Menselijke leed in Ethiopië rechtvaardigt meer aandacht
Zeshonderdduizend. Dat is het dodental dat de Nigeriaanse oud-president Olusegun Obasanjo deze week noemde in relatie tot de oorlog die tussen eind 2020 en eind 2022 woedde in de Ethiopische regio Tigray. Het is een cijfer dat redelijk overeenkomt met berekeningen die Gentse onderzoekers eind vorig jaar maakten. Zij schatten het aantal burgerslachtoffers van het conflict tussen de 300.000 en 400.000, plus nog eens zo’n 200.000 tot 300.000 omgekomen strijders.
Harde cijfers zijn het nog altijd niet. Het zijn ramingen, wat blijkt al uit de marges die de onderzoekers uit Gent aanhouden. Maar de cijfers geven tenminste een indicatie van het enorme drama dat zich in Tigray heeft afgespeeld. Zonder meer was de oorlog een van de bloedigste in de recente geschiedenis. Er vielen veel meer dodelijke slachtoffers dan tot nu toe in Oekraïne. Nu zijn dodentallen er niet om armpje te drukken over welk conflict „het ergste” is, maar ze zeggen wel veel over de ernst van de situatie.
Wat betreft media-aandacht in het Westen kwam Tigray er echter bekaaid vanaf. Daar vallen allerlei redenen voor te bedenken, zoals de onmogelijkheid om vanuit Tigray verslag te doen. Het grote menselijke leed in de regio rechtvaardigt echter meer aandacht.
De oorlog in Tigray mag sinds 2 november officieel ten einde zijn, aan de gewelddadigheden kwam helaas nog geen definitief einde. Een commissie waarin onder meer de VN participeerden rapporteerde op 30 december dat er sinds 2 november in Tigray nog zeker 3700 burgers zijn gedood door Eritrese en Amhaarse strijdkrachten. Ook sindsdien zijn er nog berichten gekomen van geweld.
Het tekent direct de zwakte van het vredesakkoord. Er is sindsdien onmiskenbaar ook veel ten goede veranderd – humanitaire organisaties kregen bijvoorbeeld ruime toegang tot Tigray. Een punt van zorg is echter dat twee strijdende partijen niet betrokken waren bij de besprekingen die tot het vredesverdrag leidden: leiders uit buurstaat Amhara en de Eritrese regering. Eritrea heeft aan de zijde van de Ethiopische autoriteiten gestreden tegen de milities in Tigray, maar lijken nog niet van zins zich terug te trekken.
Een andere zwakte is dat de autoriteiten in Tigray feitelijk geen andere keus hadden dan tot een deal te komen – de militaire situatie keerde zich ernstig in hun nadeel. Ze moesten dan ook serieuze concessies doen, zoals ontwapening van de eigen strijdkrachten. Dat roept de vraag op of de voedingsbodem van het conflict niet nog altijd vruchtbaar is.
Daarbij komt dat in Ethiopië inmiddels de strijd is opgelaaid in een andere deelstaat: Oromia. Het Oromia Bevrijdingsleger ontwikkelde zich tijdens een veiligheidsvacuüm dat ontstond tijdens de oorlog in Tigray en laat nu luid en duidelijk van zich horen. En weer zijn veel burgers het slachtoffer. Er is helaas dus nog geen reden het hoofdstuk ”oorlog Ethiopië” af te sluiten. De wonden in Tigray zijn daar te diep voor en er komen enkel nog nieuwe wonden bij.