Markten hebben het niet op Hollande
De ontknoping in Frankrijk nadert. François Hollande lijkt af te steven op de overwinning bij de verkiezingen van morgen voor het presidentschap. De financiële markten zien het niet zo zitten met deze socialist aan het hoofd van het op een na grootste euroland.
Beleggers brachten dat twee weken geleden na de eerste stembusronde al tot uitdrukking met een ferm negatieve reactie op het, niet onverwachte, goede resultaat van Hollande. Als de peilingen kloppen, stoot hij Sarkozy van de troon. Links keert, na vijftien jaar en drie keer een verloren race, terug in het Elysée.
Europa kent veel zorgenkindjes: Griekenland voorop, waar de burgers morgen een nieuw parlement kiezen; Spanje, dat de laatste tijd volop de schijnwerpers op zich gericht weet; Portugal, Ierland, Italië. En een beetje Frankrijk. Dat raakte tenslotte niet voor niets begin dit jaar de triple-A-status van de ratingbureaus kwijt.
Soms zorgt ook Nederland voor gefronste wenkbrauwen, als een coalitie er niet in slaagt een ombuigingspakket te maken om de schatkist op orde te brengen. De disciplinerende functie van de markten en de dreigende harde hand van Brussel deden echter hun werk. Zij zetten flinke druk op de ketel. Wat drie partijen in zeven weken niet lukte, kregen vijf partijen binnen enkele dagen ineens wel voor elkaar.
Terug naar Frankrijk. We sommen enkele zwakke punten van dit prominente EU-land op. Het begrotingstekort reikte vorig jaar tot 5,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de staatsschuld loopt op naar de 90 procent. De werkloosheid is gestegen tot 10 procent van de beroepsbevolking, twee keer de omvang van die in Nederland. De overheid vormt een dominante factor, met een collectieve sector die 56 procent van de economie omvat. In combinatie hiermee ligt de belastingdruk op een van de hoogste niveaus ter wereld. De concurrentiekracht boet in.
Alle reden, zou je denken, om met een straf saneringsbeleid de steven te wenden. Maar Hollande geeft in dit opzicht niet thuis. Zo belooft hij wel dat hij het tekort zal terugdringen, tot nul in 2017, maar hij praat weinig over bezuinigingen, want daar houden de Franse kiezers niet van. Liever zwaait hij met zijn plannen voor fiscale verzwaringen die vooral grote ondernemingen en rijke particulieren treffen. Dus meer overheid in plaats van minder, herverdelen in plaats van hervormen. Je zou er slapeloze nachten van krijgen, zei oud-minister van Financiën Ruding onlangs in Amsterdam.
Hollande roept dat hij het in maart door de Europese leiders bezegelde begrotingspact, met een streng regime om ontsporingen te vermijden, wil openbreken. Dat verontrust internationale investeerders. Of bedient hij zich van louter electorale retoriek en tapt hij na morgen uit een ander vaatje?
Hij wenst in ieder geval een aanvulling met groeibevorderende maatregelen. De groei kan zeker een impuls gebruiken, maar de socialistische politicus laadt met zijn uitspraken over heronderhandelingen de verdenking op zich dat het bewaken van de budgettaire soliditeit straks bij hem niet in veilige handen is. En er ontstaat risico op stevige botsingen binnen de EU met Duitsland.
Voorts pleit Hollande in de campagne voor een verdere renteverlaging door de Europese Centrale Bank (ECB) en een grotere rol van deze instelling bij de aanpak van de schuldencrisis. Het zijn elementen die illustreren waar hij staat: niet echt in de stabiliteitstraditie van de ECB. Het is trouwens een bekende reflex. Frankrijk heeft altijd al moeite gehad met de onafhankelijkheid van de monetaire bestuurders, die politieke beïnvloeding uitsluit om een degelijk, betrouwbaar beleid te waarborgen.
Links neemt in Parijs de macht over van rechts. De vorige keer dat dit gebeurde was in 1981. Toen won Mitterrand van Giscard d’Estaing. Zijn aanvankelijke optreden pakte dramatisch uit. Hogere lonen, sociale uitkeringen en belastingen, meer overheidsbanen en nationalisatie van diverse ondernemingen: het leidde ertoe dat werkloosheid, inflatie en begrotingstekort naar boven schoten en dat de frank enkele malen moest worden gedevalueerd. In 1984 volgde er een radicale omslag, met een economische koers die beter aansloot bij die van Duitsland.
Begin jaren tachtig was er nog geen euro. Daarom sneed Frankrijk toen vooral zichzelf in de vingers. Dat zou nu, met de huidige Europese verwevenheid, anders zijn. Een kritische blik van de financiële wereld in de richting van Hollande kan dan ook geen kwaad.