Preppers doppen hun eigen boontjes bij ramp
Een ramp hangt ons boven het hoofd, weten preppers. Dus hebben ze zich voorbereid.
De dijken breken door. Vijandelijke hackers leggen ons stroomnet plat. Een levensgevaarlijk virus ontsnapt uit het laboratorium. Een zonnevlam vernietigt alle elektronische apparaten. De beurs stort in en maakt al het geld waardeloos.
De communicatie vanuit de overheid faalt. Supermarkten worden niet langer bevoorraad. Apparaten doen hun werk niet meer. Miljoenen burgers eten de laatste crackers uit hun voorraadkast. Drinken hun fles water leeg. En lijden dan honger en dorst. Het is het einde van de wereld zoals we die kennen.
Her en der bereiden preppers zich voor op een ramp die zijn gelijke niet kent. De benaming preppers komt van het Engelse werkwoord ”prepare”, dat voorbereiden betekent. Deze mensen willen bij catastrofes niet afhankelijk zijn van overheid en hulpverleners, maar zichzelf kunnen redden.
In de Verenigde Staten –het land van de extremen– bouwen preppers bunkers die een atoomaanval moeten kunnen doorstaan. Leggen een wapenarsenaal aan waarmee ze plunderaars op afstand hopen te houden. Wekken hun eigen elektriciteit op, verbouwen zelf voedsel en slaan een eigen waterbron.
Ruinerwold
Maar ook in Nederland zijn er mensen die een ramp hopen te overleven door zich zorgvuldig voor te bereiden. In oktober werd bekend dat in Drenthe zeven mensen –in afwachting van het einde der tijden– zich verscholen in hun woning in Ruinerwold. Typische preppers? Nee, dat gedrag heeft niets te maken met preppen, stelt de bekende Nederlandse prepper Jeroen Klaassen. Volgens hem toont de Nederlandse prepper zich doorgaans gematigder in de voorbereidingen die hij treft voor een ramp.
Dát mensen zich voorbereiden, kan Marco Zonnoni, directeur van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT), zich goed voorstellen. Hij juicht het toe. Zeker nu de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) in september waarschuwde voor „digitale ontwrichting” van de samenleving. Het adviesorgaan van de rijksoverheid ziet dat voorzieningen als het stroomnet, de gas- en waterleidingen, ziekenhuizen en hulpverleners steeds afhankelijker worden van digitale communicatie. En dus kunnen bij een storing of cyberaanval de rapen gaar zijn, concludeert de WRR.
De kans dat een deel van Nederland de komende tien jaar platligt vanwege een digitale storing schat Zonnoni op 100 procent. „Kleinschaligere storingen, zoals niet-werkende pinkassa’s, weigerende slagbomen en gehackte parkeerautomaten, hebben we al meegemaakt. We gaan dit type verstoringen zeker ook op grotere schaal ervaren.” De kans dat heel Nederland in de komende tien jaar voor langere tijd op apegapen ligt, schat de COT-directeur lager in; 3 procent.
Burgers moeten voorbereid zijn op een situatie waarin ze een, twee dagen zichzelf moeten redden, meent de veiligheidsexpert. Hij pleit daarom voor een maatschappelijke bewustwordingsactie van de overheid waarin mensen worden opgeroepen een noodpakket in huis te halen. „Net zoals in Duitsland en de Scandinavische landen. Want er gaan zich situaties voordoen waarin je een of meerdere dagen voor jezelf moet kunnen zorgen. Je moet water in huis hebben, voedsel voor een aantal dagen. En medicijnen, kaarsen en contant geld bijvoorbeeld. Als je geen cash hebt, ben je tijdens een storing meteen onthand. Met een voorraadje kom je net wat makkelijker een verstoring door.”
Zijn pleidooi voor een noodpakket wordt soms wat lacherig ontvangen, merkt Zonnoni. „Sinds 1953 hebben we geen ramp meer meegemaakt die een groot gebied bestrijkt. De Bijlmerramp, Enschede en MH17 komen nog het meest in de buurt qua impact. Maar de meeste mensen voelen de noodzaak niet om zich voor te bereiden. Dat verandert nu: door de geopolitieke verhoudingen met Rusland en China, maar ook door weigerende pinkassa’s, zijn we ons bewuster geworden van onze digitale kwetsbaarheid.”
Preppen om een aantal dagen te overleven vindt Zannoni zinvol. Maar voorbereid zijn op een situatie waarin mensen maandenlang zelfvoorzienend zijn, is volgens de veiligheidsadviseur niet nodig. „Natuurlijk bestaat er een zeer kleine kans dat we een nucleaire ramp meemaken. En je kunt preppen wat je wilt, maar als je een nucleaire ramp overleeft, kun je geen maanden in zo’n getroffen gebied blijven wonen. Dan moet je weg.”
