Verstoring biodiversiteit is ook zondig
Biodiversiteit? Gaat dat over die plastic soep in de oceaan? Over de kap van tropische regenwouden en olifantenstroperij? Of over die reuzenpanda’s in Rhenen? Of nee, dat heeft toch te maken met bloemen in bermen en zo?
Biodiversiteit is een containerbegrip waaraan ieder z’n eigen invulling geeft. Het gesprek gaat dan vaak over bedreigde diersoorten, zoals de ijsbeer en de neushoorn. Die spreken meer tot de verbeelding dan een eenoogkreeftje of pantoffeldiertje dat je in een druppel slootwater tegenkomt. En bij tijgermuggen en perzikschildluizen krijgen mensen al helemaal geen warme gevoelens meer.
Het nadeel van zo’n eigen invulling is dat velen ook hun eigen afweging maken zonder goed geïnformeerd te zijn. Nu bekend is wat de klimaatplannen gaan betekenen voor de eigen portemonnee, spelen daar ook andere belangen doorheen. Christenen doen er echter goed aan zich niet te laten leiden door alarmerende verhalen over aaibare diersoorten die verdwijnen, maar nog minder door populistische prietpraat van politici die menen dat de aarde helemaal niet opwarmt.
Micro-organismen
Een beter inzicht in biodiversiteit, het ontstaan daarvan en de betekenis die ze voor de mensheid heeft, helpt om tot een evenwichtig beeld te komen. De enorme variatie aan levensvormen die God tijdens de schepping aanbracht, is meer dan ”franje” rond de hof van Eden. Al die organismen vormen een ingewikkeld systeem van soorten die onderling van elkaar afhankelijk zijn. Het gaat daarbij niet alleen om giraffes en orchideeën, maar ook om bacteriën en virussen.
Een dicht-bij-huisvoorbeeld maakt dat duidelijk. Het maagdarmkanaal van de mens zit boordevol bacteriën (ongeveer duizend verschillende soorten) die onmisbaar zijn voor een goede spijsvertering. Het zijn er zoveel en ze vermenigvuldigen zich zo snel, dat de helft van de menselijke ontlasting uit dode bacteriën bestaat. Toch weet iedereen uit ervaring dat de onderlinge verhouding tussen de goede en slechte bacteriën gemakkelijk uit balans raakt.
Zo’n zelfde onzichtbare samenwerking tussen levende organismen is er over de hele planeet te vinden. Van veel planten en bomen is alleen het kleinste deel zichtbaar, want het grootste part ervan zit onder de grond. Een complex mengsel van schimmels, bacteriën, aaltjes en insecten helpt of remt deze planten bij hun groei. Rondom een plantenwortel kan één theelepeltje grond wel 10 miljard bacteriën en andere micro-organismen bevatten. Niet allemaal van hetzelfde type, want Wageningse onderzoekers troffen ooit 33.000 verschillende soorten aan op en rond de wortels van een suikerbiet.
Met andere woorden: veel mensen beleven biodiversiteit bij een tuinvogeltelling, maar pas onder de microscoop valt op hoe groot de variatie in levensvormen is. Met enige regelmaat ontdekken wetenschappers bij een expeditie in het regenwoud nieuwe diersoorten. De aantallen daarvan vallen echter in het niet bij de nog onontgonnen soortenrijkdom in de bodem ónder die bossen.
Uit balans
De gedachte kan postvatten dat zo’n rijk en gevarieerd ecosysteem wel een stootje kan hebben. Dat is ook zo, want diverse onderzoeken hebben aangetoond dat de stabiliteit van een ecosysteem toeneemt door een grote soortenrijkdom. Maar daar zit dan ook het probleem: juist die uitgestrekte regenwouden, wetlands en koraalriffen, die bijzonder veel soorten bevatten, worden op grote schaal verstoord door de mens. Om maar wat te noemen: 45 procent van de oorspronkelijke bossen op aarde is verdwenen, grotendeels door houtkap in de vorige eeuw.
