Hannelore zat vijftien jaar in sekte: „Ik was een marionet van Sipke Vrieswijk”
Vijftien jaar zat Hannelore van Otterloo (42) verstrikt in de sekte Gemeente Gods van Sipke Vrieswijk. „Ik raakte mezelf volkomen kwijt.”
Halverwege het gesprek in een Hoogeveens hotel klinkt Hannelore van Otterloo resoluut. „Nee”, schudt ze haar hoofd. „Ik lijd niet meer aan mijn sekteverleden. Hoe dat kan? God is een God van wonderen. Hij hield me vast.”
Wat vindt u het meest vervelende aan uw jaren binnen de sekte?
„Ik verloor mijn eigen identiteit, raakte mezelf volkomen kwijt. Ik was een marionet van Vrieswijk en zijn partner Aagje Folkerts. Daardoor ben ik niet opgegroeid binnen een warm, zorgzaam en veilig gezin. Het contact met mijn familie is kapotgemaakt. Rond mijn tiende werden mijn moeder en ik in het klooster in Velddriel uit elkaar gehaald. In dat gebouw zagen we elkaar nauwelijks nog. Ik stond alleen, dat maakte me kwetsbaar. Moeder had verdriet omdat mijn zusje Noalie de sekte uit was gestuurd en bij mijn oom en tante in Vriezenveen ging wonen. Met moeders verdriet kon ik niet omgaan, omdat het raakte aan mijn eigen verdriet. Ik ging op slot.”
Uw pen met daarop een poppetje moest de vuilnisbak in, omdat die pen volgens Vrieswijk occult belast was. Hoe kijkt u terug op dat incident?
„Het ging zo snel. Als kind kon ik het eigenlijk niet bijbenen. Het overkomt je. Moeder zei dat het moest. Dus ik dacht dat het dan wel zou kloppen. Ik had niks meer te zeggen over mijn eigen kleding. Mijn knuffels werden weggehaald.”
Agent Peter Withag, die er mede voor zorgde dat u in 1994 uit de sekte werd bevrijd, is verbaasd dat volgelingen zo veel wilden doen voor Vrieswijk. Zoals uren op hem wachten totdat hij ging preken.
„Withag heeft volkomen gelijk. Het is ook bizar. Toch gaat er aan dat soort zaken een heel proces vooraf. Vrieswijk en Aagje palmden mensen in. Ze konden heel vriendelijk zijn en je behandelden als een prinses. Liefdevol en zorgzaam. Totdat je je bij hen op je gemak voelde. Je voelde je geliefd. Dan was de vis binnen. En sloegen ze om. En kon Vrieswijk je er verbaal flink van langs geven. Maar dan ben je op een punt gekomen dat je haast niet meer weg kunt.”
Was er tijdens uw tienerjaren een moment waarop u dacht: Hier is iets niet in orde?
„Nee. Mij was geleerd: de buitenwereld is schijnheilig. Een kwade, occulte wereld die jou wil opeten en die van de duivel is. Buiten de deur was het gevaar. Op de Ds. Piersonschool in Den Bosch, waar ik middelbaar onderwijs volgde, ervoer ik dat ook. Andere meisjes uit de sekte en ik werden daar als rare meiden gezien. We liepen in lange, wijde rokken, omakleding. Vanwege de weerstand in Den Bosch voelden we ons juist binnen de kloostermuren in Velddriel veilig.”
Op aanraden van Vrieswijk stuurden uw ouders u naar de reformatorische Jacobus Koelmanschool in Krimpen aan den IJssel. Omdat de meisjes daar rokken droegen. Hoe kijkt u terug op die tijd?
„Die basisschooltijd is mijn beste schoolherinnering, ik zat vanaf mijn zesde een paar jaar op die school. Er heerste een vriendelijke en liefdevolle sfeer. Als gezin hadden we toen al contact met Vrieswijk, maar we woonden nog niet in het klooster in Velddriel. We hadden nog enigszins een normaal gezinsleven. Ik vond het helemaal niet erg om in rok naar de Jacobus Koelmanschool te gaan. Bovendien konden we onze kleren toen zelf kopen.”
Vrieswijk veroordeelde mannelijke volgelingen die volgens hem te veel naar bloot geklede vrouwen keken, terwijl de sekteleider zelf het bed deelde met vrouwelijke volgelingen en zelfs meisjes misbruikte, waaronder uzelf. Hoe kijkt u aan tegen die dubbelheid?
„Volgens Vrieswijk was de buitenwereld seksistisch. Zijn eigen daden op seksueel gebied verklaarde hij heilig. Die kwamen volgens hem voort uit de wet des geestes des levens. En dat was volgens hem allemaal in de Bijbel te lezen. Het klinkt raar, maar ik dacht er als tiener nooit zo over na dat hij zelf dingen deed die niet door de beugel konden. Ik zag die dubbelheid toen niet. Je denkt niet zelf na. Vrieswijk was de leider, de profeet.
