Theologenblog (Jaap Dekker): Als de onderbuik begint te spreken
„Een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen dan dooft het licht...” Deze bekende dichtregels van Henk van Randwijck (1909-1966) staan op een gedenkmuur in Amsterdam. Deze gedenkmuur markeert de plaats waar in de oorlog een groep verzetsstrijders is doodgeschoten. Het zijn woorden met een blijvende zeggingskracht die altijd weer actueel kunnen worden. Ook in heel andere omstandigheden dan die van de oorlog destijds.

Want je zult vandaag maar wethouder of gemeenteraadslid zijn. Als je dan meewerkt aan de komst van een asielzoekerscentrum of noodopvang voor vluchtelingen, krijg je al snel met bedreigingen en intimidaties te maken: stenen door de ruit, je auto in brand gestoken, haatmails, kogelbrieven. De bedoeling van dit soort acties is duidelijk. Het gaat om angst zaaien en verwarring stichten. In de hoop dat mensen niet meer voor hun eigen mening durven uitkomen en bestuurders hun plannen opgeven.
In het Oude Testament staat het verhaal van een openbaar bestuurder die met soortgelijke intimidaties te maken kreeg. Wethouder Nehemia had zich als taak gesteld om de muren van Jeruzalem weer op te bouwen. Maar dat ging niet van een leien dakje. Hij stuitte op tegenstanders die koste wat kost wilden voorkomen dat zijn project zou slagen. Ze dachten samenzweringen uit en probeerden verwarring te stichten (zie Nehemia 4). Het ging de teruggekeerde ballingen niet in de koude kleren zitten. Angst en moedeloosheid waren het gevolg. Sommigen drongen er bij Nehemia op aan om het werk maar op te geven. Anderen zagen het ineens niet meer zitten en begonnen te klagen dat het hele project toch nooit lukken zou. Dat is precies waarop tegenstanders altijd hopen. Dat persoonlijke bedreigingen, haatmails en andere intimidaties een dergelijk effect sorteren.
Als bestuurder nam Nehemia natuurlijk zijn verantwoordelijkheid. Hij zorgde voor extra beveiliging, voor zichzelf en voor zijn mensen. Want een volk dat voor tirannen zwicht… Nehemia zette wachtposten uit en voorzag de bouwers zelfs van wapens ter verdediging. Voor het geval dat. Maar dat was niet het belangrijkste. Want wat zijn tegenstanders dreef was niet alleen dat ze hun eigen machtspositie en belangen in gevaar zagen komen. Hun acties hadden ook met een bepaald soort onderbuikgevoelens te maken. Zij waren vooral ontstemd, zo vertelt het boek Nehemia, dat er iemand was gekomen die het welzijn van de Israëlieten wilde bevorderen (Nehemia 2:10). Een meer dan onthutsend woord. Want tegen onderbuikgevoelens is het altijd moeilijk vechten. Of het nu gaat om mensen die zich tegen het welzijn van Israël verzetten het volk van Gods keuze of om mensen die ontstemd zijn dat bestuurders zich geroepen weten om het welzijn van vluchtelingen te bevorderen van welk volk dan ook. Beide situaties vragen om een meer geestelijke wapenrusting. Want als de onderbuik begint te spreken…
Naast de veiligheidsmaatregelen die Nehemia trof, koos hij er dan ook steevast voor om allereerst te bidden. En na het amen van zijn gebed ging hij in vertrouwen maar gewoon door met bouwen. Prachtig om te zien hoe deze bestuurder de kracht voor wat hij als zijn roeping zag aan zijn geloof in God ontleende. Dat was zijn geestelijke wapenrusting. Alleen zo kon Nehemia zijn missie volbrengen en stand houden. Hij stelde zich biddend teweer. Niet alleen tegenover mensen, maar ook tegenover de tirannieke machten die vanuit hun onderbuik spreken. Om het licht niet te laten doven. En ook om angst en moedeloosheid geen kans te geven. Misschien kunnen bestuurders die vandaag met persoonlijke bedreiging en intimidatie te maken krijgen, zich door deze collega-bestuurder laten inspireren.
Jaap Dekker is bijzonder hoogleraar op de Henk de Jong-leerstoel ”Bijbelonderzoek en identiteit in Ned. Geref. perspectief” aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn.