Plaats vorming van christelijke leerling centraal
De vorming van de christelijke leerling moet een centralere plaats innemen in het onderwijs, betogen Wim van den Bosch, Arno Bronkhorst en Henrieke van Dam.
Kinderen opvoeden, dat is hen brengen tot een „eigen karakter (…) een eigen persoonlijkheid, in staat zich een eigen levensbeschouwing te vormen”, zo stelde de pedagoog Philipp Kohnstamm al in het jaar 1929. Een ouderwetse en achterhaalde visie op opvoeding en onderwijs?
Welnee. Ouders, ondernemers en leerkrachten zijn het er anno 2015 opnieuw –of nog steeds– over eens: het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen is een van de belangrijkste taken van het onderwijs. Ook het advies aan het kabinet dat het Platform Onderwijs2032 op 1 oktober presenteerde (RD 1-10), heeft eenzelfde strekking. Juist in deze moderne maatschappij is het vormen van een eigen identiteit cruciaal, schrijven de opstellers. Alleen dan zijn kinderen weerbaar genoeg om zelfstandige keuzes te maken en hun eigen mening te verwoorden.
Voor het christelijk onderwijs ligt hier een duidelijke missie: het begeleiden van de leerlingen richting een christelijke identiteit.
Bijbelse opdracht
De oorsprong van deze missie ligt in de Bijbelse opdracht. In het Oude Testament wordt de christelijke vorming allereerst verwoord als het heenwijzen naar en voorleven van Gods wet: „En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zijt en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat” (Deut. 6:7). Bij deze vorming hoort ook het wijzen op de Heere en op de genade die bij Hem te vinden is. „Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des Heeren, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft” (Ps. 78:4). Ten slotte bestaat die vorming hieruit dat de kinderen komen tot beslissingen over wat wel en wat niet na te volgen in de (seculiere) maatschappij. Daniël en zijn drie vrienden aten niet van de spijs van de koning en bogen zich niet voor het beeld van Nebukadnezar (Dan. 1 en 3).
Is de christelijke identiteit dan maakbaar? Kunnen wij leerlingen zo vormen dat zij niet buigen voor de seculiere maatschappij? Nee. Wedergeboorte is noodzakelijk om Hem te dienen met ons hele hart. Alleen door Gods genade kunnen we leven tot Zijn eer en tot heil van onze naaste. Dat moeten wij onze leerlingen allereerst en allermeest voorhouden.
De weigering van de drie vrienden van Daniël om het beeld te aanbidden was niet uit gehoorzaamheid aan hun ouders of aan de priesters in de tempel, maar aan God. Zij hadden Hem lief en dienden Hem. Bovendien ontvingen zij genade om uit te komen voor hun standpunten.
Moeten wij onze leerlingen daar niet herhaaldelijk op wijzen? En moeten wij hen daarnaast niet helpen in het formuleren en verwoorden van christelijke standpunten? Christelijke vorming gaat altijd hand in hand met het heenwijzen naar de Bron van onze identiteit.
De huidige samenleving vraagt veel van ons en van onze leerlingen, ook als het gaat om weerbaarheid. Regels alleen voldoen niet meer in de opvoeding. Offline en online worden wij voortdurend en indringend geconfronteerd met denken en handelen dat haaks staat op Gods wil. In de toekomst zal dat zeker niet minder worden. Daarom is het vormen van onze leerlingen zo belangrijk. Vandaag nog moeten wij hen ondersteunen in het ontwikkelen van een eigen christelijke identiteit, zodat zij voorbereid zijn op de samenleving van morgen.
Pelgrimschap
Rest de moeilijke vraag hoe wij onze kinderen kunnen ondersteunen in de vorming tot pelgrims in deze wereld. Allereerst is het belangrijk om elkaar aan te vullen als gezin, school en kerk. Een gezamenlijke richting in de vorming is daarbij nodig. Het lectoraat nieuwe media van Driestar hogeschool heeft met zijn ”Media Attitude Model” al een eerste aanzet gedaan. Het model beschrijft eigenschappen (attituden) en vaardigheden die nodig zijn om wijs gebruik te maken van media. Attituden als matigheid, zelfbeheersing, woordgerichtheid en concentratie zijn van groot belang als wij online zijn.
Het mooie aan deze media-attituden is dat zij niet alleen gelden voor het mediagebruik van een persoon. Ook in de offline wereld zijn matigheid en zelfbeheersing belangrijk. Dat komt omdat de attituden te herleiden zijn tot ”first century attitudes”: attituden die al vanaf de eerste eeuw aangeleerd worden. Zij vinden hun oorsprong in de Bijbel. Daarom zijn deze attituden tijdloos en altijd belangrijk gevonden.
In samenwerking met andere onderwijsorganisaties, pedagogen en opvoeders uit de praktijk wil Driestar educatief deze Bijbelse attituden verwerken in een algemeen ”Attitude Model”. Een model dat onderwijzers kan helpen in het vormen van kinderen tot christelijke burgers. Een model ook dat de basis kan zijn van schoolvisies en lessen in christelijk burgerschap.
Deze complexe opgave vraagt niet alleen om een breed draagvlak maar ook om een grondige doordenking. We stellen ieders bijdrage op prijs om te komen tot een gezamenlijke vorming, die gekenmerkt wordt door pelgrimschap en het besef van de tijdelijkheid van het leven.
Wim van den Bosch is directeur van een basisschool en kenniskringlid van het lectoraat nieuwe media. Arno Bronkhorst is directeur van een basisschool en lid van de stuurgroep SAMen in ontwikkeling en directeurenoverleg Vebakowosz. Henrieke van Dam is kenniskringlid van het lectoraat nieuwe media en trainee op de pabo van Driestar hogeschool.