Laten we inlijving in Christus niet over het hoofd zien
In Verbonden wordt niet consequent gesproken over de verbonden. In de inleiding staat dat het in de Schrift draait om twee verbonden, werk- en genadeverbond. Dat in de uitwerking het genadeverbond (Israël) geschaard wordt onder het werkverbond, kan ik niet meemaken.
Dr. M. Klaassen reageerde op mijn recensie over zijn uitgave ”Verbonden” (RD 9-11). In de introductie van zijn reactie uit hij zijn ongenoegen erover dat ondergetekende geen faire weergave van ”Verbonden” zou hebben gegeven.
Hij zal moeten toegeven dat de recensie voor een groot deel uit zijn eigen citaten bestaat. Hij verwijt mij vervolgens dat alles wat niet met mijn visie overeenkomt tamelijk hardhandig zou zijn afgekapt. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat hij inhoudelijk op de aangevoerde citaten zou zijn ingegaan. Omdat dit nauwelijks gebeurt, blijft zijn reactie voor mij onbevredigend. Dit geldt trouwens ook van reacties die mij persoonlijk bereikt hebben. Over het algemeen richt men zich niet op de inhoud, maar worden er allerlei persoonlijke zaken genoemd. Laten we alstublieft persoon en zaak onderscheiden.
Dr. Klaassen geeft zes redenen aan waarom hij moeite heeft met de recensie. Allereerst noemt hij dat de inhoud en opzet van het boek niet zijn weergegeven. Daar heeft de auteur inderdaad wel een puntje. In een recensie zou men dat wel mogen verwachten. Ook had ik best positieve opmerkingen kunnen maken over de ruim honderd gespreksvragen in het boekje.
Misschien is het daarom beter om te spreken van een reactie dan van een ”recensie”. Dat een recensie overgaat in een reactie laat zien hoe nauw ondergetekende bij dit onderwerp betrokken is. En dat dit soms een persoonlijke tint krijgt door het woordje „verdrietig” te gebruiken, is niet laakbaar, toch? Het boekje gaat immers niet over een scheikundige vloeistof of een wiskundige formule, maar over het genadeverbond! Bovendien is het bedoeld voor persoonlijk gebruik.
In de tweede plaats had volgens dr. Klaassen rekening gehouden moeten worden met het brede forum van de achterban. Hij vindt dat zijn benadering voluit past binnen de gereformeerde traditie en dat deze daarom respect verdient. Ik ervoer juist een spanning en een disbalans ten opzichte van die gereformeerde traditie. Dr. Klaassen zou er begrip voor hebben als er onderscheid gemaakt zou worden tussen een recensie voor De Saambinder en een recensie voor het RD. Hij mag weten dat ik mijn boodschap niet aanpas aan de lezers. Wat ik in het RD schrijf, zou ik ook in De Saambinder schrijven, en omgekeerd. Als dr. Klaassen ruimte vraagt voor het brede forum van de achterban, mag ik hem ook vragen te beseffen dat een deel van deze achterban moeite heeft met de benadering zoals in ”Verbonden”. Laat dit dan ook gezegd mogen worden.
Dordtse Leerregels
In de derde plaats constateert dr. Klaassen onjuistheden. Persoonlijk heb ik moeite met de stelling dat „Abraham Gods antwoord is op het mislukte verbond met Adam.” Klaassen kwalificeert mijn moeite hiermee als een onjuistheid. Dat deze uitdrukking gemeengoed is in de hedendaagse Bijbelwetenschap wil nog niet zeggen dat het daarom een juiste uitdrukking is. Christus is het antwoord op het verbroken werkverbond en niet Abraham. Ik meen dat er vanuit de Schrift genoeg tegen de uitdrukking „Abraham als Gods antwoord op het mislukte verbond met Adam” is in te brengen.
Het genadeverbond is van eeuwigheid met Christus opgericht. Bij Abraham krijgt dit genadeverbond een patriarchale, en later een nationale bedeling. Hetzelfde geldt van de uitdrukking dat „het verbond met Israël een herhaling is van het werkverbond.” Ook al wordt die opvatting binnen de gereformeerde traditie (volgens dr. Klaassen) door velen gedeeld, het hoeft daarom nog geen onjuistheid te zijn als ik aangeef moeite te hebben met deze uitspraak. Ook een enkel citaat uit het grote werk van John Owen is op zich niet zozeer overtuigend. Onze Dordtse vaderen zeggen in het besluit op de Dordtse Leerregels dat zij niet willen oordelen uit private of bijzondere uitspraken van sommige, zo oude als nieuwe leraren. Dat dr. Klaassen vermoedt dat mijn opmerkingen te verklaren zijn uit een lacune in de kennis van de verbondsleer komt mij wat hautain over.
Verkiezing
In de vierde plaats gaat het over het spreken over twee of drie verbonden. Dr. Klaassen ziet dit als een middelmatige zaak. Zijn bewering dat er pas in de Westminster voor het eerst over twee verbonden wordt gesproken, klopt niet. Zacharias Ursinus spreekt namelijk al van een natuurverbond (= werkverbond) en van een genadeverbond met de uitverkorenen. Sinds de 19e eeuw hebben juist nieuwere verbondsvisies veel verwarring veroorzaakt.
Mijn belangrijkste punt is dat de auteur van ”Verbonden” niet consequent is in zijn spreken over de verbonden. In de inleiding lees ik dat het in de Schrift draait om twee verbonden: het werkverbond en het genadeverbond. Dat in de uitwerking het genadeverbond (Israël) geschaard wordt onder het werkverbond, kan ik niet meemaken. En wat is de genade van dat genadeverbond? Wat is de functie van de wet daarin? Deze elementen blijven naar mijn beleving in ”Verbonden” onderbelicht.
In de vijfde plaats verwijt dr. Klaassen mij dat ik hem dingen in de mond gelegd heb. Hij citeert daarin de opmerking dat Christus niet gezien zou worden als het Hoofd van het genadeverbond. Inderdaad staat deze uitspraak niet als zodanig in het boekje. Maar dit is een conclusie uit het feit dat dr. Klaassen het genadeverbond breder trekt dan degenen die wezenlijk in Christus begrepen zijn. Als Christus het representerend Hoofd van het genadeverbond is, dient het genadeverbond te staan onder beheersing van de verkiezing. Hoe daarmee in ”Verbonden” wordt omgegaan, heeft ds. G. Clements geschreven in De Saambinder. De opmerking „dat alle nakomelingen van Adam in de belofte zouden delen” was helaas een verschrijving. Hier had niet „van Adam”, maar „van Abraham” moeten staan. Ook dan blijft overeind dat het natuurlijke zaad in de belofte deelt.
In de zesde plaats: ondergetekende heeft echt geen moeite met de oproep tot het geloof, zoals gesuggereerd wordt. Ik heb er wel moeite mee als deze niet gedaan wordt in de context van de wedergeboorte en de werking van de Heilige Geest. Dat evenwicht is in ”Verbonden” mijns inziens niet aanwezig.
Onverbreekbaar
Geenzins heb ik de integriteit van dr. Klaassen willen aantasten. Ik heb slechts vragen gesteld bij zijn visie en schakelen daarin. Daarbij heb ik grote waardering voor de wijze waarop deze ambtsbroeder zijn nek in ethische kwesties durft uit te steken! Maar de vragen over het verbond zijn na de reactie niet weggenomen. Juist van het eenzijdige en onverbreekbare genadekarakter van het verbond moet deze dominee uit Nunspeet het hebben. Daar hangt voor een arme, in zichzelf ongelovige en onbekeerlijke zondaar namelijk alles van af.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Nunspeet.