Ds. J. Westerink: Gezang geen reden om met kerk te breken
APELDOORN – „Ik weet niet of de Christelijke Gereformeerde Kerken zullen blijven bestaan tot de jongste dag. Maar ik zie toekomst voor de kerk van de Heere.” Dat zei ds. J. Westerink donderdag tijdens een lezing voor studenten van de Theologische Universiteit te Apeldoorn.
De predikant uit Urk kiest zijn woorden zorgvuldig als een lid van studentenvereniging PFSAR hem vraagt welke kerk toekomst heeft: een confessioneel-gereformeerde kerk of juist niet. „Ik geloof dat een kerk zonder het Woord van God geen toekomst heeft. God houdt Zijn kerk in stand, maar ik geloof niet dat dat hoeft te gelden voor een bepaalde kerk of denominatie. De liefde tot de Christelijke Gereformeerde Kerken is me met de paplepel ingegoten en ik hoop van harte dat ze blijven bestaan.”
Ds. Westerink sprak over ”Onze houding in de kerk”. Hij ontleedde deze zin puntsgewijs door eerst ”ons” uit te leggen en vervolgens ”de kerk”. Omdat de meeste leden van PFSAR geen admissiale student zijn –die het traject voor predikant volgen– verbreedde hij zijn lezing ook voor degenen die in de toekomst het onderwijs ingaan, in kerkenraden zitting nemen of via het gezin met de kerk verbonden blijven.
De kerk bestaat uit een slinkende groep leden, aldus ds. Westerink. „Nog 16 procent van de Nederlanders gaat regelmatig naar de kerk, vernam ik op de radio. Zestien van de honderd. En die 16 procent is ook nog eens hopeloos verdeeld. Een deel houdt krampachtig vast aan oude tradities. De andere groep probeert al even krampachtig met vernieuwingen mensen bij de kerk te houden.”
Het Woord van God staat centraal en niet de pogingen om een kerk relevant te maken, stelde de predikant. „We krijgen maar één wapen mee in de wereld, zei mijn geestelijke vader prof. W. Kremer. Dat is het Woord. Al het andere kan de wereld beter. Je kunt in de kerk wel een hoop lawaai maken met een band, maar je verliest het van de disco in de buurt.”
In die gedachte heeft de predikant een ontwikkeling doorgemaakt, zegt hij zelf. „Ik was vroeger resoluter in mijn woorden dan nu. Als jonge mensen belijdenis deden, vond ik ook dat ze na verhuizen een christelijke gereformeerde kerk moesten opzoeken. Ik heb ook een periode gehad dat ik van mening was de kerk te moeten verlaten als in die of die gemeente gezangen zouden worden toegelaten. Ik ben een voorstander van de psalmen en ik vind het heerlijk om op hele noten te zingen als ik in Urk voorga. Maar het is geen reden om te breken met de kerk.”
Wanneer het Woord in het geding komt, kunnen stappen nodig zijn. Ds. Westerink vertelt hoe leden van de gereformeerde kerk te Urk overgingen naar de CGK, nu bekend als Urk-Maranatha. Die veelal jonge mensen zeiden: „In een kerk waar Wiersinga en zijn verzoeningsleer worden getolereerd, is het bloed van Christus niet veilig. En dan zijn onze kinderen ook niet veilig. Dan moeten we maken dat we wegkomen.”
Dat roept vragen op. Ds. Westerink stelt vragenderwijs dat liturgie en kleding geen steekhoudende redenen zijn om van kerk te verwisselen. En als er iets gemist wordt in de prediking? vraagt iemand. „In het algemeen moet je, zo lang het kan, blijven waar de Heere je een plaats heeft gegeven. Maar wat wordt het moeilijk als je noties van Schrift en belijdenis gaat missen. Zeker als je kinderen hebt. Ik kan geen algemeen antwoord bieden. Er is een grens waarbij je tegenover de Heere moet verantwoorden om te blijven of te gaan. Maar dat is iets tussen jou en de Heere.”