Groeninclusief bouwen moet in een stroomversnelling komen. Bestuurders, architecten, projectontwikkelaars, ecologen, landschapsontwerpers en hoveniers, sla de handen ineen.
De zomer van 2018 was de warmste in 300 jaar, met 55 zomerdagen. We zullen steeds meer hitte meemaken. Vooral in de steden, want met alle steen, beton en asfalt vormen die hitte-eilanden.
Stadsbewoners ervaren nu jaarlijks gemiddeld 250 uur hittestress. In 2050 zal dat 500 uur zijn, berekende meteoroloog en onderzoeker Bert Heusinkveld.
Hittestress is onaangenaam, leidt tot ziekte en kost levens (vooral ouderen zijn kwetsbaar). Met een voorspelde temperatuurstijging in steden van 4 tot 6 graden tussen nu en 2050 ziet het er voor stedelingen niet mooi uit. Daarom gaven deskundigen van onder meer RIVM en Deltares vorige zomer aan gemeenten het advies om structurele maatregelen te nemen tegen hittestress.
De belangrijkste maatregel is snel véél meer groen toevoegen. Zeker nu steden tot 2030 veel nieuwe woningen gaan bouwen (de bouwopgave omvat 900.000 woningen). Want naast alle andere voordelen van groen (schone lucht, waterberging, biodiversiteit, hogere woningwaarde) koelt groen de stad. Terwijl stenen bij een buitentemperatuur van 35 graden al snel opwarmen tot boven de 60 graden, blijft een groene oppervlakte steken rond de 24 graden. Reden dus om nieuwe woningen ”groeninclusief” te bouwen: met een serieuze hoeveelheid groen op het maaiveld, op het dak en aan de gevel. Die 900.000 woningen zullen anders de hittestress flink versterken.
Stevige ambities
Gelukkig is groeninclusief bouwen inmiddels heel goed mogelijk. Er is volop kennis en ervaring, onder meer door de Green Deal Nieuwe Stedelijke Natuur. Maar de voorzichtige schatting is dat bij nog geen 5 procent van de huidige bouwplannen groen serieus wordt ingezet om het gebouw en de omgeving leefbaar te maken én te houden. In de meeste plannen is groen vooral decor en blijft klimaatadaptieve bouw steken in de sfeer van pilots en eenmalige projecten.
Het is dus tijd om groeninclusief bouwen op te schalen. Gelukkig is er steeds meer wil om dat te doen, ook vanuit de markt. Ontwikkelaars als Heijmans en Ballast Nedam hebben stevige ambities neergezet en architecten integreren steeds meer groen in hun ontwerpen. Maar het gaat nog te vaak om uitzonderingen. Het is zaak om te versnellen, zodat we bij die 900.000 woningen de boot niet missen.
Wat moet daarvoor gebeuren? Wethouders van Ruimtelijke Ordening, vraag van projectontwikkelaars een groeninclusieve bouwprestatie. Den Haag ontwikkelde hiervoor samen met Arcadis onlangs een puntensysteem. Bekijk ook projecten die nú op de tekentafels liggen kritisch.
Architecten en projectontwikkelaars, kom zelf met een visie op groeninclusief bouwen. Steek je nek uit voor vernieuwende plannen, verleid opdrachtgevers daarmee. Zorg ook dat er door de hele bouwketen heen zowel groenbesef als groenkennis is, zodat ambities van de top tot onder in de keten gedragen worden.
En ecologen, landschapsontwerpers en hoveniers, praat mee. De hoveniersbranche bundelde recent veel praktische kennis over groeninclusief bouwen in de handleiding ”Het levende gebouw”. Dat moet ook, want groen intekenen rond en op gebouwen is één, maar het uitvoeren ervan vraagt bereidheid, kennis en kunde. Zo zorgen we samen voor steden die de klimaatveranderingen aankunnen. Stadsbewoners zullen er dankbaar voor zijn.
Egbert Roozen is directeur van de branchevereniging VHG (ondernemers in het groen). Lodewijk Hoekstra is groenpionier en medeoprichter van NL Greenlabel.