Dromen zijn geen openbaring, alleen het Woord
Een droom maakt een bekering niet echter of specialer, stelt ds. M. A. Kempeneers. Het gaat om het Woord!
Er is behoorlijk wat reactie gekomen op een artikel dat ik onlangs voor de jongeren in Bewaar het Pand heb geschreven. Daarin stelde ik onder andere dat wij niet té veel waarde moeten hechten aan dromen die ex-moslims zeggen te hebben gehad bij hun overgang tot het christendom. Een mens wordt geen kind van God door een droom, zo heb ik geschreven.
In het Nederlands Dagblad en op de website cip.nl werd mijn artikel ongenuanceerder en ook onvolledig geciteerd. In de reacties werd het „een vreselijk stuk” genoemd, waarin „de soevereiniteit van God ernstig wordt ontkend.” Ik zou een „heel eng beeld van God” hebben, want „God werkt toch echt breder dan de Schrift.” In RD 25-8 zegt de Apeldoornse hoofddocent dr. A. Huijgen dat het Woord „het belangrijkste genademiddel” is. Gewoonlijk werkt God door de verkondiging van het Woord. Dat sluit volgens hem echter niet uit dat God in moslimlanden door middel van dromen kan werken. Op het theologenblog op de website van deze krant schreef hij een vergelijkbare reactie, waarin hij stelt dat een droom het karakter van een openbaring kan hebben. Mijns inziens bevatten zulke gedachten echter –wellicht onbedoeld– ingrijpende implicaties.
Het werd mij duidelijk dat ik met dit artikel een breed terrein heb betreden. Het gaat niet alleen meer over dromen van ex-moslims, maar over allerlei bijzondere ervaringen. Via brieven, mails en telefoon kwamen er verhalen naar mij toe van mensen, ook uit de gereformeerde gezindte, die zeggen bovennatuurlijke dingen te hebben gezien en gehoord.
Iemand schreef dat op klaarlichte dag de hemel openging, en dat hij Jezus met geopende armen heeft zien staan. Een ander dat ze in een crisissituatie in een droom een engel heeft gezien, die zei dat het goed zou komen. Een derde beweert door een hoorbare stem naar een plaats te zijn gestuurd waar hulp nodig was. Enzovoort.
Schimmig terrein
Hoewel het niet aan mij is om hier het laatste woord over te zeggen, blijf ik er wel ernstige vragen bij houden. Laten we goed beseffen dat we niet alleen een breed, maar ook een schimmig terrein betreden. Collega Huijgen noemt op het theologenblog het krijgen van teksten. Dat heeft inderdaad raakvlakken met de droomboodschap. Maar in het verleden is daar dan ook kritisch over geschreven door gezaghebbende theologen als ds. W. á Brakel, prof. G. Wisse, ds. I. Kievit en ds. F. Mallan.
Zij wijzen onder andere op Paulus, die zegt dat we niemand haastig de handen moeten opleggen. Maar dat lijkt nu wel te gebeuren, onder andere bij ex-moslims. Het buitengewone en het bijzondere lijken meer waar te zijn dan het geloof zoals dat in zondag 7 van de catechismus beschreven wordt.
Ik heb een aantal adhesiebetuigingen gekregen van mensen uit Nederland en Amerika die afkomstig zijn uit de charismatische beweging. Zij zijn erg bezorgd vanwege de toenemende invloed van de zogenaamde ”contemplatieve spiritualiteit” op de kerken van de Reformatie. Er komt steeds meer nadruk te liggen op mystieke ervaringen, ook buiten de Bijbel om. Men heeft het over ”luisterend bidden”, waarbij je van alles moet doen om Gods stem te verstaan.
Dit is overigens geen nieuw fenomeen in het christendom. Maarten Luther heeft dit ook gezien bij dopersen zoals Karlstadt en Müntzer, die hij ”Irrgeister” (dwaalgeesten) noemde. Bij hen waren de ervaringen van de Geest belangrijker dan het geloof in het Woord. Zij beriepen zich op het innerlijke licht, de Geest, Die hen in onmiddellijk contact met God zou brengen. Luther echter verbindt Gods genade aan het Woord, en aan het Woord alléén.
Wie God in dromen en openbaringen zoekt, komt volgens Luther alleen zichzelf tegen. Het is menselijke hoogmoed om daarin een bijzondere nabijheid van God te zoeken. Hij noemt het zelfs duivelse overmoed.
Volgens Luther is hier het hart van het Evangelie in het geding. Als je aan dromen het karakter van een openbaring toekent, dreigt datgene wat de Heere zegt over de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen, ondermijnd te worden. Want de brug tussen God en mens wordt dan niet geslagen door het Woord, maar door de droom. Bovendien wordt er onvoldoende rekening gehouden met de dodelijke onbetrouwbaarheid van het menselijke hart.
Kinderstem
Nog eens wil ik onderstrepen dat de Heere dromen kan gebruiken. Maar dat is iets anders dan dat Hij Zich openbaart door dromen. Dromen doen we allemaal. Het is een product van de menselijke geest. Volgens psychologen helpen dromen om gebeurtenissen te verwerken. Met een visioen ligt dat principieel anders. Die kwamen bij Gods Geest vandaan, om nieuwe dingen te openbaren. Maar er is geen Bijbelse reden voor de veronderstelling dat de Heere dat nu nog doet, zie Hebreeën 1:1: „God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon.”
De Heilige Geest kan gebruik maken van een droom, net zoals Hij gebruik kan maken van een kinderstem, zoals bij Augustinus. Hij kan ook gebruikmaken van een zingende vogel, zelfs ook van een vloek die iemand hoort, of wat dan ook. Maar al die dingen maken een bekering niet echter of specialer. Het gaat om het Woord!
Luther zegt: „Of het Woord wordt tot ons gebracht, of wij tot het Woord.” Daarin gaf hij Bijbels geestelijke leiding. „En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt” (2 Pet. 1:19).
De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Katwijk aan Zee.