Baseer leer uitverkiezing niet op Romeinen 9
Over het kiezen van God in Romeinen 9 bestaat een wijdverbreid misverstand. Het gaat over het kiezen van God voor Zijn dienst, niet over wie Hij redden wil, stelt dr. Henk Post.
De Dordtse Synode besliste het geschil tussen Arminius en Gomarus. Hun twistappel was de uitleg van Romeinen 9. Dit hoofdstuk moest antwoord geven op de vraag hoe het zit met de verkiezing van eeuwigheid. Zeker spreekt de Bijbel over (uit)verkiezing. Maar door een leer van verkiezing te baseren op Romeinen 9 wordt dit hoofdstuk uit zijn verband gelicht en anders uitgelegd dan Paulus heeft bedoeld.
De hoofdstukken 9-11 vormen een integraal onderdeel van de Romeinenbrief. Ze vloeien voort uit het voorgaande, en zijn er zelfs een noodzakelijk vervolg op. Eerder heeft Paulus uitgelegd dat zowel Joden als heidenen onder de macht van de zonde zijn, zodat, wat de Joden betreft, Thora (de wet) en besnijdenis niet het voordeel vormen dat het heil brengt. De Joden en de heidenen zijn als zondaren gelijkwaardig (Rom. 1:18-3:20). Paulus verdedigt dat God betrouwbaar is en zich houdt aan Zijn woord (3:1-8). Maar deze passage is een veel te korte uitleg om een bevredigende bespreking te zijn van hoe het staat met Gods beloften aan Israël. Wat Paulus hier heeft aangestipt, werkt hij grondiger uit in Romeinen 9-11, dat als thema heeft: Hoe kan het volk dat God Zelf heeft uitverkoren door ongeloof Jezus Christus verwerpen als Heiland? Dit is een onderwerp dat hem veel hartzeer geeft.
Rotsvast
Maar Paulus denkt ook aan de lezers van zijn brief. Romeinen 8 sloot hij af met een rotsvaste zekerheid: niets kan ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Hij redt, door het geloof in Hem worden we gerechtvaardigd, en delen we in Gods heerlijkheid. Dat is natuurlijk een schitterende belofte, maar hoe houdbaar is die? De hoop van de christen die in Romeinen 8 zijn hoogtepunt bereikt, is volledig afhankelijk van Gods betrouwbaarheid, van Zijn trouw aan wat Hij heeft beloofd, en aan Zijn roeping (8:28, 30). Kan de nieuwe gemeenschap van gelovigen Gods Woord vertrouwen, als het heeft gefaald voor de Joden? Het ongeloof van Israël, het door God uitgekozen volk, en hun scheiding van Christus die daaruit voortvloeit, lijkt Gods Woord in twijfel te trekken. Het brengt niet alleen de bevoorrechte positie van Israël in gevaar, maar evengoed de hoop van de christenen.
Hoe zeker is het dat God de belofte aan hen vervult? Want het merendeel van de Joden heeft immers Jezus verworpen als de Christus. Waarom zijn zij niet gered? Zij zijn toch het uitverkoren volk? Ja, dat weet Paulus ook. Als apostel van Christus is het zijn vurig verlangen dat de Joden tot geloof in Jezus Christus komen. Hij heeft ervaren dat dit niet gebeurt, ondanks Gods beloften voor dit volk. Dat doet hem voortdurend pijn, hij heeft er veel verdriet van. En hij zoekt naar een verklaring.
Essentieel
Daarom is het thema van Romeinen 9-11 niet een optie of een aanhangsel, maar is het essentieel voor het verzekeren van de hoofdstukken 1-8. God heeft Zijn belofte niet gebroken (9:6a). Dit is het belangrijkste punt dat Paulus in 9-11 wil bewijzen in het licht van Israëls ongeloof en verwerping van Christus. Wat in hoofdstuk 9-11 uiteindelijk op het spel staat, is niet het lot van Israël, dat is het voorlaatste. Uiteindelijk staat Gods eigen betrouwbaarheid op het spel. En als er niet het vertrouwen kan zijn dat Gods woord van belofte altijd stand houdt, dan is al ons geloof vergeefs.
Hoofdstuk 9 vanaf vers 6 is in de traditie van de kerk „meer dan eens allereerst betrokken op de eeuwige uitverkiezing” (Jakob van Bruggen). Maar Paulus bespreekt hier de toewijzing van de plaats in de tijd, en het al dan niet aanvaarden van die toewijzing of roeping. Voor Ismaël is er een plaats, maar dat is niet de eerste plaats in Gods plan. Hetzelfde geldt voor Ezau. Er is voor hem een plaats, maar dat is onder zijn jongere broer Jakob. Gods aanwijzing en spreken is in beide situaties beslissend. Geheel in lijn met dit handelen van God in het verleden roept God in de tijd waarin Paulus zijn brief schrijft heidenen erbij, ook al hebben zij geen geboorterechten. Gods Woord beslist. Dat is altijd al zo geweest, en zo zal het ook altijd zijn.
Over het kiezen van God in Romeinen 9 bestaat dus een wijdverbreid misverstand. God kiest voor Zijn dienst, God kiest wie Hij wil gebruiken voor het bereiken van Zijn doel. Paulus schrijft niet dat God kiest wie Hij wil redden. Het gaat niet over de keuze wie zalig zal worden en wie niet. Daar zegt Paulus hier niets over. God kiest wie Hij wil om Hem te dienen bij het bereiken van Zijn doel. Laat dit verstaan van Romeinen 9 een vrucht worden van ”400 jaar Dordt”.
De auteur is theoloog.