Kerk van Engeland: Honderden kerken alleen nog open met Kerst en Pasen
LONDEN. Honderden kerkgebouwen van de Kerk van Engeland zijn in de toekomst waarschijnlijk alleen nog met Kerst en Pasen open.
De Anglicaanse Kerk publiceerde woensdag een rapport over het beheer van haar bijna 16.000 kerkgebouwen. Het rapport bevat geen nieuwe informatie, maar de statistieken die erin staan maken de problemen waarmee de Kerk van Engeland worstelt nog eens pijnlijk duidelijk.
Die pijn wordt het meest gevoeld op het platteland. Van de gebouwen staat 57 procent in landelijk gebied, terwijl daar maar 17 procent van de Engelse bevolking woont en 28 procent van de kerkgangers. De helft van de diensten op het platteland trekt gemiddeld minder dan negentien bezoekers. Bij een kwart van de kerken is dat zelfs minder dan tien.
In stedelijke gebieden heeft de Kerk van Engeland aanzienlijk minder kerkgebouwen per hoofd van de bevolking. Daardoor ligt het gemiddelde aantal bezoekers (ruim honderd) veel hoger dan de dertig kerkgangers die een dienst op het platteland gemiddeld trekt.
Daar komt bij dat 93 procent van de kerken op het platteland de status heeft van monument (landelijk is dat 78 procent). Daardoor zijn plattelandskerken duurder in onderhoud. De monumentale status en het geringe aantal omwonenden maken het ook lastiger om alternatieve bestemmingen voor een gebouw te vinden.
Het aantal kerkgangers in de Kerk van Engeland neemt al jarenlang af met 1 procent per jaar. Tegelijk vergrijst het ledenbestand. Die situatie zal niet snel veranderen. Daarom is het dringend nodig om maatregelen te nemen, aldus de commissie die het rapport heeft opgesteld.
Het rapport bevat ook een uitgebreide theologische bezinning. Voor de missie van de kerk is het van belang om gebouwen zo lang mogelijk open te houden. Een kerkgebouw is „een zichtbare uitdrukking van het christelijk geloof en de blijvende aanwezigheid van de kerk in lokale gemeenschappen.” Het belangrijkste doel van een kerkgebouw is de eredienst. Tegelijk „kan en moet dat zorgvuldig gecombineerd worden met dienst aan de gemeenschap.”
Het rapport verwijst met instemming naar experimenten met ”Festival Churches” in sommige bisdommen. In het gebouw zijn dan alleen nog diensten op kerkelijke feestdagen en bij bruiloften of begrafenissen. Een gebouw moet dan niet in de „mottenballen” gaan, waarschuwt het rapport, maar ook op andere manieren gebruikt worden. Ook is bezinning nodig hoe op dergelijke plaatsen evangelisatiewerk gestalte kan krijgen.
De commissie benadrukt dat er niet één oplossing is die overal werkt. Het rapport formuleert zes principes voor het beheer van kerkgebouwen (zie ”Zes principes voor kerkbeheer”). Op basis daarvan doet de commissie tien aanbevelingen. De meeste gaan over aanpassing van kerkelijke regels en organen. Ook moet de kerk zich meer inspannen om fondsen te werven voor het onderhoud van de vele monumentale gebouwen.
Zes principes voor kerkbeheer
De verantwoordelijkheid voor een open kerkgebouw moet zo veel mogelijk op lokaal niveau liggen.
Wat ”open voor de eredienst” betekent, verschilt per situatie. Pas de kerkelijke regelgeving hierop aan.
Regelgeving over kerkgebouwen moet flexibeler en minder bureaucratisch worden.
Bisdommen moeten gebouwen meer betrekken bij hun strategische planning over kerkelijk werk en evangelisatie.
Procedures voor de sluiting van een kerk moeten eenvoudiger. Het zoeken naar een alternatieve bestemming dient meer aandacht te krijgen.
De landelijke kerk moet de kennis en kunde over kerkgebouwen meer bundelen.