De Vraag: Mijn dochter van 1,5 maakt zo veel rommel!
Onze dochter (1,5) is voortdurend bezig speelgoed van het ene vertrek naar het andere te brengen. Ik vind het fijn dat ze goed zelfstandig kan spelen, maar ik vind het soms lastig dat er zo veel spullen door het hele huis slingeren. Hoe kan ik op dit punt grenzen stellen?
Grenzen
Je bent met je dochter in een nieuwe fase beland. De fase van een ondernemende dreumes op ontdekkingstocht. Wat fijn dat je dochtertje al lief kan spelen met speelgoed. Voor veel kinderen van deze leeftijd is de inhoud van de keuken- of boekenkast namelijk ook favoriet! Ze zijn meestal ook graag bij hun ouders in de buurt. Het zou goed kunnen dat ze vooral achter jou aangaat van het ene naar het andere vertrek en onderweg steeds iets meeneemt om mee te spelen.Ik begrijp uit je vraag dat je zelf last hebt van rondslingerend speelgoed. Het is inderdaad even wennen als je kind rommel maakt terwijl je gewend bent dat de dingen die jij opgeruimd hebt, zo blijven. Met een kleintje over de vloer verandert dat. Probeer te kijken wat jij nodig hebt om de rommel –die er echt bij hoort de komende jaren– te accepteren en te hanteren. Misschien twee keer per dag een opruimrondje?
Je kunt ook de situatie begrenzen door je dochter kleinere hoeveelheden speelgoed aan te bieden en het speelmateriaal af en toe te wisselen. Maak bijvoorbeeld een gezellig speelhoekje in plaats van de box of zet een speelgoedkist neer. Je dochter zal daar vast niet steeds blijven en dat hoeft ook niet, maar qua overzicht kan het handig zijn. Uit onderzoek blijkt ook dat jonge kinderen beter leren spelen als ze niet te veel speelgoed tegelijk aangeboden krijgen. Denk aan een mandje duplo in plaats van een volle krat. Dit bevordert de concentratie.
Bij kinderen van anderhalf jaar kun je beginnen met het stellen van eenvoudige grenzen. Je kunt bijvoorbeeld „Nee, nee” zeggen als iets niet mag, daarbij een waarschuwende vinger opsteken en er een korte reden bijvoegen: „Nee, nee, dat doet au!” Op deze jonge leeftijd zal je kind daar niet (meteen) naar luisteren en het gewoon nog een keer doen. Probeer hierin rustig en consequent te zijn. Ook geldt voor hen de grens alleen als jij erbij bent. Dit is geen opzettelijke ongehoorzaamheid, maar onderdeel van hun leerproces.
Wat ook helpt is je kind afleiden van het ongewenste gedrag en hem of haar ergens anders neerzetten, terwijl je de grens benoemt. Houd er rekening mee dat je dit vaak moet herhalen voordat het effect heeft. Het is handig een grens positief te formuleren: „Ga maar lopen”, in plaats van: „Niet rennen.” Dit heeft ermee te maken dat een jong kindje het laatste woord dat je zegt, onthoudt. Bij: „Ga maar lopen”, is dat het gewenste gedrag: lopen.
Misschien mag ik nog een wijze raad doorgeven die ik zelf eens kreeg: je kinderen onthouden niet of het huis vroeger spic en span was, maar wel of ze een moeder hadden die (met alle gebreken) tijd en aandacht voor hen had.
Lianne de Vries, werkzaam geweest als sociaalpegagogisch hulpverlener
Nieuwe vraag
Mijn man wil zich heel graag aansluiten bij een ander kerkgenootschap, terwijl ik het in onze huidige kerk fijn heb. Hoe gaan we hier het beste mee om?
Reageren kan via sociale media en via mail.
Zelf een vraag insturen? Graag! Mail naar vrijdag@rd.nl.