Opinie

Centrale banken juist gericht op beheersen inflatie

Als de centrale banken er al opuit waren om onze inkomensgroei te roven, dan zijn ze daar in het geheel niet in geslaagd. In Nederland lopen de inkomens keurig in de pas met de economische groei.

Jan Rouwendal
26 October 2021 18:22
„De beurskrach van 1929 vertoonde veel overeenkomst met de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008, met de val van Lehman Brothers als climax.” ​EPA, Peter Foley
„De beurskrach van 1929 vertoonde veel overeenkomst met de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008, met de val van Lehman Brothers als climax.” ​EPA, Peter Foley

Inflatie is diefstal. De centrale banken zijn de misdadigers en de gewone man is het slachtoffer. Dat is, kort samengevat, de boodschap van Laurens van der Tang in Toegespitst (RD 23-10).

Zijn ideaal is de gouden standaard, waarbij de waarde van de munt gekoppeld is aan die van goud of een ander edelmetaal. Dat biedt echter ook geen garantie voor prijsstabiliteit, want de waarde van goud ten opzichte van andere goederen fluctueert. Het biedt evenmin bescherming tegen financiële crises. De beurskrach van 1929 vond plaats toen de gouden standaard wereldwijd gold.

De gebeurtenissen die eraan voorafgingen en het verloop van de crash vertonen veel overeenkomst met de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008, met de val van Lehman Brothers als climax. Een belangrijk verschil was echter de reactie van de centrale banken. Die heeft er toen aan bijgedragen dat de financiële crisis overging in de diepe economische recessie van de jaren 1930. Daardoor kwam het systeem van de gouden standaard onder zware druk te staan. Het ene land na het andere besloot die los te laten. Nederland deed dat pas in 1936. Door dat lange aarzelen was de recessie in ons land dieper en liep de werkloosheid hoger op.

Nieuw stelsel

In 1944 ontstond er een nieuw monetair stelsel, dat van Bretton Woods. De munten van de verschillende landen waren daarin via vaste wisselkoersen aan elkaar verbonden en de Amerikaanse dollar bleef inwisselbaar voor goud. Dat betekende dus in veel opzichten een terugkeer naar de gouden standaard. Dat systeem werkte goed totdat er in de jaren 1960 grote en hardnekkige tekorten ontstonden op de betalingsbalans van de Verenigde Staten. De wereld werd overspoeld met dollars en dat zette het systeem onder druk. Zou die inwisselbaarheid er echt wel zijn? Het stelsel bleek daar niet tegen bestand. Sinds 1970 behoort de gouden standaard dan ook tot het verleden.

Er volgde aanvankelijk een periode van oplopende inflatie, mede veroorzaakt door de oliecrisis van 1973. Daar kwam een einde aan door het ingrijpen van de Amerikaanse centrale bank, eind jaren 70. De rente werd substantieel verhoogd en het monetair beleid vereenvoudigd.

Dat nieuwe beleid werd overgenomen door andere centrale banken en het heeft goed gewerkt. De inflatie daalde en er volgde een lange periode van monetaire stabiliteit. Om het goed duidelijk te maken: de centrale banken bestreden de inflatie en faciliteerden de groei van economie en welvaart door hun beleid. Ondanks het wegvallen van de gouden standaard bestaat er nu een monetair stelsel dat niet minder stabiel is dan dat van voor 1971 of van voor 1929.

Welvaart

Van der Tang heeft gelijk dat de centrale baken zich niet tot doel stelden (en stellen) om de inflatie op 0 procent te houden. Een klein beetje inflatie wordt inderdaad beschouwd als „smeermiddel” voor de economie. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat de spaarder erop achteruitgaat. Als de reële rente, het verschil tussen het geldende rentepercentage en de gemiddelde prijsstijging, positief is, wordt ze er netto nog steeds beter van. Het betekent al evenmin dat de voordelen van economische groei, met name de toename in de arbeidsproductiviteit, van de werkenden wordt afgepakt.

Van der Tang denkt dat de welvaart alleen kan stijgen als de prijzen dalen, maar dat gebeurt ook als de prijzen minder stijgen dan de lonen, of het inkomen. Het CBS heeft het kortgeleden nog eens nagerekend (in ”Inkomens verdeeld: Trends 1977-2019”) en wat blijkt? In Nederland lopen de inkomens keurig in de pas met de economische groei, inclusief de toename in arbeidsproductiviteit.

Het kan van der Tang nauwelijks zijn ontgaan dat het verband tussen de omvang van de geldhoeveelheid en het prijsniveau de laatste decennia wat minder rechtlijnig is dan vroeger werd aangenomen. Ondanks de gigantische steunaankopen van de Europese Centrale Bank kwamen de prijzen niet in beweging. En nu ze dat recent wel doen, zijn knelpunten in de reële economie, tekorten aan materialen en arbeid, en niet het monetaire beleid de belangrijkste oorzaak.

Merkwaardige aspecten

Wat blijft er nu over van het verhaal van Van der Tang? Als de centrale banken, meer in het bijzonder de Europese, er al opuit waren om onze inkomensgroei te roven, dan zijn ze daar in het geheel niet in geslaagd. Maar er is ook geen enkele aanwijzing dat ze zoiets van plan zijn.

Het artikel van Van der Tang heeft merkwaardige aspecten. Het onderscheid tussen nominale en reële grootheden is elementair in de economie. Eerstgenoemde worden uitgedrukt in de prijzen van het moment waarop die gemeten worden, laatstgenoemde zijn gecorrigeerd voor inflatie. Het verschil lijkt aan Van der Tang niet besteed. De CBS-publicatie waar hiervoor naar werd verwezen is in alle media besproken, maar lijkt hem onbekend.

Het kan heel verrijkend voor het publieke debat zijn als er tegendraadse meningen worden geuit. Daar is dan ook niets op tegen. Zulke bijdragen zijn vooral waardevol als ze samengaan met kennis van zaken en respect voor de feiten. Die zaken zijn ook pertinent.

De auteur is hoogleraar economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer