Muziek

Monument voor ”meester Jan”

Hij is de beroemdste componist die Nederland voortbracht. Toch is er voor Jan Pieterszoon Sweelinck nooit echt een monument opgericht. Daarin komt nu verandering. Het eerste deel van de uitgave van de complete vocale werken van ”meester Jan” is onlangs gepresenteerd.

1 December 2008 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 06:49
”Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621)”, toegeschreven aan zijn broer Gerrit Pietersz. Sweelinck. Olieverf op paneel, 1606. - Foto Gemeentemuseum en Haag
”Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621)”, toegeschreven aan zijn broer Gerrit Pietersz. Sweelinck. Olieverf op paneel, 1606. - Foto Gemeentemuseum en Haag

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) geniet tegenwoordig vooral bekendheid vanwege zijn muziek voor klavecimbel en orgel. Zo werd bijna zeven jaar geleden de eerste volledige opname van zijn klavierwerken op negen cd’s uitgegeven.Sweelincks oeuvre van vocale muziek, dat veel omvangrijker is, bleef echter tamelijk onbekend. Fascinerend: dat was aan het begin van de 17e eeuw precies andersom. De klaviermuziek vond nagenoeg alleen aftrek in een kring van collega’s en leerlingen en is ook alleen in overschrijvingen overgeleverd, terwijl de vocale muziek van de Amsterdamse musicus gewoon in de winkel te koop was, in geautoriseerde boeken.

Na Sweelincks dood in 1621 is alles gewoon verdwenen, zegt Harry van der Kamp, motor achter het Sweelinckproject. „Niemand weet wat er nadien met de muziek is gebeurd. Wij zijn daar niet goed mee omgegaan. Onvoorstelbaar!” Alleen in het buitenland zijn nog wat sporen van Sweelincks vocale oeuvre te traceren.

Hier en daar is in Nederland de achterliggende jaren wel een begin gemaakt met het opnieuw onder de aandacht brengen van Sweelincks vocale muziek. Dirigent Jan Boeke deed dat bijvoorbeeld in de jaren zeventig met het kamerkoor Cappella Amsterdam. En het Nederlands Kamerkoor beijverde zich er in de jaren tachtig voor Sweelincks muziek op de kaart te zetten. Detail: bij beide koren was Harry van der Kamp als zanger (bas) betrokken.

Het was volgens Van der Kamp de hoogste tijd om Sweelinck eens echt goed neer te zetten. Met zijn Gesualdo Consort Amsterdam -zeven zangers: twee vrouwen, vijf mannen- begon hij aan een titanenklus: zestien cd’s vol zingen met de kleurrijke, polyfone muziek van de Amsterdamse Orpheus.

Het eerste deel mag er zijn. In een prachtig uitgevoerd boekje biedt Van der Kamp niet alleen drie cd’s met Sweelincks wereldlijke werken, maar krijgt de koper ook alle teksten van de Franse chansons en rimes en de Italiaanse rimes en madrigalen, plus vertaling. Daarnaast bevat de uitgave achtergrondartikelen van de hand van onder anderen Van der Kamp en Sweelinckspecialist Pieter Dirksen.

Inmiddels is het Gesualdo Consort een heel eind op weg met deel II in de serie: Sweelincks magnum opus, de 153 psalmmotetten, op elf cd’s. Het resultaat moet eind volgend jaar op de markt komen. Dan rest nog deel III, waarin op twee cd’s de zogenaamde ”Cantiones sacrae” van Sweelinck -37 Latijnse motetten- een plek krijgen. Het Sweelinck Monument moet najaar 2010 zijn opgeleverd.

Fit genoeg
Aan deze tafel repeteren we altijd, wijst Harry van der Kamp (1947) in zijn muziekkamer thuis in Almere-Haven. „Voor de opnames gaan we naar het kerkje van Renswoude. In drie dagen tijd nemen we dan zo’n zestig minuten op. Tijdens de laatste sessie waren dat negentien psalmen.”

