Grote steden gaan sissen op straat aanpakken
Na Amsterdam wil nu ook Rotterdam straatintimidatie strafbaar stellen. Diverse grote gemeenten denken er over na. En in de Tweede Kamer ligt een door veel fracties gesteunde initiatiefwet tegen sissen, fluiten en naroepen op straat.
Het wachten is op de eerste ‘sis-zaak’, meent hoogleraar Jan Brouwer van de Rijksuniversiteit Groningen, tevens directeur van het Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid.
Brouwer acht, net als zijn collega Jon Schilder van de Vrije Universiteit in Amsterdam, een gemeentelijke bepaling tegen straatintimidatie vrij kansloos. „Het siert de initiatiefnemers dat ze opkomen tegen intimidatie. Vrouwen, en ook homoseksuelen, blijken op grote schaal slachtoffer van denigrerende uitingen op straat. Onderzoek laat zien dat dit verschijnsel de afgelopen jaren in ernst en omvang alleen maar is toegenomen”, aldus Brouwer.
Seksuele opmerkingen
Maar artikel 7 lid 3 van de Grondwet bepaalt dat niemand vooraf verlof nodig heeft voor het openbaren van gedachten of gevoelens –ongeacht de inhoud daarvan– behoudens ieders wettelijke verantwoordelijkheid. Brouwer: „Dat betekent onder andere dat een gemeenteraad geen beperkingen kan stellen aan uitingen; dat zou de wetgever moeten doen.”
Eerdere pogingen van gemeenten om uitjouwen, naroepen, seksuele opmerkingen maken of andere overlast strafbaar te stellen zijn volgens Brouwer en Schilder steeds gestrand, omdat er op een of andere manier sprake zou zijn van censuur, wat bij wet verboden is.
„Het enige alternatief is volgens ons intimidatie omschrijven als strafbare dwang: iemand wordt –zonder dat er wettelijke bevoegdheid voor bestaat– gedwongen een seksuele toespeling te ondergaan. Maar daarvoor is enige goede juridische wil nodig”, schrijven zij.
Andere bestuursrechtgeleerden wijzen erop dat de laatste uitspraken in dergelijke zaken dateren uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Sindsdien zijn volgens hen de opvattingen over wat in de openbare ruimte toelaatbaar is nogal veranderd. Daarom zou een gemeentelijk verbod nu wellicht anders worden beoordeeld. Ook zij zijn benieuwd naar wat er gebeurt met de eerste ‘sis-zaak’, als die er komt.
Zover is het nog niet: Rotterdam wil net als Amsterdam in de algemene plaatselijke verordening (APV) opnemen dat op straatintimidatie een boete van 4100 euro staat of drie maanden gevangenisstraf. Dat is dezelfde straf die geldt voor belediging.
Handhavers kunnen de boete uitdelen als ze straatintimidatie constateren. Maar een boete voor sissen is in de praktijk nog nergens uitgedeeld. Rotterdam wil vanaf volgende maand wel vast gaan waarschuwen.
„Wij zijn er blij mee”, zegt de stichting Stop Straatintimidatie, die al sinds 2006 bestaat. „Uit onderzoek blijkt het merendeel van de vrouwen wel eens straatintimidatie heeft ervaren. Veel van deze vrouwen hebben hun gedrag daarna aangepast. Dat staat haaks op de waarden en normen in ons land. Die bepleiten gelijkwaardigheid voor iedereen.”
Stop Straatintimidatie denkt dat een sisverbod best te handhaven is. „Grofvuil dumpen gebeurt meestal ook ongezien. Dat een gemeente daar toch een boete op zet is omdat zij een signaal wil afgeven dat het ongewenst gedrag is waarvoor je bestraft kunt worden. Zo is ook een sisverbod geen symboolpolitiek maar een belangrijk signaal.”
Natuurlijk mag een man best een beetje flirten met een vrouw, vindt ook de stichting. „Een complimentje over je outfit kan best. Maar dat is totaal iets anders dan tegen een voorbijlopende vrouw zomaar zeggen dat ze een hoer is of haar vragen: „Wil je seks?” Of naar haar sissen met een hele groep. Dat is geen flirten of versieren, maar intimideren. Sommige daders snappen pas wat ze doen als ze de consequenties van hun gedrag ervaren. Daarom is een boete een goed idee.”