Meer economische tegenwind te verwachten
Groeien hoort bij de menselijke natuur. Maar geldt dat ook voor de economie?
Ik heb twee kinderen die elk op hun eigen manier bezig zijn zo hard mogelijk te groeien. De jongste, negen maanden, heeft een onstuitbare drang te willen staan, eten, en eigenlijk alles wat wij doen. Onze oudste is vier jaar en gaat sinds een paar maanden naar school. Zij wil vooral ‘groot’ zijn –in ieder geval de grote zus– en zo snel mogelijk kunnen lezen, schrijven, ballet. Zeg maar alles wat een meisje van vier bezighoudt. Groeien hoort dus bij de menselijke natuur. Maar geldt dat ook voor de economie?
Al enkele jaren modderen we ons door een crisis. Afgelopen kwartaal was er weer sprake van krimp en we kunnen ons opmaken voor een triple-dip: driemaal sinds 2008 een recessie, met tussendoor wat oplevingen. Dit is dan ook niet zomaar een crisis, waar je snel uitkomt door bijvoorbeeld een exportgeleid herstel. Nee, een financiële crisis betekent dat je de groei die je daarvoor hebt gefinancierd, naderhand moet terugbetalen. Iets waar we nu volop mee bezig zijn.
Wat is dan het perspectief? Voor een groot deel hetzelfde als dat waaraan we de afgelopen jaren gewend zijn geraakt: lage groei, bezuinigingen en schulden terugbetalen. De klassieke naweeën van een financiële crisis. Maar er is meer structurele tegenwind te verwachten. Vergrijzing zorgt voor structureel lagere groei doordat er minder mensen zijn in de werkzame leeftijd ten opzichte van het aantal inactieven. Ook andere groeibronnen, zoals een stijgend opleidingsniveau, zullen komende jaren minder bijdragen omdat de grenzen van deze stijging in zicht komen. Het is geen uitgemaakte zaak meer dat mijn kinderen een hogere opleiding zullen genieten dan ik. Dat gold voor mijn generatie in grote meerderheid nog wel. Ook de grenzen die de aarde ons oplegt, zullen het groeipotentieel van onze economie beperken.
Hoewel het lastig is om te kwantificeren in welke mate de hiervoor genoemde factoren de toekomstige groei gaan drukken, is de kans vrij groot dat de omvang van de economie per hoofd van de bevolking niet zo snel gaat toenemen. Historisch gezien is een langdurige periode van economische stagnatie heel normaal. Tot aan het uitbreken van de industriële revolutie in 1820 groeide de economie lange perioden bijvoorbeeld nauwelijks. Mijn kinderen zullen dus gewend raken aan minder economische groei.
En dat is niet per definitie erg. De welvaart in Nederland is hoog, waardoor we in een groot deel van onze behoeften kunnen voorzien. Naarmate de welvaart stijgt, worden factoren belangrijker die niet worden meegenomen in de berekening van het bbp maar wel bijdragen aan het welzijn van mensen, zoals vrije tijd en schone lucht. Bij deze constatering past de overstap naar een duurzamer groeimodel, waarin aandacht is voor de economische, ecologische en sociale ontwikkelingen.
Op dit moment is ons economische systeem verre van duurzaam. De overgang naar een duurzamere economie vergt een enorme transitie in de manier waarop onze economie werkt en groeit. Het betekent ook een ander groeiconcept: niet meer alleen gericht op de stijging van het bbp maar ook op de toename van welzijn en de kwaliteit van de leefomgeving. Deze transitie kan niet van de ene op de andere dag plaatsvinden; het is een geleidelijk proces. Hoewel een overgang naar een duurzamer economisch model meer welvaart voor toekomstige generaties betekent, zal dit ten koste gaan van de economische groei voor de huidige generatie.
Maar dit is hoe dan ook nodig. En hoe eerder we er in Nederland mee beginnen, hoe beter het is voor toekomstige generaties. Daarnaast is het ook nu het moment om over te stappen op een ander model. Het ‘klassieke’ economische groeimodel is minder relevant voor ons en, wellicht nog belangrijker, het biedt geen enkel perspectief. En dat is juist wat mensen nodig hebben: perspectief op verbetering van de zaken waar het echt om gaat. En dat is niet zozeer economische groei, maar een prettig en gezond leven.
Ik hoop dat mijn kinderen, eenmaal volwassen, wijzer zijn dan wij op dit moment. Dat ze zich niet blind staren op zo’n beperkt begrip als economische groei en dat ze ook zonder welvaartstijging kunnen. Een klein begin kunnen we zelf maken. Door minder de nadruk te leggen op materiële behoeften en meer op immateriële waarden. Maar kom daar maar eens om als Sinterklaas in het land is…
De auteur is hoofd nationaal onderzoek bij Rabobank Nederland.