VU-symposium belicht geschiedenis ND, RD en Trouw
Orthodox zijn ze allebei, maar heel verschillend. Christoph van den Belt schetste dinsdagmiddag aan de Vrije Universiteit de ontstaansgeschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad. Over een gideonsbende, op eieren lopen en een Trouwcommentaar uit 1962.
Het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC) en de Universiteitsbibliotheek van de VU organiseerden dinsdagmiddag het minisymposium ”De macht van het geschreven woord: protestanten en hun pers”. Zo’n tachtig mannen en enkele vrouwen hadden zich verzameld in de PThU-zaal van de VU.
Promovendus Christoph van den Belt schetst de verschillende theologische werelden waarin het ND en het RD zijn ontstaan. Van den Belt, verbonden aan de VU en de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), doet promotieonderzoek naar beide kranten.
Hij kenschetst de werelden van het ND en RD in de jaren zestig en zeventig als „orthodox, maar verschillend. De geestelijke achtergrond van het ND wordt gevormd door de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Daarin staat de zekerheid van het geloof meer centraal dan bij de bevindelijk gereformeerden. De vrijgemaakte kerk is een kerk van wedergeborenen die de taak heeft om de kerk uit te bouwen. Ze zien zichzelf als een gideonsbende die nog vasthoudt aan de waarheid, met een boodschap voor heel Nederland.” Van den Belt laat zien hoe het ND ontstond uit bladen die uit de Vrijmaking waren voortgekomen, met name het Gereformeerd Gezinsblad van 1948. Dat blad ging op steeds meer dagen in de week verschijnen en bereikte in 1959 een dagelijkse oplage van 13.000. In 1967 werd de naam gewijzigd in Nederlands Dagblad.
Bij de bevindelijk gereformeerden ziet Van den Belt veel minder zelfbewustzijn. Hij spreekt van een „soort minderwaardigheidscomplex.” Illustratief daarvoor is de negatieve manier waarop bevindelijk gereformeerden in de pers werden bejegend tijdens de polio-epidemie. „Vijf onbekende mannen van de plaatselijke SGP in Driebergen gaan in 1966 spreken over een eigen krant”, aldus Van den Belt. „Het is een wereld van verschil met die van de vrijgemaakten. Je ziet bij de bevindelijk gereformeerden een tastend zoeken naar draagvlak, een lopen op eieren. Men is blij als predikanten positief reageren.”
Dat de eerste editie van het RD pas in 1971 verschijnt heeft verschillende redenen, laat de historicus zien.
„De Stichting Reformatorisch Publicatie, die in 1968 wordt opgericht, kampt met verschillende moeilijkheden. Zo is er een concurrerend initiatief, de Stichting Koers, met ds. Velema als centrale figuur. Ook wordt er gediscussieerd over de kerkelijke vertegenwoordiging: hoe zorgen we dat de verschillende kerkverbanden worden vertegenwoordigd? Anders dan bij het ND is het RD vanaf het begin een interkerkelijk gebeuren. Door de formulering van een aantal kernpunten gaan predikanten achter het initiatief staan en wordt de krant een succes.”
Met het verschijnen van ”Trouw. 75 jaar tegen de stroom in” heeft auteur Peter Bootsma de geschiedenis van deze protestantse verzetskrant vastgelegd. Hij ging dinsdagmiddag uitvoerig in op de ontwikkeling van een „gereformeerd clubblad” tot kwaliteitskrant. Lange tijd zijn de commentaren sterk protestants-christelijk van toon. Bootsma noemt het voorbeeld van de grootste treinramp uit de Nederlandse geschiedenis, bij Harmelen. De Trouwcommentator schrijft op 13 januari 1962: „Wij moeten niet vragen naar het ‘waarom’. Wij moeten beseffen dat zulke rampen, evenals andere ongelukken, teken zijn van het komend oordeel, dat voltrokken zal worden over wie zich niet bekeert.”
De kleurverandering van Trouw in de loop der jaren leidt tot de „hamvraag der heidenen” of het dagblad nog wel een christelijke krant genoemd kan worden. Volgens Bootsma typeert de houding van de huidige hoofdredacteur Cees van der Laan goed waar de krant anno 2018 staat: „Je hoeft geen christen te zijn om vanuit christelijke waarden te leven. Dit geeft de manier aan waarop de krant tegen zijn berichtgeving aankijkt.” Bootsma constateert ook dat ND en RD „regelmatig vinden dat Trouw niet christelijk genoeg is. Maar ja, dat zijn dan ook geen kranten die de ambitie hebben om een landelijke kwaliteitskrant te zijn, en dat heeft Trouw dan weer wel.”
Met drie kranten van min of meer protestantse signatuur kan de vraag naar een fusie rijzen. „Wanneer gaan ND en RD fuseren? Als mensen mij dat vragen, zeg ik: Ik zie het ND eerder met Trouw fuseren”, merkt Van den Belt op.
Website met alle protestantse periodieken
In 1988 begon het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC) met de Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken (BNPP), en in 2013 werd dit project afgesloten. De BNPP inventariseert en beschrijft meer dan 3200 protestantse periodieken die sinds 1800 in Nederland zijn verschenen.
Er zijn in totaal tien delen in druk verschenen. De delen 1 tot en met 6 waren als pdf-bestand op de website van het HDC te raadplegen. De bestanden konden met behulp van Google doorzocht worden, maar die doorzoekbaarheid was minimaal. Peter Vos, ICT-ontwikkelaar bij de Universiteitsbibliotheek van de VU, heeft de ingevoerde bestanden zo bewerkt dat er bruikbare informatie ontstond voor een digitale presentatie van de gegevens.
Dr. George Harinck, hoogleraar geschiedenis van het neocalvinisme aan de VU, vertelde dinsdagmiddag over de geschiedenis van het project. Vos demonstreerde de BNPP-site. Johan Snel, hoofddocent journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede, gaf een lezing over dr. A. Kuyper als journalist.