Onwetend
Lukas 23:34
„En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.”
Er is vergeving voor hen die in onwetendheid Christus bestrijden. Waarom zal een arme ziel die boetvaardig terugziet op zijn vijandschap tegen Christus in de tijd van zijn blindheid, de mogelijkheid van vergeving in twijfel trekken, daar toch in het bloed van Christus –de verdienende oorzaak– meer kracht is dan in de zonde? Er is kracht genoeg in dat bloed, niet alleen om uw zonden te vergeven, maar zelfs de zonden van de gehele wereld, indien het zou worden toegepast.
Het is niet alleen genoegzaam, maar er is ook een overvloed van verdienste in dat dierbaar bloed. Daarom mag uw vijandschap tegen Christus, bijzonder in de tijd toen u Hem nog niet kende, u niet voorkomen als een onvergeeflijke zonde. Daar zonde niet de kracht van de verdienende oorzaak van vergeving te boven gaat, zo is ook deze zonde door geen enkel woord van God uitgesloten van vergeving.
De uitgestrektheid van de belofte aan gelovige boetelingen is zo groot, dat de zonde van vijandschap in onwetendheid daar duidelijk is ingesloten en vergeving aan dezulken wordt aangeboden in de beloften. Wij lezen in Jesaja 55:7: „De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de Heere, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.” Zo zijn er veel zulke uitgebreide beloften in de Schriften.
John Flavel,
predikant te Dartmouth
(”De zeven kruiswoorden”, 1664)