Theologenblog (Michael Mulder): Thora brug tussen christenen en joden
Dr. Francois P. Viljoen, rector van de theologische faculteit van de Universiteit in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom, promoveert maandag 25 januari voor de tweede maal. Opmerkelijk genoeg deed hij dat in Nijmegen. Hij sloeg daarmee in een ceremonie tal van bruggen, een knappe prestatie. Als Afrikaanse hoogleraar promoveerde hij in Nederland. Er is nog altijd een behoorlijk verschil tussen de theologiebeoefening in Europa en in Afrika. Het was zeker zijn doelstelling om hier verbindingen te leggen, die kunnen leiden tot meer wederzijdse erkenning. Bovendien: als gereformeerd theoloog verkreeg hij een graad aan de rooms-katholieke Radboud Universiteit. Ook dat is niet de meest voor de hand liggende combinatie. Het meest opmerkelijke is wellicht dat hij dit deed aan de hand van een studie over de Thora in het evangelie naar Mattheüs.
De Thora bracht in de tijd van Mattheüs volgens Viljoen niet zo veel verbinding als hij met de verdediging van zijn proefschrift wilde bereiken. Integendeel, zijn studie laat zien dat de manier waarop de Thora in de vroegchristelijke gemeente van Mattheüs werd uitgelegd steeds scherper de verschillen met de synagoge aan het licht bracht.
In zijn evangelie beschrijft Mattheüs vervolgens hoe die scheiding zich al in de tijd van Jezus begon af te tekenen. Jezus’ uitleg van de Thora toont de ware intentie ervan. De bedoeling is dat je de Thora vanuit je hart houdt en God daarmee eert. Dat geeft echte rust en vreugde, geheel in tegenstelling tot de manier waarop de Thora bij de farizeeën functioneerde. Zij gingen aan deze intentie van de wet voorbij, waardoor het te begrijpen is dat wie Jezus volgde niet langer in de gemeenschap van de joodse synagoge kon blijven, aldus Viljoen.
„Neem mijn juk op u”, zegt Jezus (Matth. 11:29). Dat is een afscheid van het juk dat de farizeeën aan de mensen wilden opleggen, zegt het proefschrift. Het juk van Jezus is niet langer het juk van de wet, maar een juk dat echte vrijheid en rust geeft.
Er is dus een zekere discrepantie tussen de intentie bij het schrijven van de dissertatie, om vandaag bruggen te slaan, en de inhoud ervan. Dat verschil had minder kunnen zijn. Als ik luister naar de manier waarop farizeeën zelf spreken over de intentie waarmee zij de wet zoeken te vervullen, hoor ik daarin vaak precies dezelfde vreugde als Jezus noemt in Mattheüs, als het gaat om het houden van de wet. Een bekende rabbijnse uitspraak zegt: „Tril van vreugde als je het juk van het Koninkrijk op je neemt.” Ook hun bedoeling is het om God daarmee te eren, zeggen zij.
Het is de vraag of Jezus Zijn volgelingen inderdaad wil losmaken van het juk van de wet. Hij citeert in dat verband een vers uit Jeremia, waarin Israël wordt opgeroepen het juk van de wet juist niet van zich af te werpen. Alleen dan zullen zij rust vinden voor hun zielen (Jer. 5:5 en Jer. 6:16).
Is het inderdaad de Thora die scheiding maakt? Het is mijn ervaring dat volgelingen van Jezus tot op de dag van vandaag kunnen leren van de manier waarop Joden zich aan de wet houden, zelfs als het gaat om hun intentie om God daarmee te eren. Zo is er in de beleving van het je houden aan de wet – ondanks de verschillen tussen de bronnen waaruit wij putten – toch ook een brug te slaan.
Dr. Michael Mulder is universitair docent Nieuwe Testament en Judaïca aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.