Economie

Column (Gerhard Hormann): Hyperinflatie als einde van 75 jaar naoorlogse vrede en voorspoed

Jarenlang was het internationale monetaire beleid erop gericht om deflatie te voorkomen. Nu lijkt de geest uit de fles en wacht ons het omgekeerde scenario.

Gerhard Hormann
23 October 2021 14:42Leestijd 3 minuten
Nietsvermoedend een paar dakpannen aan het herschikken. beeld ANP, VidiPhoto
Nietsvermoedend een paar dakpannen aan het herschikken. beeld ANP, VidiPhoto

In het kielzog van de kredietcrisis werd steeds gewaarschuwd voor de onwenselijke situatie waarbij prijsdalingen zouden optreden met vraaguitval als gevolg. Volgens economen leiden dalende prijzen tot afwachtende consumenten, omdat mensen bij deflatie hun aankopen uitstellen. Wat vandaag in de etalage ligt, is over enkele maanden immers weer wat goedkoper geworden.

Jarenlang was het monetaire beleid van de ECB erop gericht om dit scenario te voorkomen door de rente stapsgewijs te verlagen. Gestreefd werd naar jaarlijkse prijsstijgingen van gemiddeld iets onder de 2 procent.

Lage inflatie is voor consumenten helemaal niet zo nadelig als vaak wordt voorgesteld. Zeker gepensioneerden van wie het inkomen al jarenlang niet is geïndexeerd, zijn gebaat bij stabiele prijsniveaus of zelfs licht dalende tarieven. Dat consumenten in een dergelijke situatie massaal hun aankopen zouden uitstellen is een onbewezen theorie en een misleidend schrikbeeld.

De kans is zelfs groot dat we de komende tijd met heimwee achterom kijken naar de achterliggende periode van relatieve rust op de financiële markten. Sommige economen waarschuwden al eerder dat het onbeperkt bijdrukken van geld tijdens de pandemie onherroepelijk zou kunnen leiden tot een prijsexplosie waarbij hoge inflatie op de loer lag of zelfs hyperinflatie.

Deze ontwikkeling is door de coronacrisis in een stroomversnelling geraakt en misschien zelfs volledig uit de hand gelopen. Leek de geldontwaarding aanvankelijk tijdelijk, de kans bestaat dat we aan de vooravond staan van een periode waarin producten en diensten in relatief korte tijd met tientallen procenten tegelijk kunnen stijgen. Niet uit te sluiten valt dat onze welvaart daardoor voor langere duur ernstig wordt aangetast.

Wrang genoeg, en misschien wel veelbetekenend genoeg, zijn het juist de basisbehoeften van de mens die als eerste fors in prijs zijn gestegen. Wonen is inmiddels voor grote groepen al een onbetaalbaar luxeartikel geworden, en nu dreigt hetzelfde te gebeuren met de energieprijs en de dagelijkse boodschappen. Je kunt ook zeggen dat we nietsvermoedend een paar dakpannen aan het herschikken waren, terwijl ondertussen ongemerkt de fundering van ons bestaan werd aangetast.

Tot voor kort leek het alsof een vliegreis van 30 euro naar Barcelona het toppunt van luxe was, maar nu worden we weer met beide benen op de grond gezet. De recente prijsstijgingen op de woningmarkt zouden wel eens het startsein kunnen vormen voor grillige uitschieters op tal van andere terreinen die ons ver terugwerpen in de tijd en ons hard raken in de portemonnee.

Zelf heb ik de indruk dat 1 maart 2020 het einde markeert van een tijdvak. Misschien zelfs wel van 75 jaar naoorlogse vrede en voorspoed. Het is niet meer dan een onbestemd gevoel, maar het verklaart waarom ik vragen van journalisten over dreigende inflatie altijd listig probeerde te ontwijken: niet omdat ik het antwoord niet wist, ik durfde het niet hardop uit te spreken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer