Bij dat steunpunt moet iedereen terecht kunnen die in een kerkelijke instelling, jeugdinstelling of in de pleegzorg als minderjarige seksueel is misbruikt. „Financiële compensatie is belangrijk, maar lang niet toereikend”, aldus Deetman. Een van de bisschoppen moet aanspreekpunt worden voor slachtoffers. Daarnaast adviseert de onderzoekscommissie de RKK klachten onder meer te behandelen met bemiddelingstrajecten, zoals mediation. Een ontuchtslachtoffer gaat in gesprek met een bisschop of een religieuze overste. Ook kan het een dader zijn, als die nog leeft.

Klokk zei dinsdag in een reactie in gesprek te willen met de Rooms-Katholieke Kerk (RKK), maar daarin voortdurend zelf actie te moeten ondernemen. „De reactie van de kerk blijft uit. Het moet altijd van ons komen.” Dat de klachten van slachtoffers moeten worden erkend, noemde Klokk de belangrijkste uitkomst. Daarnaast wil de organisatie, die 12 slachtoffergroepen vertegenwoordigt, meedoen met het vaststellen van procedures en het opzetten van goede hulpverlening.

De RKK zei de adviezen ter hand te nemen en ze „waar mogelijk” uit te voeren. De RKK kon nog niet zeggen of en wanneer een bisschop wordt aangesteld als contactpunt.

Slachtofferorganisatie Mea Culpa vindt het onbegrijpelijk dat de commissie nodig is om de RKK te herinneren aan morele steun aan slachtoffers van seksueel misbruik. „De kerk ¡s zelf een moreel instituut”, aldus voorzitter Bert Smeets.

Eind dit jaar volgt naar verwachting het eindverslag van het onderzoek dat de commissie in 2010 begon.