Het Wereldnatuurfonds becijferde vorig jaar dat in ruim veertig jaar tijd 60 procent van alle zoogdieren, vogels, vissen en reptielen verdwenen is. Vooral in de tropische gebieden van Midden- en Zuid-Amerika is sprake van kaalslag: daar is 89 procent verloren gegaan. En op kleinere schaal gebeurt dat dicht bij huis, door overbemesting en monocultuur, waardoor driekwart van de insecten verdwenen is. Ook al gaat het hier niet om soorten, maar om aantallen, toch is daardoor zo’n ecosysteem helemaal uit balans.
Het mag dus geen vraag meer zijn of mensen zich zorgen moeten maken over het verlies aan biodiversiteit. De reden daarvoor is niet alleen dat die biologische variatie van levensbelang is voor de voedselvoorziening, de gezondheid en de welvaart van wereldburgers. Het is ook een kwestie van naastenliefde jegens arme bevolkingsgroepen in de wereld, die voor 80 procent van hun behoeften afhankelijk zijn van biologische hulpbronnen.
Maar voor een christen zal vooral zwaar moeten wegen dat de rijkdom aan levensvormen niet bij toeval ontstaan is. De Schepper bracht Zelf de basis voor deze biodiversiteit aan, zodat er harmonieuze ecosystemen zouden ontstaan. Dat die balans al vanaf Genesis 3 verstoord is, geeft de mens geen vrijbrief om dat evenwicht, voor zijn eigen gewin, nog meer te ontregelen.
Variatie in schepping onmisbaar
De Zwitserse kunstenaar Ursus Wehrli heeft een eigenaardige hobby: hij ruimt kunstwerken op. Niet van zichzelf, maar van anderen. Hij verknipt bijvoorbeeld bekende schilderijen en zet alle delen netjes bij elkaar, geordend van groot naar klein. Een schilderij van Pieter Brueghel toont een dorpsplein vol feestende mensen. Wehrli plukt het plein leeg en het lijkt of alle mensen naar huis gestuurd zijn. Dat is niet het geval, ze staan netjes gesorteerd op een ander doek.
Een soortgelijke ingreep voerde hij uit voor het beroemde ”Für Elise” van Beethoven. Wehrli verknipte de notenbalken op een pagina van het muziekstuk, zette kwart-, achtste en zestiende noten bij elkaar en sorteerde de rusttekens, hulplijntjes, G- en F-sleutels en alle andere notaties op grootte. Van de prachtige compositie bleven slechts betekenisloze stapels muzieksymbolen over waar geen melodie meer in te ontdekken is.
Wehrli toont met zijn knip- en plakwerk aan hoe onmisbaar variatie en compositie zijn voor een kunstwerk. Het creatieve talent van kunstenaars als Beethoven en Brueghel om al die onderdelen tot een mooi schilderij of muziekstuk te arrangeren, is een gave van God. Het is, om het met de woorden van Calvijn te zeggen, een van die kleine vonkjes die nog overgebleven zijn van het beeld van God na de zondeval.
Drastische verstoring
Ook in Gods schepping is zo’n bijzondere variatie terug te vinden. Niet alleen in het groot, bij sterrenhemel en bergketens, maar ook in de levende schepping, tot in de kleinste micro-organismen toe. Dat God daarin Zelf biodiversiteit legde, kan niet zonder reden zijn geweest. Hij geeft er Zelf een beschrijving van aan Job en noemt daarbij onder meer de waterkringloop en de vogeltrek. Ook de dichter van Psalm 104 wijst op de onderlinge afhankelijkheid van planten en dieren en de voedselketen en zegt ervan: „Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt.”
God maakte niet alleen alles wijs en goed, maar de schepping verheerlijkt God, dient Hem en verkondigt Zijn eer (Psalm 19, Jesaja 55). Als God zorgt voor mieren, musjes en grassprietjes, zou dat dan ook niet de taak van de mens zijn? Bij gesprekken hierover gaat het vaak om de juiste verhouding tussen bouwen en bewaren. Maar de teloorgang van de biodiversiteit laat zien dat bouwen in de huidige monocultuur hetzelfde verwoestende effect kan hebben als de vernielkunst van Wehrli. Moeten christenen niet nadrukkelijker uitspreken dat die drastische verstoring zonde is tegen de Schepper? Dat woord reserveren christenen vaak voor misstanden als het ontheiligen van Gods dag, het verwoesten van het door God ingestelde huwelijk, het onteren van Gods Naam, maar het is niet minder van toepassing op het verstoren van Gods schepping.