Hoe houdt hij de zangers fris? „We nemen pas op als we er fit genoeg voor zijn. Je moet zoiets nooit doordrukken, dat hoor je direct. Maar alle zangers zijn zeer gemotiveerd. Iedereen ziet het belang van dit project in. En steeds weer worden we geraakt door de schoonheid van Sweelincks muziek.”

Volgens Van der Kamp, die als bassolist internationale bekendheid geniet, is het zingen van Sweelinck in kleine bezetting heel lastig. „Je zingt voortdurend a capella, en dat is heel zwaar. Het is ook iets wat op conservatoria nauwelijks aandacht krijgt. Als zanger moet je enerzijds solist zijn, maar anderzijds moet je je onderwerpen aan de groep. Dat kunnen maar weinigen.”

Het Gesualdo Consort Amsterdam staat bekend vanwege zijn specialisatie in 16e- en 17e-eeuwse madrigalen (meerstemmige wereldlijke liederen) van Italiaanse componisten als Carlo Gesualdo, Monteverdi en Scarlatti. Sweelinck staat met zijn composities helemaal in die lijn, aldus Van der Kamp. „Er is maar een klein aantal echte madrigalen van hem overgeleverd, maar zijn psalmcomposities zijn in feite spirituele madrigalen.”

In vergelijking met componisten als Claude Goudimel en Louis Bourgeois, die in de 16e eeuw ook meerstemmige motetten bij de psalmen maakten, zijn Sweelincks composities veel figuratiever, zegt Van der Kamp. „We staan hier aan deze tafel soms versteld van de staaltjes componeerkunst die Sweelinck ten beste geeft. De stemmen krioelen door elkaar en buitelen over elkaar heen. Vier-, vijf-, zes-, zeven- of achtstemmig. Buitengewoon creatief!”

Sweelinck stond hiermee in zijn eigen tijd op redelijk eenzame hoogte, stelt de zanger. Hij komt wat hem betreft in de buurt van Orlando di Lasso (1532-1594), die gezien wordt als de grootste motetcomponist van die tijd. Aarzelend: „Ja, ik zie Sweelinck wel op dezelfde hoogte staan als Lassus.”

Wat zijn kracht is? „Je wordt steeds weer verrast door het volmaakte van zijn muziek. Het is zo fantastisch geharmoniseerd. Hij hanteert een vrij strak systeem, maar daarbinnen geeft hij een maximum aan expressiviteit. De verschillende stemmen reageren voortdurend op elkaar met imiterende thema’s. Om naar deze muziek te leren luisteren, moet je eigenlijk één stem kiezen en die helemaal volgen. Fantastisch!”

Stroomversnelling
Van der Kamp is van huis uit wel vertrouwd met de psalmen, maar helemaal niet met Sweelinck. In Kampen kwam hij ter wereld, ging hij naar de hervormde gemeente en bezocht hij de school. Van der Kamp kreeg pianoles en zong wel eens als jongenssopraan.

Tijdens zijn studie psychologie en rechten aan de VU raakte de muziekbeoefening echter in een stroomversnelling. In het VU-koor maakte hij kennis met allerhande vocale muziek. Vervolgens was het Bernard Winsemius die hem en anderen overhaalde te gaan zingen in het Cappella Amsterdam van Jan Boeke, dat net was opgericht.

En daar stond Sweelinck op het programma. „Boeke liet me op een dusdanige indrukwekkende manier met deze muziek kennismaken, dat deze vocale werken mijn zangersleven nooit meer hebben verlaten”, aldus Van der Kamp. Hij heeft het Sweelinckmonument dan ook opgedragen aan Jan Boeke (1921-1993). Diens weduwe kreeg op 9 november het eerste exemplaar van deel I overhandigd.

