Muziek

Cimbalist Giani Lincan promoot klassieke muziek op zigeunerinstrument

In een vierdelige zomerserie in de krant staan bijzondere muziekinstrumenten en hun bespelers centraal. Vandaag: Giani Lincan en zijn cimbaal.

9 August 2013 22:40Gewijzigd op 15 November 2020 05:13
Giani Lincan bespeelt al sinds zijn zesde de cimbaal. ”Er is heel weinig muziek geschreven voor cimbaal, omdat het instrument altijd met de zigeunermuziek werd geassocieerd." Beeld Giani Lincan
Giani Lincan bespeelt al sinds zijn zesde de cimbaal. ”Er is heel weinig muziek geschreven voor cimbaal, omdat het instrument altijd met de zigeunermuziek werd geassocieerd." Beeld Giani Lincan

De cimbaal is nauw verwant aan de zigeuner­muziek in Oostbloklanden als Hongarije en Roemenië. Cimbalist Giani Lincan is echter al jaren bezig om het snaarinstrument ook te verbinden met andere muziekstijlen. Van jazz tot klassiek.

Zijn studie-instrument staat op de zolderkamer van zijn nieuwbouw­woning in Zoetermeer. „Een ander exemplaar staat beneden; dat neem ik mee naar concerten en op tournees.” Dat is een hele sjouw: de concert­cimbaal weegt zo’n 80 kilo. „Maar hij past op zijn kant precies in mijn auto.”

Een andere beperking is dat het instrument zestig jaar geleden in Hongarije werd gemaakt en er in Nederland niemand is die het kan repareren. „Ik zou ’m dus moeten opsturen naar de fabriek. Dat is een prijzig gebeuren. Ik heb het zelf daarom maar geleerd”, zegt Giani Lincan (45).

Hij gaat achter het tafelvormige instrument zitten en demonstreert de klank. Met twee stokjes, waarvan de kromme bovenkant met watten is omzwachteld, slaat hij op de strakgespannen snaren. „Kijk, de onderste zijn voor de lage tonen. Die lopen per halve toon chromatisch op.” Bovenin wordt het lastiger. Daar zijn de snaren voor de hoge tonen in tweeën of drieën verdeeld door middel van een brug. De cimbalist gaat daarom met zijn stokjes kriskras over de klankkast om de juiste tonen te laten horen.

De klank is stevig en helder. Als Lincan het voetpedaal bedient en de snaren dempt, wordt de klank doffer en zachter, net als bij een piano. De meeste variatie is echter aan te brengen met de stokjes. „Dat is het leuke van de cimbaal: de ene keer hoor je een piano, de volgende keer een gitaar of een harp of een klavecimbel. Het is maar net hoe dik de wattenlaag op je stokjes is. Demp je de snaar, dan kun je een flageolettoon maken. Speel je pizzicato, waarbij je de snaren met je vingers bespeelt, dan krijg je een tokkelklank. Als het gaat om die veelzijdigheid aan klanken op één instrument, is de cimbaal onvergelijkbaar.”

Communisme

Giani Lincan werd in 1967 in een zigeunerfamilie in Roemenië geboren. „Allemaal muzikanten. De een speelde accordeon of cimbaal, de ander gitaar of viool, een volgende zong. Het samen spelen hoort bij die cultuur.” In het dorpje waar hij opgroeide, leverde zijn familie de muziek tijdens dorpsfeesten en vooral bruiloften. „Wij zorgden voor de blijdschap in het dorp.”

Al jong, op zijn zesde, werd Lincan door zijn opa ingewijd in de geheimen van de kleine buik­cimbaal. „Het instrument was voor mij een soort game; ik vond het wel leuk.” Zijn muzikale ontwikkeling kreeg een vervolg toen hij serieuze cimbaallessen nam bij gerenommeerde docenten en vervolgens op z’n zeventiende ging studeren aan de muziekacademie George Enescu in Boekarest. In 1989 studeerde hij daar als professionele cimbalist af.

Dat was ook het jaar waarin de Roemeense dictator Ceausescu ten val kwam als gevolg van de Roemeense revolutie. Lincan is niet negatief over het dictatoriale regime, integendeel. „Sindsdien is alles zogenaamd democratisch. Maar voor ons musici is het er niet beter op geworden. Ten tijde van het communisme had je staats­ensembles, zoals in het leger. Of je kon gaan werken bij de radio. Kwam je ergens in dienst, dan was je voor je leven verzekerd van een baan. Nu heb je in Boekarest dergelijke staatsensembles niet meer. De muziek is terechtgekomen bij bedrijven en particuliere organisaties. Alles is vercommercialiseerd, de onzekerheid is groot. Bij de media lijkt niemand verstand te hebben van muziek. En amateurs maaien het gras voor de voeten van professionele musici weg. Nee, voor de muziek was het communisme beter.”

