Meditatie: Echt vrij
„Jezus zei tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven.”
Johannes 11:25
Het zal de ziel in geen enkel opzicht tot voordeel zijn of het lichaam met heilige klederen, naar de wijze van de geestelijken, is versierd, dan wel in gewijde plaatsen vertoeft of met heilige uitoefening van plichten zich bezighoudt of bidt, vast, zich van zekere spijzen onthoudt en allerlei werken doet die door en in het lichaam kunnen worden gedaan. Er zal nog heel iets anders nodig zijn voor de ziel om haar gerechtigheid en vrijheid te verzekeren. Want de dingen die ik daar noemde kunnen ook onderhouden worden door elke onvrome. Uit het beoefenen hiervan kunnen alleen maar hypocrieten geboren worden.
Daartegenover staat dat het de ziel geen kwaad zal doen of het lichaam al bekleed is met ongewijde klederen, verkeert in ongewijde plaatsen, gewoon gemeenschappelijk eet en drinkt en zich niet met vasten inlaat, niet met luider stem bidt en al die dingen nalaat die door bovengenoemde hypocrieten plegen gedaan te worden. Laten we alles afwijzen: ook speculaties en meditaties en al wat door de ijverige bezigheden van de ziel onderhouden kan worden. Het baat alles niets!
Eén ding alléén is nodig tot het christelijk leven, tot de gerechtigheid en tot de christelijke vrijheid. Dat is: het heilige Woord van God, het Evangelie van Christus, zoals in Johannes 11:25: „Ik ben de Opstanding en het Leven, wie in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.”
Maarten Luther,
reformator te Wittenberg
(”Over de vrijheid van een christen”, 1520)