Zuoz
Niet alleen is Van der Kamp gefascineerd door de muziek van Sweelinck, ook vindt hij het heerlijk om te speuren naar de achtergronden ervan. Zo ontdekte hij zeer onlangs welke editie van de Franse psalmen Sweelinck gebruikte. „Men ging er altijd van uit dat hij gewoon het Geneefse Psalter uit 1562 hanteerde. Maar toen ik de teksten ging vergelijken, bleken er nogal wat verschillen te zijn.”

In de nalatenschap van de eerder dit jaar overleden Gert-Jan Buitink uit Brasschaat (België), een verwoed verzamelaar van psalmbundels, vond Van der Kamp een editie van het Franse Psalter die in 1587 in Genève is uitgegeven. „En dat zijn precies de teksten die Sweelinck bij zijn muziek zette. Die bundel moet in die tijd onder Franssprekenden in Amsterdam in gebruik geweest zijn.”

Zijn zoektocht leidde hem afgelopen zomer ook naar het Zwitserse vakantiedorpje Zuoz. „Terwijl in Nederland niet een van Sweelincks composities is teruggevonden, liggen in Zuoz de complete vier psalmboeken die Sweelinck tussen 1604 en 1621 uitgaf. Toen ik erom vroeg bij het gemeentehuis, kwam een van de mensen er zo mee aanlopen, onder z’n arm. Zonder handschoentjes of iets kon ik ze vrij inkijken en doorbladeren. Onbegrijpelijk!”

Hoe Sweelinck in Zuoz terechtkomt? „In die tijd maakte het Nederlandse leger nogal eens gebruik van buitenlandse soldaten. Ook in Zuoz werden mannen gerekruteerd om te vechten voor Oranje. Een van die soldaten moet op de terugreis Sweelincks psalmboeken hebben meegenomen. Bekend is dat tot in de 19e eeuw in Zuoz Sweelincks meerstemmige psalmen gezongen zijn.”

Mede n.a.v. ”Het Sweelinck Monument - Complete Vocale Werken deel I - De Wereldlijke Werken”, door Harry van der Kamp (eindred.); uitg. Glossa, San Lorenzo de El Escorial, 2008; ISBN 978-84-612-7000-2; 103 blz. + 3 cd’s; € 45,-; bestellen: jpsweelinck.nl.


Levensloop Sweelinck

Jan Pieterszoon Sweelinck wordt in 1562 in Deventer geboren als oudste zoon van organist Pieter Swibbertszoon en Elsken Jansdochter Sweeling. De familie verhuist in 1564 naar Amsterdam, waar vader Sweelinck een aanstelling heeft gekregen als organist van de Oude Kerk. Als hij in 1573 overlijdt, volgt Cornelis Boskoop hem op. In 1577 wordt Jan Pieterszoon, vijftien jaar oud, organist van de Oude Kerk. Tot zijn dood bekleedt hij deze functie.

In 1590 trouwt Sweelinck met Claesgen Dirckdochter Puyner uit Medemblik. Het echtpaar betrekt een woning in de Koestraat, waar zes kinderen worden geboren, van wie er een jong overlijdt. Dirck Janszoon, de oudste zoon, volgt in 1621 zijn vader op als organist.

Het leven van Sweelinck speelt zich vooral in Amsterdam af. Als orgeladviseur onderneemt hij korte reizen naar Delft, Dordrecht, Enkhuizen, Haarlem, Harderwijk, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Rhenen en Deventer. Een keer, in 1604, reist hij naar Antwerpen om voor de gemeente Amsterdam een klavecimbel te kopen.

Sweelinck wordt al tijdens zijn leven geroemd, in binnen- en buitenland. Vanuit Duitsland komen jonge orgelleerlingen bij ”meester Jan” studeren, onder wie Jacob Praetorius, Samuel Scheidt en Heinrich Scheidemann.