Zwak

In 1996 ontmoette Lincan tijdens een van zijn tournees in Nederland zijn huidige vrouw: een Roemeense van wie de vader zich dertig jaar geleden in Nederland vestigde. Het stel besloot in Neder­land te blijven wonen. Volgens Lincan was het hier toen een goede tijd voor musici. „Perfect, een wondertijd.” Dat is nu wel anders. „Nederland is heel zwak geworden als het gaat om cultuur. Er wordt veel te weinig geld voor vrijgemaakt.”

De cimbalist ziet zich daardoor genoodzaakt veel te reizen om in het buitenland te spelen. Hij is net terug van een tournee naar Noorwegen, Litouwen, Oostenrijk en Hongarije. Binnenkort vertrekt hij weer naar het Oostblok. „Dat vele reizen ervaar ik wel als een probleem.”

Om de cimbaalmuziek te promoten, nam Lincan het initiatief voor het Internationaal Cimbaal Festival, waar wereldwijd bekende cimbalisten elkaar kunnen ontmoeten. Er zijn twee afleveringen geweest. „Dit jaar kunnen we het niet rond krijgen. Ik hoop dat het volgend jaar weer georganiseerd kan worden.” Ook was hij aan een muziekopleiding werkzaam als docent cimbaal en Balkanmuziek. „Daar ben ik ook mee gestopt. Doordat ik zo veel moet doen om mezelf te verkopen, heb ik er geen tijd meer voor.”

Klassiek

Intussen heeft Lincan een missie met zijn snaarinstrument: de verbreding van het repertoire. „Er is heel weinig muziek geschreven voor cimbaal, omdat het instrument altijd met de zigeuner­muziek werd geassocieerd. Franz Liszt, die heeft in zijn Hongaarse Rhapsody een rol voor de cimbaal weggelegd; en ook de Hongaarse componist Zoltán Kodály schreef voor het instrument. Maar verder is er vrijwel niets. Wat ik graag doe, is muziek zo arrangeren dat het ook met de cimbaal kan worden uitgevoerd. Dat doe ik met lichte muziek, zoals jazz. Maar vooral ook met klassiek muziek.”

In de achterliggende jaren speelde Lincan zodoende naar eigen zeggen in alle grote concert­zalen, met eigen ensembles of met bestaande strijk- en symfonie­orkesten. „Bach op cimbaal is lastig, omdat je met de meer­stemmigheid zit. Händel is me nog nooit gevraagd. Maar ”Eine kleine Nachtmusik” van Mozart heb ik wel gedaan, net als de ”Flight of the Bumblebee” van Rimsky-Korsakov, meerdere Caprices van Paganini en een licht­klassiek stuk als de ”Sabre Dance” van Katsjatoerian.”

Hij houdt van het repertoire van de barok en de Weense Klassieken. „Klassieke muziek is prachtig. In de periode van Bach tot Mozart is alles al geschreven. Wat wij nu doen, is een beetje puzzelen.”


Cimbaal

De cimbaal –de internationale aanduiding is cimbalom– is een snaarinstrument dat behoort tot de familie van de plankciters. Overigens is er ook een slagwerkinstrument dat cimbaal of bekken wordt genoemd. Het snaar­instrument is verwant met de piano. Bij de piano zijn het de hamertjes die de snaren aanslaan, bij een cimbaal doet de cimbalist dat met twee stokjes.

Bij een kleine cimbaal –buik­cimbaal– heeft de bespeler een bereik van twee octaven ter beschikking. Een concertcimbaal is gebouwd als trapezevormig tafeltje op vier poten met horizontaal gespannen snaren. De lagere snaren zijn over de volle breedte gespannen, de hogere worden door een brug in tweeën of drieën gedeeld. Een concertcimbaal heeft een bereik van vijfenhalf octaaf.

De cimbaal is in de 19e eeuw in Boedapest (Hongarije) ontwikkeld uit het hakkebord, dat een kleinere klankkast had, minder zwaar was en daarom ook niet op poten stond. Ook werd een met een voetpedaal te bedienen demper toegevoegd, zoals ook de piano die heeft.

De concertcimbaal is er in prijsklasses van 1500 tot 6000 euro. De buikcimbaal kost zo’n 300 euro.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer