheden.
Westerse winkelketens lokken massa’s consumenten met aantrekkelijk geprijsde ”fast fashion”
In twaalf jaar tijd is er veel verbeterd, mede dankzij bedrijven als Zeeman (werkt aan acceptabel loon en kan tóch lage prijzen hanteren) en Schijvens Corporate Fashion, die samen met andere bedrijven en organisaties inzet op de aanpak van misstanden in de productieketen. Toch zijn de lonen nog steeds laag. Ondanks de recente verhoging van het minimumloon in Bangladesh van 68 naar 106 euro per maand is de kloof tussen het minimumloon en een loon waarvan je kunt leven levensgroot. Een loon dat mensen in staat stelt om te voorzien in hun basisbehoeften –eten, kleding, onderdak, scholing, medische zorg en vervoer– is becijferd op 195 euro per maand.
Barmhartige Samaritaan
Het probleem vraagt om handelen. Maar door wie? Fabrikanten hebben ontegenzeggelijk een zorgplicht. Of het nu gaat om de winning van kobalt in Congo, het telen van specerijen in India of het maken van kleding in Bangaladesh: risico’s op schending van mensenrechten en beschadiging van de schepping zijn overal. Maar hoe zit het met de afnemers van hun producten? Westerse winkelketens lokken massa’s consumenten met aantrekkelijk geprijsde ”fast fashion”. Er zijn supermarkten waar fair trade nog steeds een niche is, niet de standaard. Het zijn bedrijven met marktmacht: zíj bepalen immers de verkoopprijs en (in belangrijke mate) het aandeel van hun directe en indirecte leveranciers daarin.
De oogst aan de akkerranden moest blijven staan voor de arme en de vreemdeling
Sterkere schouders dragen zwaardere lasten. Het zou een Bijbelwoord kunnen zijn. Het onderliggende principe van omzien naar elkaar, je ogen niet sluiten voor onrecht in de samenleving en barmhartigheid betonen is dan ook stevig gegrond in de Schrift. Denk aan de oudtestamentische norm dat de oogst aan de akkerranden moest blijven staan voor de arme en de vreemdeling. Of aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Als we onze naasten in de ogen kijken, hun nood erkennen, kunnen we niet doen of er niets aan de hand is. Dat vraagt wel ogen die zien, ook wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt.
Ondergrens opgerekt
Eind 2023 bereikte Europa een politiek akkoord: bedrijven zouden voortaan onderzoek moeten doen naar misstanden in hun toeleveringsketen. Dat akkoord werd vrijwel meteen opengebroken en afgezwakt. Halverwege 2024 werd de aangepaste duurzaamheidswet Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) van kracht. Nog geen jaar later staat de CSDDD weer op losse schroeven. En de Europese Commissie (EC) wil de richtlijn verder uitkleden, om regeldruk voor bedrijven tegen te gaan.
De alarmbel die in 2013 afging, wordt nu overstemd door discussies over concurrentievermogen en administratieve lastendruk (dat zijn trouwens eveneens terechte zorgen). Neem het EC-voorstel om gepaste zorgvuldigheid te beperken tot alleen directe toeleveranciers van bedrijven. Dat staat op gespannen voet met de kern van de richtlijn: als we misstanden écht willen aanpakken, moeten we verder kijken dan de eerste schakel van de vaak lange toeleveringsketen. Dan moeten we in gesprek met kleinschalige boeren en mijnwerkers, voor wie misstanden dagelijkse praktijk zijn.
De richtlijn legt deze verplichting overigens niet op aan de spreekwoordelijke bakker om de hoek. Ze doelt op bedrijven met een omzet van meer dan 450 miljoen euro en meer dan duizend medewerkers. Sterke schouders, die tegen een stootje kunnen.
Verantwoordelijkheid nemen
We dringen er bij politici op aan dat zij de kern van de richtlijn overeind houden: bedrijven dragen medeverantwoordelijkheid voor de héle keten, niet alleen voor de eerste schakel. Alleen dan kan deze richtlijn het verschil maken voor werknemers en boeren in productielanden. Laten we misstanden en onrecht in onze handels- en productieketens onderkennen. Onze naasten in de ogen kijken, ook de naasten buiten ons gezichtsveld. En verantwoordelijkheid nemen. Als wetgever, ondernemer en consument.
Elles van Ark is directeur bij CNV Internationaal, Jasmijn Haverkamp-Kuisch is belangenbehartiger bij International Justice Mission, Kees Knulst is politiek adviseur bij Woord en Daad.