Sweelinck is zeer productief als componist. Voor klavier (orgel en klavecimbel) zijn zo’n zeventig composities overgeleverd. Op vocaal gebied schrijft hij ruim 250 composities. Er verschijnen vanaf 1594 bundels met Franse chansons en rimes en Italiaanse rimes en madrigalen. Naast gelegenheidswerken ziet in 1619 de bundel ”Cantiones sacrae” met 37 Latijnse motetten het licht. Sweelincks levenswerk vormen echter de vier boeken met 153 psalmbewerkingen voor vier tot acht stemmen die hij tussen 1604 en 1621 uitgeeft.

Op 16 oktober 1621 overlijdt Sweelinck. Hij ligt begraven in de Amsterdamse Oude Kerk. De dichter Joost van den Vondel schrijft een grafschrift „op Meester Joan Pietersen Swelingh, Phoenix der Musijcke, en Orgelist van Amsterdam”:

Dit’s Swelinghs sterflijck deel, ten troost ons nagebleven.

’t Ontsterflijck hout de maet by Godt in ’t eeuwigh leven.

Daer streckt hy, meer dan hier kon vatten ons gehoor,

Een goddelijcke galm in aller Englen oor.


Weduwe Sweelinck

Een biografie schrijven over Jan Pieterszoon Sweelinck is niet te doen: er is eenvoudigweg te weinig over ’s mans leven bekend. Om toch aandacht te besteden aan Nederlands grootste componist, gaf het muziekgezelschap Capella Brabant aan schrijfster Manon Uphoff de opdracht een libretto te schrijven waarin op een fictieve manier Sweelincks leven wordt bezien.

Uphoff koos voor een verhaal dat gebaseerd is op historische feiten en dat verteld wordt door twee vrouwen: Sweelincks weduwe Claesgen Dirckdochter Puyner en een publieke vrouw uit de Amsterdamse Koestraat.

Tijdens de uitvoering van de muziektheatervoorstelling, waarbij de actrice Nelly Frijda de rol van Claesgen Dirckdochter Puyner speelt, wordt het levensverhaal afgewisseld met verschillende composities van Sweelinck.

Het verhaal begint zo: „Was het vannacht dat ik ben opgestaan? Dat ik geluiden in de kamer hoorde? De gordijnen bolden op, een lichte bries gleed over tafel en papieren ritselden als hagedissen in de maanverlichte kamer (verlicht, dat wel). Ik was op gewone tijd naar bed gegaan en had zoals gewoonlijk de olielamp gedoofd, mijn toilet gemaakt… en even is het of hij niet dood is en daar doorspeelt, zonder mij, en alleen mij verlaten heeft. Nee, ik kan en mag niet angstig zijn; angstig zijn is voor dommen en onbekwamen. Sluit de deuren, sluit de ramen.”

En dan klinkt een van Sweelincks canons: ”Vanitas vanitatem” (IJdelheid der ijdelheden).

In een lange episode van de publieke vrouw, die na een „kwartier oneerbaarheid” de Oude Kerk binnentreedt en geraakt wordt door Sweelincks orgelspel, krijgen we te horen hoe ze herinnerd wordt aan haar ouderlijk huis, een boerderij in Brabant die is platgebrand door soldaten. Zo belandde ze in Amsterdam en in de prostitutie. Maar, Sweelincks muziek doet haar voor een halfuur „die mannen uit de haven” vergeten.

Het libretto -dat toch geen levensverhaal kan heten, daar is het veel te kort en fragmentarisch voor- sluit af met Sweelincks vierstemmige compositie bij Psalm 90:1 en 2: „Tu as esté, Seigneur, nostre retraicte” (U bent geweest, Heere, onze Toevlucht).

Op 22 november ging de voorstelling in ’s-Hertogenbosch in première. In januari en februari treedt Capella Brabant nog vier keer met het programma op, in Utrecht, Deventer, Hengelo en Berkel-Enschot.

N.a.v. ”Dit zijn mijn woorden niet. Een libretto voor Sweelinck, een monoloog in muziek”, door Manon Uphoff; uitg. Adr. Heinen, ’s-Hertogenbosch, 2008; ISBN 9789086801336; 64 blz.; € 9,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer