Kerken hoeven externe inmenging rond misbruikonderzoek niet te schuwen
Met de regelmaat van de klok is er nieuws over seksueel misbruik. Dat speelt zich niet alleen af in sportclubs en de filmwereld maar ook in religieuze kringen. Onlangs betrof het een onthutsend onderzoek naar misbruik bij Jehova’s Getuigen. Deze week verschijnt een boek over de hartverscheurende taferelen in de sekte van Sipke Vrieswijk.
Beide verslagen onthullen een verbijsterende werkelijkheid van machtsmisbruik onder een religieuze dekmantel. Hoe stuitend die werkelijkheid ook is, toch is deze openheid noodzakelijk. „Tijdens de kerkdienst stak hij zijn vingers onder mijn rok en trui”, zette NRC boven het artikel over de Jehova’s Getuigen. Dat meisje van elf was slachtoffer van een ouderling. „Hij kwam vaak naast me zitten, achterin de kerk. (…) Hij hield er een grote Bijbel voor, zodat niemand iets zag.”
Kenmerkend voor de vele verhalen is de sterke hiërarchie met veel nadruk op gehoorzaamheid, binnen een besloten gemeenschap. Vrijwel altijd zijn het mannen die een machtspositie innemen. Opvallend is ook dat bij de Jehova’s Getuigen misbruik vaak voorkomt binnen gezinsverband, ongeveer een derde van de gemelde gevallen. Dat wijkt af van cijfers voor misbruikslachtoffers in de samenleving, waar vaker misbruik wordt gemeld op het werk of in het uitgaansleven. Dit verschil is gemakkelijk te verklaren omdat voor de Jehova’s Getuigen het gezin en de kerkelijke gemeenschap belangrijker zijn dan de buitenwereld.
Wie deze onderzoeken tot zich neemt, realiseert zich direct dat in reformatorische kerken dezelfde risicofactoren aanwezig zijn. Dat geldt niet alleen voor misbruik in kerkelijke relaties maar ook voor de kring van het gezin. Deze kerken kunnen daarom veel leren uit het genoemde onderzoek en de maatschappelijke reacties op het misbruik in de sekte van Vrieswijk. Zij dienen te beseffen dat de doorsnee Nederlander deze sektarische groeperingen over één kam zal scheren met reformatorische kerken.
De wetenschappers waren zeer te spreken over de medewerking van de Jehova’s Getuigen bij hun onderzoek. Kerken zitten in de regel niet te wachten op inmenging van buiten, maar zij laden daarmee de verdenking op zich van de slager die zijn eigen vlees keurt. Het is daarom raadzaam externe deskundigen toe te voegen aan zo’n onderzoek.
De slachtoffers waren juist slecht te spreken over de manier waarop er met hun melding werd omgegaan. De onderzoekers dringen daarom aan op een wettelijke meldplicht bij de politie. Dat gaat verder dan kerken nu doen en kan op gespannen voet staan met het ambtsgeheim. Meldplicht is een zwaar middel en kan slachtoffers belemmeren om met hun verhaal naar buiten te komen. Toch is het van belang, om te voorkomen dat daders hun gang kunnen blijven gaan. Kerken zouden op z’n minst kunnen afspreken dat zo’n melding in principe altijd gebeurt en dat iemand heel wat uit te leggen heeft als hij van die regel afwijkt.