Opinie

Kinderen opvoeden tot naamchristenen is niet genoeg

Opvoeders dienen hun kinderen niet alleen te wijzen op de Bron, maar vooral te leiden tot de Bron, reageert dr. Steef Post.

Dr. Steef Post
15 October 2015 15:20Gewijzigd op 14 March 2023 16:29
beeld Christopher Futcher
beeld Christopher Futcher

In hun artikel over de vorming van de christelijke leerling (RD 10-10) nodigen Wim van den Bosch, Arno Bronkhorst en Henrieke van Dam iedereen uit om een bijdrage te leveren om dit thema verder te doordenken. Hierbij een poging.

Laat ik insteken bij een zinnetje dat ik wel vaker tegenkom in deze discussie: „Regels alleen voldoen niet meer in de opvoeding.” Een waarheid als een koe! Maar dat komt niet in de laatste plaats door dat woordje ”alleen”. Met zo’n woordje erbij is ongeveer alles waar. Praten alleen helpt niet; straffen alleen helpt niet; Bijbellezen alleen helpt niet; bidden alleen helpt niet. Ik huiver bij die laatste zinnetjes: dat zou je nooit zo durven zeggen. En daarmee wordt duidelijk welke suggestie eruit gaat van de zin: regels alleen voldoen niet. Namelijk de suggestie dat regels niet belangrijk zijn. Dat kan echter niet waar zijn. Neem alleen de Tien Geboden, die bestaan ook uit regels. Niet uit regels alléén. Regels ingebed in relatie: Ik ben de Heere, uw God. Regels zijn en blijven belangrijk. Een mooi voorbeeld van vormende regels is voor mij het initiatief dat in hetzelfde exemplaar van de krant stond: de afspraak van ouders om hun kinderen op hun twaalfde niet meteen een mobieltje te geven.

Ik val ook over het woordje ”meer”: voldoen niet méér. Alsof regels iets van vroeger zijn. Laten we ons geen zand in de ogen laten strooien als het gaat over nieuwe media. Het gaat over oude thema’s zoals tijdsbesteding, vreemdelingschap en verleiding. De auteurs leggen daar terecht de nadruk op door te verwijzen naar attitudes uit de eerste eeuw: matigheid en zelfbeheersing. Dat zijn uiterst belangrijke eigenschappen in het omgaan met moderne media. Maar ze zijn niet los verkrijgbaar: in de Bijbel wordt matigheid steeds verbonden met heiligmaking en de vruchten van de Heilige Geest (bijv. Rom. 12:3, Gal. 5:22 en 1 Tim. 2:15).

Daarmee kom ik bij de kern van waar ik me zorgen over maak. Natuurlijk wijzen de auteurs op de noodzaak van genade en wedergeboorte. Maar ik mis pijnlijk de verbinding. Er wordt drie keer gezegd dat we onze leerlingen moeten wijzen op de wedergeboorte, op de Bron. Dat gezegd zijnde, wordt besproken hoe „wij onze kinderen kunnen ondersteunen in de vorming tot pelgrims in deze wereld.” Ik vind het een curieuze wending. Pelgrim, dat kan toch alleen als ze burger geworden zijn van een ander koninkrijk en reizen naar een beter vaderland? Deze tweedeling in het artikel roept de suggestie op dat we kunnen gaan werken aan vorming, nadat we onze kinderen keer op keer gewezen hebben op de noodzaak van wedergeboorte. Dat is een heilloze weg die op zijn best leidt tot naamchristenen. De enige weg naar matigheid en zelfbeheersing is onze kinderen niet alleen te wijzen op de Bron, maar hen te leiden tot de Bron.

Geloven we nog dat die weg begaanbaar is? Geloven wij, als opvoeders, concreet dat het waar is dat wie de Heere ijverig zoekt, Hem zál vinden. Dat wie klopt, opengedaan zal worden?

Op dit punt lijkt zich een vreemde gedachtegang in ons brein te nestelen. Bij dit soort teksten komen we snel naar voren met de onbekwaamheid tot iets geestelijks goeds. Mijn vraag is dan: Maar zou diezelfde onbekwaamheid dan ook niet een streep zetten door ons streven de kinderen te vormen tot matige gebruikers van moderne media? We zijn namelijk verslaafd aan de zonde. Daarom hebben we regels nodig, om ervoor te zorgen dat „als de genegenheid er is, de gelegenheid ontbreekt.” Zonder oprechte bekering is al onze vorming dweilen met de kraan open.

Wat mij betreft zijn de opgaven bij mediavorming deze: 1. Hoe kunnen we onze kinderen/leerlingen goede regels inscherpen, zodat hun weg omsloten wordt in deze wereld vol verleiding en afleiding. 2. Hoe voorkomen we dat we ons gaan richten op ”next best”: een net leven met een werelds hart. De Heere gruwt daar namelijk van (vgl. onder andere Jes. 1:11-17 en Openb. 3:16)!

Bij de verdere doordenking zou deze tekst uit Titus als focus kunnen fungeren: „Want de zaligmakende genade Gods (…) onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.”

De auteur is eigenaar van een adviesbureau voor mediation, coaching en training.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer