Veertig jaar na coup is Suriname terug bij af
Het is dindsdag veertig jaar geleden dat zestien militairen onder leiding van Desi Bouterse een einde maakten aan de prille democratie in Suriname. Het land is vier decennia later op zijn minst weer terug bij af.
Sinds Bouterse in 2010 op democratische wijze tot president werd gekozen, heeft hij 25 februari uitgeroepen tot nationale vrije dag. Tot afschuw van veel Surinamers, die zich de gruwelijkheden van het militaire regime nog goed kunnen herinneren. Het land werd in chaos gestort, een geschiedenis die zich nu lijkt te herhalen.
Vrijwel iedereen was het er veertig jaar geleden over eens dat er iets móest veranderen. De politici die het sinds de onafhankelijkheid op 25 november 1975 voor het zeggen hadden, maakten er een puinhoop van, waardoor het land onbestuurbaar dreigde te worden. Dus toen de militairen in de nacht van 24 op 25 februari de macht in het Zuid-Amerikaanse land overnamen, heerste in eerste instantie opluchting onder de bevolking.
Maar de stemming sloeg al snel om. De militairen konden de weelde van macht niet aan en keerden zich tegen de eigen bevolking om die macht koste wat het kost te behouden. Oppositie werd niet geduld, tegenstanders werden opgesloten of zelfs gemarteld en uit de weg geruimd, met de Decembermoorden van 1982 als absoluut dieptepunt. Daarbij werden vijftien critici van het militair regime zonder vorm van proces standrechtelijk geëxecuteerd.
Tralies
Voor die moorden werd Desi Bouterse pas in november vorig jaar als hoofdverantwoordelijke veroordeeld tot twintig jaar cel. Hij heeft tegen dat vonnis hoger beroep aangetekend, waardoor het maar de vraag is of hij ooit achter de tralies belandt.
Maar behalve de Decembermoorden zijn er tal van andere schendingen van mensenrechten geweest. In 1986 werden 39 onschuldige vrouwen en kinderen in het dorp Moiwana door de militairen afgeslacht en in september 1987 werden 15 mensen in het binnenland vermoord. Twee jaar later werd een aantal ex-militairen die zich tegen Bouterse hadden gekeerd, levend in stukken gesneden in het regenwoud in West-Suriname. Deze en vele andere zaken zijn nooit opgehelderd, onder het mom dat het de nationale verzoening in de weg zou staan.
Op papier
In 1987 keerde de democratie op papier terug, maar in de praktijk hadden de militairen nog een flinke vinger in de pap. Dat bleek onder meer in december 1990, toen de democratisch gekozen regering via een simpel telefoontje naar huis werd gestuurd. Pas in mei 1991, met het aantreden van de regering van Ronald Venetiaan, werd pas echt de terugkeer naar de democratie voorzichtig ingezet.
Dat had wel een prijs: omwille van de vrede en de eerder genoemde nationale verzoening, werd in de nieuwe grondwet amnestie verleend voor misdaden gepleegd tijdens de militaire periode. Bovendien konden de militairen van toen niet uit vooraanstaande functies worden geweerd, ook al bestond het vermoeden dat ze hadden gemoord.
Sindsdien zijn de coupplegers en hun sympathisanten meerdere malen via de legale weg aan de macht gekomen. In 1996 werd Jules Wijdenbosch namens de door Bouterse opgerichte Nationale Democratische Partij president. Hij werd na vier jaar gedwongen af te treden en liet het land met een lege staatskas achter. In 2010 werd Bouterse zelf president en wist bij de verkiezingen van 2015, ondanks de sterk verslechterde economische situatie, zijn positie te behouden.
Failliet
Inmiddels is duidelijk dat als gevolg van wanbeleid en corruptie, het land nu nagenoeg failliet is en slechter af dan bij de staatsgreep in 1980. De enorme buitenlandse schulden kunnen niet meer worden afbetaald; veel Surinamers zijn inmiddels regelrecht aan de bedelstaf geraakt.
Toch weet Bouterse van geen wijken en vindt hij zelf dat hij prima werk verricht, ingegeven door de revolutionaire gedachte die hij al veertig jaar met zich meedraagt. Dat het volgens hem niet altijd even soepel gaat, ligt vooral aan buitenlandse bemoeienis, met Nederland voorop, en aan binnenlandse saboteurs, zo herhaalde hij maandagavond weer tijdens de herdenking van de staatsgreep van veertig jaar geleden. Maar in Suriname zijn nog maar weinig mensen die dat geloven.