Zo veel jaren in een sekte verblijven, hakt erin. Dat geldt het misbruik, maar zeker ook het verlies van mijn identiteit. Mijn hele jeugd is me ontnomen. Ik ben nooit in de gelegenheid geweest een vriendengroep te kiezen, mijn eigen keuzes te maken. Kort nadat ik uit de sekte werd gehaald, kreeg ik verkering met Eduard, nu mijn man. We liepen langs een bloemenzaak. Ik vertelde hem dat ik rode gerbera’s mooi vond.
Toen we een paar jaar later op het punt stonden te trouwen, vertelde Eduard dat hij rode gerbera’s voor mijn bruidsboeket had gekocht. Op dat moment realiseerde ik me met een schok dat ik een paar jaar eerder bij die bloemenzaak simpelweg de voorkeur van sekteleider Sipke Vrieswijk had doorgegeven. De rode gerbera’s hebben we gauw vervangen door rozen.”
Ziet u ook iets positiefs in uw tijd bij de sekte?
Na een tijdje stilzwijgen: „Natuurlijk waren er kleine, leuke dingen. Ik vond het klooster prachtig. Ik vond het erg leuk om als kind met meisjes madeliefjes in de tuin te plukken en te koprollen. Maar er iets positiefs aan overgehouden? Dan zou mijn enige antwoord zijn: mijn vertrouwen in God. Juist door de ellende heen heb ik geleerd dat God betrouwbaar is.”
Waarom?
„Hij heeft me nooit in de steek gelaten. Toen ik na mijn bevrijding uit de sekte ging beseffen wat me was overkomen en dat ging verwerken, ben ik heel boos geweest op God. Ik had zo veel waaromvragen. Waarom liet God toe dat ik gescheiden werd van mijn ouders? Waarom is er zonde in de wereld? Toch waren er kleine gebeurtenissen die me leerden dat God Zich met mij bemoeide. Dat Hij zei: Ik ken jou. Bijvoorbeeld door een preek. Of door liederen. Ik kan je er wel honderd noemen. „Heer, U doorgrondt en kent mij.” Een prachtig opwekkingslied. Ik denk aan stukje uit een ander lied: „Al wat beschadigd is, herstelt Hij op den duur. Wat walmt dat dooft hij niet. Want Hij kent ons verdriet.”
In het boek over de sekte staat dat het u raakte dat een predikant in de hervormde kerk in het Zeeuwse Biggekerke een preek hield over de rokende vlaswiek.
„Samen met mijn vriend en schoonouders waren we daar op vakantie. Die preek kwam zó binnen.”
Het is voorstelbaar dat zeker de buitenwacht zegt: Die vrouw wil na haar ervaringen in de sekte niets meer met het geloof te maken hebben. Waarom bleef u gelovig?
„Dat heeft twee oorzaken. In mijn eerste kinderjaren, toen we nog als gezin in Krimpen aan den IJssel woonden, kreeg ik van mijn ouders een gezond, Bijbels geloof mee. We lazen uit een kinderbijbel, moeder leerde ons liedjes van Elly en Rikkert. Op de reformatorische basisschool kreeg ik de Bijbelverhalen mee en werd net als thuis gebeden. In die tijd is een goede basis gelegd voor een normaal christelijk geloof. Voordat ik opgeslokt werd door het abnormale en negatieve christendom van sekteleider Vrieswijk.
En na de sektejaren ben ik opgevangen door mijn oom Bertus en tante Hannie uit Vriezenveen. In hun kerk was saamhorigheid, geborgenheid, omzien naar elkaar. Zij leerden mij weer het geloof uit mijn kindertijd. God is rechtvaardig én liefdevol. God gaat niet voorbij aan fouten die mensen maken. Tegelijkertijd is er bij Hem vergeving als je spijt hebt. God heeft in mijn ogen het beste met ons voor. Het is niet Zijn bedoeling om ons te pesten. Voor mij staat als een paal boven water dat Jezus is gestorven voor ons. En dus ook ons lijden kent. Omdat Hij ook als mens geleefd heeft.
Dat ik kort nadat ik was bevrijd uit de sekte op 18-jarige leeftijd verkering kreeg met Eduard was heel belangrijk voor mijn genezingsproces. Ik kon urenlang tegen hem aanpraten, hardop denken, hij liet me zelf mijn mening vormen. Als ik verdrietig was, sloeg hij een arm om mijn schouder. Eduard is geen man die zegt wat ik moet doen, hij zal me niet de wet voorschrijven.”
Een grotere tegenstelling met Sipke Vrieswijk is niet denkbaar?
„Dat zou kunnen. Ik heb hen nooit met elkaar vergeleken. Dat is niet te doen.”
U benaderde op eigen initiatief de tot tbs veroordeelde sekteleider Vrieswijk en diens partner Aagje. U wilde hen vergeven. Hoe kijkt u op dat initiatief terug?
„Het duurde jaren voordat ik daar aan toe was. Het gesprek met Aagje was goed en heeft me enorm opgelucht. Face to face kon ik haar zeggen dat ik haar heb vergeven. Dat aanvaardde ze. Ik heb haar lang als dader beschouwd. Maar ik kan haar ook zien als slachtoffer van Vrieswijk. Al blijft ze verantwoordelijk voor haar daden. Vrieswijk zelf wilde niet rechtstreeks met me praten. Hij geloofde nog steeds in zijn eigen theorieën. Ik wilde me per se niet meer door hem laten inpakken. Vergeet niet: hij was hartstikke gek en leed aan godsdienstwaanzin. Als ik ergens een hekel aan heb gekregen, is dat mensen een Bijbeltekst uit zijn verband halen. We hebben een hele Bijbel, van begin tot eind.”
