Theologenblog (Hans Burger): We hebben een revolutie van tederheid nodig
De paus opende vorige week dinsdag de bronzen deuren van een speciale poort in de Sint Pieter in Rome. Deze poort was eerder dichtgemetseld. Met deze handeling begon een jubeljaar van barmhartigheid. Hiermee hoopt de paus een „revolutie van tederheid” te ontketenen.
Dat staat in schril contrast met het voorstel van de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump om de grenzen van de Verenigde Staten voor moslims te sluiten. Of met de zes van de dertien Franse regio’s waar het Front National in de eerste ronde van de regionale verkiezingen aanvankelijk de grootste politieke partij werd. Vooral de slachtoffers van de globalisering stemden Front National. En terrorisme roept angst op voor moslims.
Globalisering, een fors levenstempo en hoge verwachtingen op allerlei terreinen maken dat onze tijd manische trekken heeft. Zolang je daarin mee kunt komen, is het leven mooi. Maar wanneer de lat blijvend te hoog ligt, zit je zomaar met een burn-out thuis of raak je in een depressie. Wie vanwege wat voor omstandigheden dan ook achterblijft, boert dan al snel achteruit. Er is genoeg om bang voor te zijn. Groeiende economische ongelijkheid, terrorisme, onbeheersbare vluchtelingenstromen, enzovoort. De problemen zijn reëel, de angst is terecht.
Angst betekent ‘gevaar!’ De vraag is echter hoe je op je angst reageert. Je kunt vluchten; je kunt verlamd raken en nergens meer toe komen; je kunt je schrap zetten en je verschansen; je kunt jezelf overschreeuwen en de gevaren ontkennen; of je kunt, terwijl je eerlijk de gevaren onder ogen ziet, dapper het gevaar tegemoet treden. Dat laatste vraagt innerlijke kracht. Liefde, goedheid, rechtvaardigheid en barmhartigheid zijn klassieke woorden om die innerlijke kracht te duiden. Juist daar zit echter een probleem.
Want angst heeft diepere lagen. Nederland is door de modernisering en de secularisering heengegaan. Die ontwikkelingen geven aan onze angsten een speciale kleur. We leven in een „tijd van onbehagen” (Ad Verbrugge) en beleven „de malaise van de moderniteit” (Charles Taylor). Het moderne zelf is instabiel. De moderne mens ziet zichzelf als mens op zich, autonoom en primair afgesloten van zijn omgeving. Relaties, verbindingen, ze zijn altijd iets wat erbij komt. Moraal en ethiek zijn een kwestie van eigen smaak en keus geworden. Zolang je je sterk voelt, lijkt dat geen probleem. Of het moet zijn dat de verveling toeslaat.
Maar als er gevaar komt, dan zijn daar ineens de onzekerheid, de eenzaamheid en de leegte. En hanteer dan je angst nog maar eens op een goede manier. Wanneer het morele besef een kwestie van keus en smaak geworden is, leggen humanistische waarden weinig gewicht meer in de schaal. Zelfbehoud is dan het enige dat telt.
Daaraan kan niemand zich zomaar onttrekken, want angst heeft nog een laag. Je ziet hier in een 21e-eeuwse vorm terug wat de theoloog Maarten Luther (1483-1546) in theologenlatijn de „homo incurvatus in se” noemde. De mens die in zichzelf gekromd is. Een prachtig, maar ook onrustbarend beeld om te begrijpen wat er met ons mensen aan de hand is.
Voor Luther was de relatie met God de bron van het mens-zijn. Wie in een open en goede relatie met God staat, staat open en innerlijk vrij in het leven. Je leven is geworteld in God en put uit een bron van levend water. Als geliefd mens ben je vrij om lief te hebben. Maar als die relatie met de bron van het leven kapot gaat, moet je op zoek naar andere bronnen. Wat doe je dan, als je voortaan jezelf overeind moet houden? Jezelf groothouden, jezelf overschreeuwen, je terugtrekken, vluchten. Je wordt een egeltje dat zijn stekels opzet. Eerst en vooral ben je op jezelf en je eigen clubje gericht, in jezelf gekromd. Voor God, voor de naaste en voor Gods wereld kun je niet echt oog meer hebben.
Wijs ik nu beschuldigend naar Donald Trump, naar Marine le Pen en haar nicht Marion Maréchal-Le Pen, of naar Geert Wilders? Nee, die in zichzelf gekromde mens, dat ben ik – en wie is het niet, zonder Gods barmhartigheid?
Daarom is het belangrijk dat Franciscus ons bepaalt bij Gods barmhartigheid. Niet dat we in Rome de heilige deuren van de Sint Pieter door moeten gaan. Luther zou zich in zijn graf omdraaien als we menen dat die speciale deuren de toegang vormen tot de bron van Gods barmhartigheid. Ook de onbevlekte ontvangenis van Maria (vorige week dinsdag gevierd) vormt niet de toegangspoort.
Niettemin blijft staan: allemaal moeten we leven van Gods barmhartigheid. Die erkenning heeft een mooi effect: je wordt zelf barmhartig. Je krijgt Gods barmhartigheid immers als bron om uit te putten en uit door te geven.
Gods barmhartigheid wil en kan een revolutie van tederheid ontketenen, daarin staan Luther en Franciscus naast elkaar. Wat hebben we die revolutie nodig.
De auteur is universitair docent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.