Waxinelichtjes
Op crisis.nl staat welke spullen de overheid burgers aanraadt in huis te hebben. „In algemene zin is het verstandig om waxinelichtjes en zo in huis te hebben”, stelt woordvoerder Anna Sophia Posthumus van het ministerie van Veiligheid en Justitie. „Maar wat je precies in huis moet hebben, verschilt per casus.” In het geval van een kernongeluk zijn jodiumpillen onontbeerlijk, bij een overstroming kunnen laarzen van pas komen. „Zoek uit waarmee je te maken kunt krijgen.”
„Als er iets gebeurt, kan een NL-alert worden uitgestuurd”, weet Posthumus. „Daarin staat een kort handelingsperspectief, of een verwijzing naar een regionale website met meer informatie over de ramp en adviezen voor wat je kunt doen.”
In juni 2019 waarschuwde de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) dat Nederland zeer kwetsbaar is voor cyberaanvallen. Bijna alle belangrijke processen en systemen in Nederland zijn deels of volledig gedigitaliseerd. Een NL-alert zou bij een cyberaanval niet kunnen werken, een website met extra informatie op zwart gaan. De NCTV zag nauwelijks analoge opties om op terug te vallen.
Woordvoerder Posthumus ziet die wel. Ze verwijst naar de landelijke 112-storing in diezelfde junimaand. „Politie en brandweer gingen gewoon massaal de straat op. Mensen konden hen daar aanspreken. Dat was onze analoge terugvaloptie.”
In 2009 riep de rijksoverheid burgers in de campagne ”Denk vooruit” op om een noodpakket in huis te halen. Sinds die tijd zijn er geen grote campagnes meer geweest, bevestigt de woordvoerder.
Doodsangst
Waarom preppen mensen? Om hun diepe, existentiële angst voor de dood het hoofd te bieden, zegt prof. dr. Arie Dijkstra. „Je voorbereiden op een ramp relateert aan de diepe behoefte van mensen om zich veilig te voelen en te overleven.”
De hoogleraar psychologie aan de Rijksuniversteit Groningen heeft zelf ook een voorraad eten in huis. Een extra jerrycan benzine in de schuur. Een brandblusser en verbandtrommel binnen handbereik. En op het toilet van huize Dijkstra hangt een kaart met vijftien rampscenario’s. Die vertelt wat een burger kan doen bij een catastrofe, zoals een dijkdoorbraak of langdurige stroomstoring. „Hoewel de kans daarop niet groot is, is hij wel reëel”, meent Dijkstra.
Preppen is best gunstig voor de psychische gezondheid, meent de hoogleraar. „Een prepper schept een klein beetje orde in een verder oncontroleerbare toekomst. Dat voelt goed en heeft mentaal voordelen. Net zoals het gezond is en goed voelt om je kledingkast voor de winter weer op orde te hebben. Of dat je nadenkt over hoe je moet handelen als je een hartaanval krijgt.”
Religie
Volgens de hoogleraar wordt het in Nederland steeds populairder om je voor te bereiden op een ramp, omdat godsdienst naar de achtergrond is verdwenen in het seculiere Nederland. „Religie is een manier om te dealen met doodsangst. Religieuze mensen geloven dat ze het hier en nu overstijgen, eeuwig door zullen leven. Maar als iedereen in je omgeving zegt dat je als gelovige gek bent en de verhalen in de Bijbel slechts verhalen zijn, is het plausibel dat je een andere manier zoekt om je doodsangst het hoofd te bieden.”
„In meer dan 200 wetenschappelijke studies is aangetoond dat mensen van alles doen om doodsangst te weren. Die angst beïnvloedt of en welke kunstwerken ze mooi vinden, wat ze van andere groepen mensen vinden, maar ook of ze gezonder of soms juist ongezonder gaan leven. Preppen past in dat plaatje. Preppers kopen kleding, gereedschap of voedsel waarmee ze kunnen overleven. Die spullen zijn van hen. Preppen wordt onderdeel van hun identiteit.”
Preppers hebben het vermoeden dat er een ramp boven hun hoofd hangt. „In werkelijkheid is het de doodsangst waar ze zich vaag bewust van zijn. Mensen kunnen moeilijk leven met onbekende sensaties, dus ze zoeken een rationele verklaring voor de opwinding die ze ervaren. Zo’n verklaring varieert van: „Ik heb net koffie gedronken” en „Ik ben gestrest” tot: „Ik voel dat er iets ergs gaat gebeuren.””
