„Hbo-theoloog geen onderbetaalde dominee”
Een hbo-theoloog mag geen onderbetaalde, niet-bevoegde dominee zijn, aldus dr. B. Plaisier. „Er is niets mis met een hbo’er die voorgaat, als hij tenminste preekbevoegdheid heeft. Wel is er van alles mis als iemand vanwege de financiële situatie alle taken uitvoert die vroeger door de predikant werden verricht.”
Dr. Plaisier zei dat woensdag in Ede tijdens de presentatie van een landelijk onderzoek naar de arbeidsmarkt van godsdienst pastoraal werkers, verricht door het lectoraat gemeenteopbouw van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Daaruit bleek dat een grote meerderheid van de hbo-theologen voorgaat in de kerken.Het ging dr. Plaisier niet om bevoegdheden die alleen uitgevoerd mogen worden door een academisch opgeleide. Hij wilde daarover geen uitspraak doen, omdat de zogenoemde commissie-Veerman voorstellen hierover gaat formuleren voor de generale synode.
Wel vond de scriba van de synode van de Protestantse Kerk het zorgwekkend dat hbo’ers vanwege financiële oorzaken alle taken van een predikant verrichten. „Op deze manier maak je van de hbo’er een onderbetaalde dominee en doe je de gemeente, maar ook de eigenstandigheid van de hbo’er tekort. De hbo’er zou juist op een geheel andere wijze in de gemeente moeten staan dan een academisch opgeleide predikant.”
Overschot
Dr. Plaisier concludeerde op grond van het CHE-rapport dat de hbo-theoloog in een behoefte voorziet, zowel in de kerk als in parakerkelijke organisaties. Een behoefte die niet kan worden vervuld door de academisch opgeleide theoloog. „De hbo-opgeleide heeft een belangrijke toegevoegde waarde. Hbo’ers zijn meestal praktischer gericht. Ze zijn meer gericht op het omzetten van theorie in praktijk en ze zijn meer gericht op het implementeren van beleid dan op het formuleren ervan. Het gaat over twee heel verschillende perspectieven en blikrichtingen.”
Hbo’er en academicus zijn geen concurrenten, maar vullen elkaar aan. „De een kan niet zonder de ander. Waar zij elkaar gaan zien als concurrenten, gaat het mis.”
Dr. Plaisier wilde af van het denken waarbij de academicus gezien wordt als iemand met een plus. „Het is juist die hbo’er die een heel bepaalde toegevoegde waarde heeft. De hbo’er heeft geen lagere opleiding, maar een andere opleiding met eigen beroepscompetenties. Daarom moeten we in de kerk veel meer aandacht geven aan de differentiatie.”
Plaisier noemde het onderzoeksgegeven van de CHE dat slechts een gering aantal afgestudeerde hbo-theologen een vaste aanstelling heeft (46 procent, terwijl in hbo-sectoren 81 procent het gemiddelde is) schrijnend. „Hiervoor moet de kerk als ’werkgever’ meer aandacht hebben.”
Ook had de scriba een vraag aan de opleidingen. „Er is op dit moment een overschot aan afgestudeerden. Nu geloof ik dat door de behoefte in de kerk deze markt enigszins zal aantrekken. Maar voor de opleidingen geldt wel de vraag of er uiteindelijk niet te veel mensen worden opgeleid. Hoe gaat u met dit probleem om?”
Vogelvrij
Thea Deinum, bestuurslid van de Vereniging Kerkelijk Werkers, schetste enkele „haarscheurtjes” in het door het rapport geschetste beeld van de hbo-theoloog, die over het algemeen tevreden zou zijn over zijn positie en werk. Zij wees op het feit dat de hbo’ers doorgaans werken in een parttime dienstverband. Verder noemde ze de „vogelvrije” positie van de kerkelijk werker, onder andere omdat er geen landelijke regels voor contracten zijn.
„In de praktijk worden ze nogal eens aangetrokken als vervanger van de predikant: ze zijn goedkoop en je kunt makkelijker van hen af. Wat is er demotiverender?” vroeg zij zich af. Een „pijnlijke” situatie is volgens haar dat werkers wel mogen voorgaan, maar niet de sacramenten mogen bedienen. „Ik ervaar hier de kerk op haar smalst.”
Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-raad, stelde dat hbo-theologen een rol kunnen vervullen in het vinden van een plaats voor spiritualiteit in de samenleving. Hij pleitte voor een hbo-theoloog als ondernemer. „Waarom zou een hbo-theoloog niet opgeleid kunnen worden tot iemand die zijn eigen winkeltje heeft en beschikbaar is voor levensbeschouwelijke vragen in de meest brede zin van het woord?”
Een hbo’er moet niet zielig doen over zijn tweederangspositie, maar zijn eigen kracht ontdekken, vindt Terpstra. Hij pleitte in navolging van Plaisier voor differentiatie. „De kracht van de hbo-theoloog is dat hij geen academicus is, maar beroepsgericht is. We zitten niet te wachten op een hbo-theoloog die voor een deel academisch theoloog wil zijn.”