Ministerie geeft NPV Neder-Betuwe uitleg over vaccins
Het is pertinent onjuist dat er steeds nieuwe embryo’s nodig zijn voor het kunnen kweken van de virussen voor de vaccins tegen bijvoorbeeld bof, mazelen of ronde hond.
Dat stelde het ministerie van VWS dinsdag desgevraagd in een toelichting over de productie van vaccins tegenover de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV).
De toelichting was vorige maand beloofd door enkele ambtenaren van het departement. Zij deden de toezegging op een informatie-avond over vaccinatie, georganiseerd door de NPV-afdeling Neder-Betuwe, waar onder meer de vraag over het gebruik van embryonaal, menselijk weefsel voor de vaccinproductie aan de orde kwam.
In hun uitleg verwijzen de ambtenaren onder meer naar artikelen die het Reformatorisch Dagblad in 2013 publiceerde over vaccins. Daarin wordt gememoreerd aan de Amerikaanse microbioloog Leonard Hayflick. Hij slaagde in 1962 als eerste in het ontwikkelen van een menselijke cellijn, waarop onder meer de virussen die nodig waren voor de vaccins tegen rode hond zich konden vermeerderen. Voor Hayflick werden cellijnen vrijwel uitsluitend uit tumoren opgekweekt.
Dat de arts daar niet op hoefde terug te vallen, kwam doordat hij toevallig kon beschikken over de longcellen van een foetus die na een zwangerschapsduur van drie maanden in Zweden was geaborteerd. Later zijn er steeds nieuwe cellen opgekweekt voor het kunnen verlengen van deze cellijn. Het ministerie wijst er echter op dat het gebruik van menselijk weefsel voor deze lijn in 1962 eenmalig was.
Dat laatste stelde ook prof. dr. H. Jochemsen, oud-directeur van het Lindeboom Instituut voor christelijke medische ethiek, in 2013 in deze krant. De ethicus benadrukte daarbij dat de later gekweekte cellen biologisch gezien op grote afstand staan van de foetale cellen. De oorsprong van die cellen erbij halen om zo de keus voor vaccinatie van de hand te wijzen, noemde hij geen sterk argument. „De gekweekte cellen zijn niet meer dezelfde als die van de vrucht.”
Het landelijk bureau van de NPV zegt in een reactie blij te zijn met de heldere weergave door het ministerie van VWS. „De uitleg zoals het ministerie die nu geeft, stemt overeen met wat de medewerkers van de NPV-Advieslijn tot nu toe antwoordden op vragen op dit punt”, stelt NPV-directeur Diederik van Dijk. Hij noemt het goed dat het ministerie en de NPV over dezelfde feitelijke informatie beschikken. „We hebben daar beide baat bij, omdat dit onnodige verwarring en het rondzingen van geruchten voorkomt.”
Voorzitter Pieter Slagboom van de NPV Neder-Betuwe zei het ministerie dinsdag dankbaar te zijn „voor de grondige manier waarop het de vraag heeft opgepakt.”