Column (Wim van Egdom): Multifocaal
Je kunt het heel lang van je afduwen. Bijna letterlijk. Door als je de kleine lettertjes wilt lezen je armen zo ver mogelijk te strekken. Maar er komt een dag dat het niet meer gaat. Dat je, ook al ben je naar eigen inschatting nog veel te jong, aan de leesbril moet.
Voor brildragers die bijziend zijn –en dus niet scherp in de verte kunnen zien–, is het wat minder simpel. Om dichtbij weer goed te kunnen lezen, moeten zij namelijk aan de multifocale bril. Een vinding, omdat er in die bril geen apart leesgedeelte meer is dat mensen vroeger zo’n oude uitstraling gaf. Dan zaten er in de glazen twee rechthoekjes onderin, waardoor het leek of de bril twee raampjes onder in de glazen had.
Die tijd is voorbij. Bij een multifocale bril is er namelijk een vloeiende overgang in sterktes. Bovenin zit het gedeelte waardoor de brildrager scherp kan zien in de verte, en naar onderen toe verandert de sterkte dusdanig dat hij of zij ook dichtbij weer goed kan zien.
Noem het gerust een vondst. En zo verkocht de opticien hem me ook. Na de oogmeting kwamen de ‘stalen’ op tafel, want het ene multifocale glas is het andere niet. Er waren maar liefst vijf soorten om uit te kiezen. En ieder stapje beter was 100 euro duurder. Het verschil zit hem in het feit dat de duurdere glazen minder vervormen. Ik koos, bang voor vervormingen, de op een na duurste.
Inmiddels zijn de brillen klaar. Toen ik ooit m’n eerste bril kreeg, was het of er een gordijn werd opgehaald. Maar met de komst van de multifocale bril werden er weer vitrages neergelaten. Het voelt namelijk alsof je op een schip loopt dat over een wilde zee vaart. Als je je hoofd beweegt, lijken de glazen wel wat op lachspiegels. „Recht vooruitkijken”, zei de opticien. „Dan ziet u scherp in de verte. En niet met uw ogen bewegen, maar met uw hoofd.”
Het was niet ver lopen vanaf de opticien naar huis, maar het voelde alsof ik dronken was. Ik botste tegen mensen op en mompelde verontschuldigingen. Begon zelfs aan iemand uit te leggen dat ik een andere bril had. Toen ze me aankeek alsof ze de politie wilde gaan bellen, ben ik snel verder gewaggeld.
„U zult straks niet weten waar u bent”, zei de opticien bemoedigend toen ik afrekende. En dat klopt in ieder geval, want het vergt gewenning om in de auto bijvoorbeeld de borden langs de weg te kunnen lezen. Maar het dashboard zie ik weer scherp. En bij het lezen hoeft de bril niet meer af. En dat m’n toetsenbord zó vuil was, heb ik ook nooit geweten.