Ook in 1540 leed Europa onder droogte en hitte
Het klimaat kunnen we niet naar onze hand zetten en er bestaat geen thermostaatknop om de temperatuur op onze planeet te regelen. Gelukkig onderhoudt en regeert de Heere Zijn schepping. Klimaatangst mag plaatsmaken voor Godsvertrouwen.
Terecht schreef ds. J. Visser dat „met de groei van het klimaatactivisme ook de kritiek en de polarisatie rond de klimaatproblematiek toenemen” (RD 28-10). Maar vervolgens: „Ik denk dat de klimaatcritici het woord religie kiezen om duidelijk te maken dat de klimaatverandering, net als religie in hun ogen, een verzinsel is.”
Klimaatcritici of -sceptici zien echter wel degelijk dat het klimaat langzaam aan het veranderen is, maar geloven niet dat dit volledig toe te schrijven is aan de menselijke uitstoot van CO2. Zij beseffen dat het klimaat een bijzonder ingewikkeld thermodynamisch gebeuren is.
Verbranding levert CO2. Dat broeikasgas is verantwoordelijk voor een catastrofale opwarming en ander onheil, zo beweren velen. Mijns inziens is dit een ontoelaatbare reductie tot een eendimensionaal probleem met maar één variabele. Genegeerd wordt dat vooral waterdamp, een veel sterker broeikasgas, met bijkomende wolkvorming een grotere invloed op het klimaat heeft. Maar CO2 geldt als de grote boosdoener. Vergeten wordt dat dit gas zeker ook een grote wéldoener is, die plantenleven mogelijk maakt. Als de CO2-concentratie te gering wordt (onder 150 ppm) zullen alle planten afsterven en zal het leven voor mens en dier onmogelijk worden.
Van de klimaatgeschiedenis valt veel te leren. De aarde warmde sinds het einde van de laatste kleine ijstijd, omstreeks 1850, langzaam op, met ongeveer één graad. De huidige hoge temperaturen zijn echter niet uniek. Er zijn veel aanwijzingen dat het in de middeleeuwen nog warmer was. Net als in de Romeinse warmteperiode, ongeveer tweeduizend jaar geleden, en in de warme bronstijd, circa drieduizend jaar geleden.
Klimaatverandering blijkt van alle tijden en komt in golfbewegingen. Warme tijdvakken werden afgewisseld door perioden met extreme koude, mislukte oogsten en uitbraak van epidemieën. In de warme perioden kon de samenleving juist opbloeien. Het werd als een weldaad ervaren dat de temperatuur weer steeg: minder honger en meer welvaart.
Mislukte oogsten
Ds. Visser constateert: „De beweging rond de klimaatverandering heeft zeker religieuze dimensies: er is sprake van zonde en schuld, van een paradijselijk ideaal en een dreigende vernietiging.” Hij vindt dat „de klimaatverandering wel degelijk gebaseerd is op permanent wetenschappelijk onderzoek.”
Dat kan inderdaad gewoon worden gemeten. Maar de predikant doelt ongetwijfeld op het wetenschappelijk voorspellen van temperatuurstijging, overmatige regenval, droogte en extreem weer. Daarbij doen sommigen apocalyptische voorspellingen. Het IPCC-klimaatpanel heeft echter geen significante verslechtering van extreem weer kunnen vaststellen.
Toch vinden velen (al jaren) dat het één minuut voor twaalf is. Hoog tijd om onze planeet, moeder aarde, van een gewisse ondergang te redden. Angst alom! Maar die alarmerende ‘feiten’ zijn voorlopig niet meer dan ficties, uitkomsten van wiskundig geconstrueerde modellen. Die zijn erg zinvol voor onderzoeken naar allerlei effecten, maar wat het klimaat betreft falen ze nog steeds. Ze geven systematisch te hoge temperaturen aan. Met het instellen van de knoppen (parameters) van zo’n model is ieder gewenst scenario tevoorschijn te toveren. De huidige klimaatdiscussie en de politieke besluitvorming leunen te zwaar op rekenmodellen ten koste van meetbare feiten.
Alle extreme en bedreigende weersomstandigheden die nu in de media breed worden uitgemeten, zijn al eerder voorgekomen. Neem de extreme droogte van 2018. De lage waterstand van de Rijn belemmerde de scheepvaart behoorlijk. Maar in 1540 was het veel erger en klaagde de reformator Bullinger, opvolger van Zwingli: „Tussen februari en eind september heeft het geen enkele hele dag geregend.” Europa leed toen onder langdurende droogte en verzengende hitte. Oogsten mislukten, landarbeiders vielen dood neer bij het maaien en water werd net zo duur als wijn. De Rijn kon je praktisch droogvoets oversteken.
Zo zijn talloze andere voor ons ongekend extreme voorbeelden uit de klimaatgeschiedenis te geven. Dat geeft te denken.
Offers
Terug naar de religie. De angst voor natuurrampen is altijd de grootste drijfveer geweest om in een god te geloven en die vervolgens te smeken om barmhartigheid en vergeving. Daartoe werden offers gebracht; zelfs kinderen moesten door het vuur gaan.
De mens is nog steeds de slaaf van zijn angsten. In HP/De Tijd las ik: „Het klimaat is de nieuwe religie van de moderne verlichte mens, moeder aarde de boze god, C02 de zonde, Rob Jetten de profeet, de auto, het gas en de welvaart de offers die hij brengt om god te doen bedaren.” Volgens mediawetenschapper Norbert Bolz cultiveren de media en de angstindustrie een spiritualiteit van kwetsbaarheid: „Waren concrete vormen van die Apocalyps ooit smeltende reactorkernen. Nu zijn het de smeltende ijskappen. Iedereen wordt getroffen: radioactiviteit, vervuiling en opwarming van de aarde kennen geen grenzen. De theologie van het einde van de wereld wordt vervangen door de ecologie van het einde van de wereld.”
We mogen weten dat God Zijn schepping onderhoudt en regeert, dat „loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren (…) en alle dingen niet bij geval, maar van Zijn vaderlijke hand ons toekomen” (HC, Zondag 10). Angst mag plaatsmaken voor vertrouwen.
Dit staat haaks op de overtuiging dat we het klimaat naar onze hand kunnen en moeten zetten. Dat er een thermostaatknop zou bestaan om de temperatuur van onze planeet te regelen. Er is een bijna heilig geloof dat je door voldoende CO2-reductie de opwarming kunt beperkten. Niet Gods handelen doet er dan nog toe, maar die van wetenschappelijke klimaatmodellen. Een eigentijdse Babelcultuur.
De auteur was wetenschappelijk medewerker aan Wageningen-UR en docent Techniek en Maatschappij aan de Evangelische Hogeschool.