Verbeelden
Om het ongeruste gevoel te kunnen koppelen aan naderend onheil, is volgens de onderzoeker in de psychologie een omgeving nodig die dat mogelijk maakt. „Een documentaire, vreselijke nieuwsfeiten, een vriend die over een ramp fantaseert, een website met doemscenario’s of het gezelschap van andere preppers.”
Iedere prepper heeft volgens Dijkstra een duidelijk beeld van de catastrofe die zich kan voltrekken. Want wie de ramp in gedachten ziet, raakt gemotiveerd om te overleven. „Als je je de cata-strofe kunt inbeelden, komt die dichtbij. Stel dat een meteoriet inslaat op de aarde, wat betekent dat dan voor mij? Waarschijnlijk dat het donker wordt door het stof in de atmosfeer. Dus moet ik zorgen dat ik licht in huis heb. En zo wordt een ramp reëel.”
Hoe meer preppers met een noodscenario op het netvlies gaan leven, hoe beter ze zich voelen over hun eigen keuzes, meent Dijkstra. „En dat stimuleert prepgedrag. Het geeft preppers een identiteit die hun kwetsbare lichamelijkheid overstijgt. En schenkt hun een groep gelijkgestemden bij wie ze zich thuisvoelen. Een identiteit ontwikkelen en goedkeuring van de groep krijgen zijn twee belangrijke motieven voor mensen. De bonus: natuurlijk bestaat altijd de kans dat zich een ramp voltrekt en zij als een van de weinigen overleven omdat ze slimmer zijn dan de rest.”
Verslavingsgedrag
De ene persoon zal sneller preppen dan een ander, denkt de hoogleraar. „De een voelt angst sterker dan een ander. Diezelfde mensen ervaren een beloning ook sterker. Voor hen is preppen dus functioneler.”
Gedrag slaat door als de nadelen disproportioneel groot worden ten opzichte van de voordelen, meent Dijkstra. „Maar de balans is voor iedereen anders. Preppen kan veel geld, tijd of gezondheid kosten, maar als een prepper het dat waard vindt om straks als enige een ramp te overleven, wie ben ik dan om er wat van te zeggen?”
Als een prepper graag prept, daarvan veel nadelen ervaart, ermee probeert te leven door smoezen voor zichzelf en anderen te verzinnen, en tevergeefs probeert zijn gedrag te veranderen, moet hij zich achter de oren krabben, meent Dijkstra. „Dat zijn de kenmerken van verslavingsgedrag”, weet de verslavingsexpert. „Dan ben je afhankelijk van je gedrag, en dat is fout volgens de psychiater.”
Jeroen Klaassen redt zich wel
Zijn vrouw is buiten de deur aan het werk. Zijn drie maanden oude zoontje ligt in de wieg. Jeroen Klaassen past op. Dan valt de stroom uit. De baby heeft honger. Zijn papa heeft enkel bevroren moedermelk in de aanbieding.
Oké, het liep goed af. De melk werd met behulp van een gasbrander alsnog opgewarmd. De kleine is inmiddels al jaren uit de luiers. Maar vader Klaassen realiseert zich sinds die stroomloze dag hoe afhankelijk hij en zijn gezin zijn van de energievoorziening, de waterleiding en de supermarkt; de moderniteit zelf.
Zestig jaar geleden stond het maatschappelijk leven niet op z’n kop als een van de maatschappelijke nutsvoorzieningen uitviel, stelt Klaassen. Het leven ging gewoon door als de stroom het even niet deed. De tante van de huisvader uit een dorp in de Bommelerwaard had voor maanden voedsel in huis. „Zij had de oorlog nog meegemaakt.”
Klaassen wil maar zeggen: vroeger was het vanzelfsprekend dat een burger zichzelf kon behelpen. Nu zijn de meeste mensen zó afhankelijk van de techniek dat een enkeling zelfs 112 belt als de iPad niet wil opladen vanwege een stroomstoring. Echt gebeurd, in 2017 in Amsterdam.
Net als zijn tante wil Klaassen voorbereid zijn op een paar dagen zonder stroom. Zonder water. En met lege supermarktschappen. Zodat hij zijn vrouw en kinderen kan verzorgen als er wat gebeurt. Inmiddels kan Klaassen zichzelf en zijn gezin twee maanden redden zonder hulp van buitenaf, denkt hij. En met zijn waterfilter kan hij de hele straat van gefilterd water voorzien. Het water daarvoor zit in de regenton.
