Rapport over ouderschap frontale aanval op traditionele gezin
De boodschap in het rapport van de Staatscommissie Herijking ouderschap is een aanval op het traditionele gezin in het algemeen en op kinderen in het bijzonder, stelt Gerdien Lassche.
De kern van het zeer lijvige rapport is het juridisch mogelijk maken dat kinderen meerdere ouders hebben of dat ouders kinderen hebben die genetisch niet van hen zijn maar die ze wel opvoeden of dat ouders kinderen verwekken en er vervolgens niet voor zorgen of… Volgt u het nog?
Resumé: genetisch ouderschap hoeft niet meer leidend te zijn. De staatscommissie wil dat de wetgeving en het beleid op het terrein van ouderschap en gezag worden aangepast, als gevolg van de vele verschillende gezinssituaties die vandaag de dag in Nederland voorkomen. Vandaag de dag zijn er verschillende gezinssituaties: eenoudergezinnen, samengestelde gezinnen (fusiegezinnen), gezinnen van ouders van gelijk geslacht (regenbooggezinnen), meergeneratiegezinnen en meerdere personen die met elkaar een of meer kinderen verzorgen en opvoeden. De staatscommissie wil de belangen van kinderen in al dit soort gezinssituaties juridisch borgen.
Bij meerouderschap wordt ouderschap een keuze van de verwekkers of opvoeders. Wat zij willen met het kind voor wat betreft opvoeding en juridische binding, staat centraal. De ouders kiezen of het kind één vader en één moeder heeft, of meerdere vaders en moeders, en welke betrokkenheid de ouders op elkaar hebben. Die verschillende samenstellingen staan haaks op Bijbelse uitgangspunten als het huwelijk tussen man en vrouw. Bovendien leveren die constructies een instabiele situatie op voor het kind.
Voorkeur
Het rapport definieert zeven kernen van goed ouderschap. Eén daarvan is continuïteit in de opvoedingsrelatie. Die wordt echter al in het rapport met voeten getreden, als wordt gesteld dat het niet uitmaakt of kinderen op een of twee adressen wonen. Regelmatig heen en weer pendelen tussen twee of meer huizen is niet bevorderlijk voor de noodzakelijke rust. Bovendien: vaak gelden er in verschillende huishoudens verschillende regels. Kinderen gaan druk gedrag vertonen omdat ze niet goed weten waar ze aan toe zijn.
Uit onderzoek van de Kinderombudsman blijkt dat kinderen juist graag toegewijd ouderschap willen en voorkeur hebben voor het klassieke model.
Het rapport betrekt ook een onderzoek van Stichting Alexander. Daaruit blijkt dat kinderen met regenboogouders in een soort identiteitscrisis komen, door reacties uit hun sociale omgeving als: „Op wie lijk jij, op je vader of op je moeder?” Of: „Jouw ouders zijn lesbisch, dus ben je het zelf waarschijnlijk ook?”
Wanneer hun gezinssituatie afwijkt van de traditionele norm, ervaren kinderen algauw een stuk onzekerheid. Bovendien zie je bij kinderen van gescheiden ouders dat de schoolprestaties kelderen. Voor die ongewenste effecten heeft de staatscommissie onvoldoende oog.
Ondoorzichtigheid
Interessant is dat de staatscommissie in haar rapport nog wel alle bezwaren opnoemt die intuïtief opkomen. Een citaat: „Het is niet eenvoudig om met meerdere personen het ouderschap in te vullen. Als er meer volwassenen als opvoeder zijn betrokken bij het kind, zal er in potentie meer onzekerheid zijn, minder overzichtelijkheid, minder duidelijkheid over gezagsstructuren en leefregels en minder zekerheid over veilige gehechtheidsrelaties in de eerste levensjaren. Bij meer dan twee gezagsdragers neemt het aantal mogelijke conflicten over belangrijke beslissingen toe, zoals conflicten over de keuze van de verblijfplaats van het kind, het contact tussen de verschillende volwassenen met gezag, de schoolkeuze en de keuze voor hulpverlening en zorg. Bij twee ouders gaat het om eensgezindheid in de relatie tussen twee volwassenen (en twee ouder-kindrelaties), bij drie ouders om drie relaties tussen volwassenen en drie ouder-kindrelaties en bij vier ouders om zes relaties tussen volwassenen en vier ouder-kindrelaties (in totaal respectievelijk drie, zes en tien relaties). Complicerend kan ook zijn dat sommige ouders mogelijk met elkaar coalities zullen sluiten, bijvoorbeeld omdat zij samenwonen en de derde of vierde ouder apart woont.”
Kijk eens aan, zou je kunnen zeggen. Toch nog wat realiteitszin. Maar dan de anticlimax. De passage sluit af met de opmerking dat er geen onderzoek bestaat dat bovenstaande hypothese bevestigd. Alle bezwaren worden hier eigenlijk even genoemd en bagatelliserend weggezet. Het veronderstelt een grote harmonie die er in werkelijkheid waarschijnlijk niet is. Door juristen wordt al gewaarschuwd over de juridische ondoorzichtigheid met betrekking tot deze relaties.
Je zal maar kind zijn in 2017. In het rapport van de staatscommissie zien we dezelfde lijnen terugkomen als in het abortusdebat. Individuele rechten van volwassenen staan centraal. De werkelijkheid moet worden gevormd en vervormd naar de gevoelens van het individu (genetische afstamming versus verwantschap) en het kind zelf verdwijnt volledig uit het zicht.
De auteur is beleidsmedewerker van de Reformatorische Oudervereniging. Op 18 mei vindt de hoorzitting over het rapport plaats in de Tweede Kamer.