Luchtte het u op dat Vrieswijk in 2019 overleed?
„Ja. Niet zozeer voor mezelf. Ik was vooral blij dat hij geen nieuwe slachtoffers meer kon maken.”
Het kostte u na uw vertrek in 1994 grote moeite om los te komen van de sekte. U had nog geregeld telefonisch contact met volgelingen.
„Het was absoluut een strijd. Het was zo verwarrend allemaal. Vrieswijk vervloekte mijn opa uit Vriezenveen, die zich altijd tegen de sekteleider had gekeerd. En laat mijn opa zijn overleden toen hij tijdens een kerstnachtdienst op de preekstoel stond van de hervormde kerk in Vriezenveen. Dus als jonge meid vroeg ik me af: „Wie is de echte God?” Ik was angstig. Als ik me verzet tegen Vrieswijk, keer ik me dan tegen God? Is Vrieswijk écht een profeet uit Openbaring die hij zegt te zijn? Of is de God van oom en tante, de God uit mijn kinderjaren, de echte God?
Nadat ik uit de sekte was bevrijd, kwam ik terecht in een positief christelijke omgeving. Bijvoorbeeld bij de ouders van mijn vriend Eduard in Hoogeveen. Toen de politie Vrieswijk en Aagje arresteerde, begon ik echt in te zien: die twee verkondigen niet het echte geloof. Vrieswijk spoort echt niet.”
Was de gerechtelijke veroordeling van Vrieswijk en Aagje voor u een vorm van genoegdoening?
„Het was voor mij een bevestiging dat ze ongelijk hadden. Ze waren geen profeten.”
Vindt u Vrieswijk een slechte man?
„Ik wil daar niet over oordelen. Wat schiet ik daarmee op? Maar ik heb niet voor niets aangifte tegen hem gedaan. Ik kon niet in zijn hersenpan kijken. Ik weet wel zeker dat hij een godsdienstwaanzinnige was.”
Voor de buitenwacht staat de reformatorische wereld bekend als gesloten. Vindt u dat die kring extra gevoelig is voor een sekteleider?
„Daar vel ik geen oordeel over. Zodra een charismatisch figuur de macht naar zich toe wil trekken, bestaat er een risico op ontsporing. Zoiets kan overal gebeuren. Ook in een niet-christelijke omgeving.”
Waarom kiest u ervoor om in de publiciteit te treden over uw verleden in de sekte?
„Ik wil mensen die in een soortgelijke situatie verzeild dreigen te raken, waarschuwen. Denk na voordat je je laat inpalmen. Schakel iemand in die je kunt vertrouwen. Een wijkagent, een huisarts. Ik wist als meisje werkelijk niet dat ik naar de politie kon stappen. Ook hoop ik mensen die het nodige hebben meegemaakt te bemoedigen. Mijn ervaring is dat je je rugzak niet hoeft te blijven meesjouwen.”
Vorig najaar kwam groot in het nieuws dat een gezin zich jarenlang in een boerderij in Ruinerwold had schuilgehouden. Gingen er bij u oude wonden open?
Resoluut: „Nee. Wonden voel ik niet. Echt niet. Ik voel geen pijn meer over mijn sekteverleden. Volgens mij hebben we een God van wonderen.” Dan: „Toen ik de berichten over het gezin in Ruinerwold las, dacht ik: Ik wil niet afgaan op verhalen in de media, maar zou het liefst met die kinderen willen praten. Wat is er waar van dit verhaal? Ik zou hen willen helpen.”
Met de sekte naar Israël
Hannelore van Otterloo groeide op in Krimpen aan den IJssel. Ze kwam vanaf haar derde jaar in aanraking met de sekte Gemeente Gods, onder leiding van Sipke Vrieswijk. Van haar negende tot haar vijftiende jaar verbleef ze met haar ouders Gert en Julia in het klooster van de sekte in Velddriel. Haar zusje Noalie werd weggestuurd uit het klooster en kwam terecht bij familie in Vriezenveen. Hannelore verbleef na de tijd in Veldrriel een jaar met de sekte in Israël, enkele maanden in Zweden en een jaar in Cyprus. In 1994 werd ze bevrijd uit de sekte, mede dankzij politieman Peter Withag. Sekteleider Vrieswijk en diens partner Aagje Folkerts zijn veroordeeld tot tbs en verdwenen jaren achter de tralies. Woensdag verschijnt het boek ”Hannelore. Het meisje uit de sekte” (uitg. Achtbaan) van auteur Frank Krake. Hannelore en haar man Eduard hebben vier kinderen in de leeftijd van 6 tot 19 jaar. Hij is monteur, zij „bewust” fulltime moeder. Het gezin is aangesloten bij de Evangelische Gemeente Hoogeveen.