Dieselgenerator
Een beetje overdreven vinden mensen zijn levenshouding, denkt Klaassen. Ze vinden het apart dat hij ervan uitgaat dat het best zou kunnen gebeuren dat de samenleving een week zonder stroom komt te zitten. „Ik moet altijd eerst uitleggen dat ik een positief ingesteld mens ben. Dat ik niet geloof dat de hele wereld op een dag in elkaar stort en mensen elkaar vanaf dan naar het leven staan. Ik denk dat áls er iets ergs gebeurt, mensen juist bij elkaar komen om samen de schouders onder een uitdaging te zetten. Dat zie je in rampgebieden gebeuren.”
In Brakel snappen sommigen zijn prepbehoefte, denkt Klaassen. In de Bommelerwaard vloog in 2007 een Apachehelikopter tegen een hoogspanningsmast. Pakweg 50.000 huishoudens zaten twee dagen zonder stroom. Klaassen weet van verschillende buurtbewoners dat ze een dieselgenerator in de schuur hebben staan. Voor het geval dat.
Van de 8 miljoenen huishoudens die Nederland telt, zijn er „een paar honderdduizend” voorbereid op een calamiteit, stelt de prepper op basis van onderzoek van het Rode Kruis. Ze zouden zich een paar dagen, een week misschien, kunnen redden zonder overheidshulp. „Terwijl de overheid ervan uitgaat dat alle mensen zich een week kunnen redden.”
Dat de meeste huishoudens niet voorbereid zijn op een ramp, wijt Klaassen aan het feit dat zich de laatste decennia geen grote rampen in Nederland hebben voltrokken. „Daardoor zijn we collectief vergeten dat we niet altijd direct op de overheid kunnen rekenen.”
Slim shoppen
Preppen hoeft niet veel tijd en geld te kosten, weet Klaassen. „Als de blikken maïs in de aanbieding zijn, haal ik er tien. Dat is slim shoppen en ik heb meteen een voorraadje voor als er wat gebeurt.” Zo heeft hij ook een stapel kikkererwten in blik, een grote zak rijst en geweckte groenten in de voorraadkast staan.
Wie voor een week voedsel en drinkwater heeft én zichzelf die tijd warm kan houden, is een eind op weg om een goede prepper te worden, vindt Klaassen. „Eten, water en warmte zijn de basisbehoeften, die zijn bij elk rampscenario hetzelfde. Mocht je jezelf nog beter willen preppen, kijk dan ook eens welke calamiteiten je in jouw omgeving zouden kunnen overkomen.”
En dan ben je voldoende geprept, denkt Klaassen. Hij heeft sinds zeven jaar een webshop in prepartikelen en verkoopt noodrantsoenen, waterfilters en EHBO-koffers. Maar ook kompassen, handbogen en zandzakken. Maar geen gasmaskers, bouwmaterialen voor een bunker of jodiumtabletten. Want voor een kernaanval preppen heeft geen enkele zin, denkt Klaassen. „Die kans is zo klein.”
De meest extreme prepper die Klaassen in eigen land tegenkwam, is een bekende Nederlander. De naam houdt Klaassen voor zichzelf. „Die persoon kocht voor 10.000 euro aan spullen. Prima toch, als hij zich daardoor veiliger voelt.” Voor Klaassen is preppen niets anders dan het hebben van een brandverzekering. „De kans dat je huis afbrandt is klein. Een verzekering helpt niet om brand te voorkomen. Maar áls het gebeurt, kun je jezelf nog redden. En in de tussentijd neemt het feit dat je maatregelen hebt getroffen de angst weg.”
De Nederlandse prepper is anders dan de Amerikaanse, weet Klaassen. Gematigder. In de VS zijn burgers meer op zichzelf aangewezen. De rol van de overheid is kleiner. „Met een shotgun op een stapel voedsel zitten om plunderaars van je af te houden, is daar zo gek niet. Je moet je eigen spullen beschermen.” Dat Nederlanders dat beeld hebben bij een prepper, vindt Klaassen jammer. „We zijn geen gekkies. We denken alleen vooruit.”
In de webshop is 70 procent van de klanten een vrouw. „Meestal is het iemand die binnen het gezin na een stroomstoring, gasafsluiting of kapotte waterleiding de beslissing neemt om wat beter opgewassen te zijn tegen een verstoring.”
„Natuurlijk ben ik door het preppen niet veilig voor alle rampen”, zegt Klaassen. „Ik kan vanmiddag onder een auto terechtkomen. Maar de meeste calamiteiten kan ik opvangen. Dat geeft een goed gevoel.”