Na 75 jaar is de Koreaoorlog allerminst vergeten
De Koreaanse Oorlog roept veel herinneringen op bij bezoekers van het War Memorial of Korea in Zuid-Korea. „Hier laat ik mijn dochter zien dat we in vrijheid leven door de mensen die toen gestorven zijn.”

Wie het terrein voor het War Memorial of Korea in Seoul oploopt, weet niet meteen waar hij moet kijken. Buiten trekt een wereldbol die gespleten is over het Koreaanse schiereiland de aandacht, evenals een gigantische beeldengroep van in totaal 38 militairen en burgers. Voor de ingang van het enorme museum over de Koreaanse Oorlog staat een rij vlaggen van alle landen die aan Zuid-Koreaanse zijde meevochten tegen Noord-Korea. Bij de Nederlandse driekleur worden de militairen geëerd die voor de Zuid-Koreaanse vrijheid vochten en die „altijd in onze herinnering voortleven.”
Het is dit jaar 75 jaar sinds het uitbreken van de Koreaanse Oorlog (1950-1953), die het leven kostte aan miljoenen Noord- en Zuid-Koreanen. De oorlog begon op 25 juni toen Noord-Koreaanse troepen de grens overstaken en binnen drie dagen de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul bereikten en bezetten. Uiteindelijk stuurden de Verenigde Naties een troepenmacht van zestien landen, die Noord-Korea terugdrong over de grens.
De VN-macht stootte daarna door over Noord-Koreaans grondgebied, maar werd na de inzet van honderdduizenden Chinese militairen weer naar de oude grens tussen Noord- en Zuid-Korea gedwongen. Nadat beide partijen niet verder kwamen, werd in 1953 een wapenstilstand gesloten. Een vredesverdrag werd echter nooit getekend, waardoor Noord- en Zuid-Korea op papier nog altijd in oorlog met elkaar zijn.
In Zuid-Korea is de oorlog allerminst vergeten. Daar zorgt onder meer Kwang Min-lee (40) voor, die zijn dochter op deze vrijdagmiddag rondleidt door het museum en haar over de geschiedenis vertelt. „Ik ben blij dat dit museum er is, zodat mijn dochter kan leren wat er destijds gebeurd is”, zegt hij op de begane grond. „Het is een oude geschiedenis, maar ook een moderne: de Noord-Koreaanse dreiging is er nog steeds. Hier laat ik haar zien dat we in vrijheid leven door de mensen die toen gestorven zijn.”

Verrassingsaanval
Het museum begint met de voorgeschiedenis van de oorlog, waar te zien is hoe Noord-Korea al voor de invasie zwaar bewapend werd door de Sovjet-Unie. Daarna is te zien hoe het leven was onder Noord-Koreaanse bezetting, hoe de eigen gebieden werden heroverd en hoe de strijd tot 1953 langs de grens verderging.
In totaal dienden bijna vijfduizend Nederlandse vrijwilligers in de Koreaanse Oorlog, van wie er 122 om het leven kwamen – onder wie overste Marinus den Ouden, naar wie menige straat in Nederland vernoemd is. De omgekomen Nederlandse militairen zijn begraven op het VN-kerkhof in Busan, in het uiterste zuiden van Zuid-Korea.
In het War Memorial wordt met een speciale vitrine de Nederlandse bijdrage geëerd, als vierde land dat zich bij de VN-troepenmacht aansloot. In de etalage liggen diverse medailles, uniformen, zwart-witfoto’s en een schaalmodel van een torpedobootjager die Den Haag leverde. Ook wordt stilgestaan bij de Slag om Hoensong van 1951, waarbij Chinese militairen een verrassingsaanval konden uitvoeren op Nederlandse eenheden door zich voor te doen als Zuid-Koreaanse kameraden.
Spierballen
Waar de Nederlandse overheid sinds kort steeds meer de nadruk legt op het aanleggen van een noodpakket, zijn dergelijke maatregelen in Zuid-Korea al langer bekend. In de ”Hal van Voorbereid zijn op Oorlog” leren vooral kinderen hoe belangrijk het is om voor meerdere dagen aan water, voedsel en andere middelen in huis te hebben. Ook wordt uitgebeeld hoe men in het geval van een Noord-Koreaanse aanval dekking dient te zoeken en hoe je iemand reanimeert.
Alle Zuid-Koreanen hebben anderhalf jaar dienstplicht en in het museum zijn veel jongens in militair uniform te zien, van wie het gros niet met een journalist wil of mag praten. Iemand van de luchtmacht die niet met zijn naam in de krant wil, laat via een app zien dat als hij het hele museum bezocht heeft, een dag verlof verdient. Elders legt een oud-militair zijn vriendin uit hoe een raketwerper werkt.

Kim Kong-hun (20) vervult momenteel zijn dienstplicht bij de infanterie en bezoekt het museum Lim Si-hyeon (20). Bij de vraag of ze Noord-Korea nog als bedreiging zien, wordt vooral gelachen. „Ik kan ons beschermen, laat ze maar komen”, zegt Kim, die met zijn spierballen rolt. „Dat zullen we nog weleens zien”, grapt Lim. Hereniging met Noord-Korea in de (verre) toekomst zien ze niet meer gebeuren. „We zijn te verschillend geworden qua cultuur en levensstijl, ik wil het ook echt niet”, zegt Kim.
Atoombom
De bovenste verdieping dient ertoe om het geavanceerde karakter van de Zuid-Koreaanse krijgsmacht te benadrukken. De tentoongestelde jongste generaties straaljagers, raketten en satelliettechnologie moeten een beeld geven van een veel modernere, weerbaardere Zuid-Koreaanse krijgsmacht. Ook wordt de nadruk gelegd op de cybervaardigheden van het Zuid-Koreaanse leger.
Elders is een ruimte ingericht die alle Noord-Koreaanse provocaties, aanvallen en sabotageacties ná de Koreaanse Oorlog laat zien. De meeste aandacht trekt een scherm met een plattegrond van Seoul, waarop wordt gesimuleerd wat er zou gebeuren als de metropool door een atoombom wordt getroffen. Het zou het dodelijkste bombardement in de menselijke geschiedenis zijn.
De jonge dienstplichtige Kim wordt ernstig: „Het raakt me wat ik hier zie, zeker nu ik zelf acht maanden militaire ervaring heb. Dat we hier nog leven in vrijheid is door de generatie die toen gevochten heeft. Daar heb ik ontzettend veel respect voor.”