Ds. F. Mulder: bemoedigd bij de doorn in het vlees
„En nu, ga henen, en Ik zal met uw mond zijn”, was de tekst tijdens een bevestigingsdienst die ds. F. Mulder bijwoonde. Die bemoediging had hij juist nodig.
Allergie op de stembanden, was de diagnose geweest. „Ik hoor een KNO-arts nog zeggen: „Ik zie een hele laag slijm op de stembanden.” Ik moest er maar mee leren leven. En dat terwijl de stem het belangrijkste materiaal van een prediker is. De Heere gaf me een scherpe doorn in het vlees, juist toen ik in 1993 als student voor het eerst ging proponeren”, zegt ds. Mulder. In 1997 was hij „helemaal aan een eind”, moe van de vele keren dat mensen vroegen: „Wat zegt u?”
In Nunspeet, waar ds. Mulder hulpconsulent was, werd ds. C. J. Meeuse bevestigd. Ds. J. Karels sprak daarbij over Exodus 4:12: „En nu, ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken zult.” In het voorafgaande vers staat: „Wie heeft den mens de mond gemaakt?” „Wat heb ik toen mogen luisteren!”, zegt ds. Mulder. „Ds. Meeuse werd bevestigd, maar ik eigenlijk ook.” Met zijn allergie heeft hij „veel gedokterd. Het is nu wel wat minder, maar het is niet weg.”
Deze maandag is ds. Mulder 25 jaar predikant in de Gereformeerde Gemeenten. Dinsdagavond gaat hij in Opheusden voor in een herdenkingsdienst.
Jurist
Ds. Mulder behoort al zijn hele leven tot de classis Barneveld. Bij zijn huwelijk in 1972 vestigde hij zich in Ermelo. Ruim drie jaar later keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Elspeet. Predikant werd hij in Scherpenzeel, Wageningen en Rhenen.
Voordat het zover was, werkte hij 24 jaar op het gemeentehuis, eerst in Nunspeet, later in Ermelo. Hij had ook een juridische praktijk aan huis. „Dat is een goede voorbereiding geweest voor taken die ik later in het kerkelijk leven kreeg. Maar dat zag ik niet toen de Heere me in 1987 opeens uit mijn werk haalde en me riep tot het predikambt.”
Drieënhalf jaar verzette Mulder zich ertegen. „Predikant worden leek me onmogelijk. De moeilijkste periode in mijn leven.
Toen ik de kerkenraad in Elspeet om een attest vroeg, gaf de Heere te spreken. Daarna zei onze predikant, ds. E. Venema: „Ga maar even de kerk in. Daar is het wel donker, maar je loopt wel vaker in het donker.”” Mulder kreeg een attest en werd in dat jaar, 1991, toegelaten tot de Theologische School.
Pastoraat
Scherpenzeel werd op 7 september 1995 zijn eerste gemeente. „Een predikant moet, zeker in de begintijd, tijd krijgen voor de preekvoorbereiding, wordt vaak gezegd, en het is waar. Daarnaast is echter vooral het pastoraat belangrijk: een herder moet zijn gemeente leren kennen. Daarin een evenwicht vinden is lastig. Er zijn vaak onverwachte dingen en de post onvoorzien is groot. Maar dan mag je ook ervaren dat de Heere Zelf voor de kudde zorgt.”
Bij de preekvoorbereiding moest ds. Mulder weleens aan een uitspraak van de vroegere ouderling L. Staat uit Mijdrecht denken: „Als je onderaan de kansel mag zeggen: „Ik ben niet lui geweest”, dan zal de Heere je helpen.”
Naar zuid en west
Met de woorden „Sta op, en ga heen tegen het zuiden…” wist ds. Mulder eind 2002 letterlijk naar het zuiden te moeten: Wageningen werd zijn tweede gemeente. Hij stond er achtenhalf jaar. „Ik heb er een heel goede tijd gehad.”
Sinds 2007 is hij afgevaardigd naar de generale synode, sinds 2008 dient hij de particuliere synode Oost als scriba.
Begin 2011 kwam er onverwacht een beroep uit buurgemeente Rhenen, aan de andere kant van de Grebbeberg. „De Heere won me er met kracht voor in. Het was direct duidelijk. Slechts één keer is daar strijd op gevolgd, maar toen sprak de Heere: En hij, opstaande, volgde Hem.”
Bevinding
Inmiddels staat ds. Mulder ruim negen jaar in Rhenen. Het ledental groeide er tot over de 1200. „Ik heb nooit naar een kleinere gemeente verlangd of erom durven vragen, laat staan dat ik aan emeritaat zou durven denken. De Heere weet wat ik aankan. Hij geeft me nog veel energie.
Je kunt echter wel te veel hooi op je vork nemen. Dat heb ik op 25 november vorig jaar ervaren toen ik plotseling onwel werd en in vliegende vaart naar Tiel werd gereden. Onderzoeken wezen echter niets uit. Dat is ook niet het allerbelangrijkst. De Heere weet er vanaf. Ik heb kennelijk Zijn trouwe zorg mogen ervaren. Mijn ambtswerk was nog niet af. Het is me weleens een wonder dat Hij me nog draagt, want wat heb ik er zelf van terechtgebracht? Het is geen cliché als ik zeg dat er alleen maar schuld overblijft.”
Volgens ds. Mulder is de kern van zijn prediking altijd geweest „hoe Christus door de werking van Zijn lieve Geest plaatsmaakt in het hart van een zondaar. Door in de prediking niet alleen aan te geven hoe het moet, maar ook hoe het gaat. Bevinding separeert. Er is nog steeds een volk dat uitziet naar een prediking waarin er niet alleen een goede exegese is. Het worstelt met de vraag: Hoe kom ik nu aan de kennis van die Borg en Middelaar? Wat is er dan verwondering en blijdschap in je ziel wanneer je als predikant mag horen dat de Heere woorden heeft willen gebruiken van iemand die er in zijn eigen inleving niets van terechtbrengt.”
Ds. F. Mulder
Ds. Mulder (69) werd in 1995 predikant in de gereformeerde gemeente van Scherpenzeel. In 2002 vertrok hij naar Wageningen, sinds 2011 staat hij in Rhenen. Daar is hij voorzitter van het interkerkelijk platform. Binnen de Gereformeerde Gemeenten is hij voorzitter van de deputaatschappen bijzondere noden en kerk en overheid en van de commissie van advies in kwesties rond seksueel misbruik in kerkelijke en pastorale relaties. Eerder was hij bestuurslid van het Van Lodenstein en het Hoornbeeck College en van de Stichting Reformatorische Publicatie (SRP), die het Reformatorisch Dagblad en Terdege uitgeeft.