„Je bent blij als je er voorbij bent”
In de Molukken keren tal van vluchtelingen terug naar hun veelal nieuwgebouwde huizen. Het is de laatste fase die nog herinnert aan de bloedige burgeroorlog van zes jaar terug. Maar het wederzijds vertrouwen tussen de kemphanen van weleer lijkt voorgoed geschonden. „Gaat het straks niet weer opnieuw gebeuren?”
De burgeroorlog op de Molukken -de ”kerusuhan”, zeggen de Molukkers zelf- tussen christenen en moslims lijkt verleden tijd. Van 1999 tot 2002 streden de beide bevolkingsgroepen een uiterst wrede strijd. Meer dan 10.000 mensen kwamen op gruwelijke wijze om.Voor protestantse christenen keerde het tij in hun nadeel toen in de zomer van 2001 islamitische jihadstrijders van Java hun moslimbroeders te hulp schoten. Intussen werden duizenden burgers uit beide kampen van huis en haard verdreven. In februari 2002 werd formeel het einde van de strijd getekend, met de Overeenkomst van Malino.
Iemand die al die angstige jaren van burgeroorlog van nabij heeft meegemaakt, is de rooms-katholieke zuster Francesca Moens. De niet-Molukse zuster uit Nederland woont al vele jaren in Ambon-stad, en is daar de leidende kracht achter de stichting Rinamakana, een organisatie die hulp verleent aan Molukse vluchtelingen - voornamelijk aan christenen, maar ook aan moslims. De stichting is nu vooral bezig om voor ontheemden een nieuwe permanente bewoning te creëren. Zuster Moens wordt in Nederland gesteund door de Stichting Help Molukken in nood (HMIN).
Rinamakana gebruikt voor de bouw van nieuwe huizen alternatieve bouwstenen. Als gevolg van de tsunami -en de enorme herbouwprojecten in Atjeh- zijn de kosten van normaal bouwmateriaal sterk gestegen. Daarom worden deze huizen gemaakt van ”paper crete”: stenen die zijn gemaakt van afvalpapier, vermengd met zand, cement en water.
Overigens is dit jaar belangrijk voor de Molukkers omdat alle vluchtelingen hun status als vluchteling zullen verliezen. Aan het eind van 2005 moeten ze terug zijn op hun oude plek, of een nieuwe woonplaats hebben gevonden. En op die nieuwe plek moet dan in ieder geval een woning zijn verrezen. Over heel de Molukken verspreid zijn nu nog ongeveer 17.000 gezinnen dakloos.
Wat voor nieuwe spanningen de terugkeer met zich meebrengt, maakt zuster Moens aan den lijve mee rond het bouwproject in Karangpanjang (ongeveer 5 kilometer van de stad Ambon). Zo’n 1000 ontheemde christenen zijn er bezig hun huisje te bouwen. „Van de regering krijgen ze triplex, cement en zink, wat spijkers, een hurk-wc en een bepaald bedrag om lokaal materiaal in te kopen.”
De locatie is eigendom van ”de missie” (de Rooms-Katholieke Kerk), maar drie jaar lang was het verboden gebied nadat ”de islam” (zoals Molukkers steevast hun islamitische medeburgers aanduiden) er alles kort en klein hadden geslagen.
Nu de vrede formeel is teruggekeerd, zijn ook veel bewoners terug, maar echt lekker zitten ze er niet. Moens: „Karangpanjang ligt dicht bij een islamlocatie, en dat geeft toch wel veel spanning. De meesten hebben verschrikkelijke dingen meegemaakt in de burgeroorlog. De grote vraag die hen bezighoudt is: Begint alles straks niet weer opnieuw?”
Het werkt het meest ontspannend om met een grote groep naar huis terug te keren. Dat is beter dan met drie, vier mensen. „Een complicerende factor is dat moslims een deel van de grond op slinkse manier hebben ingenomen. Volgens mij zijn ze met valse eigendomsbewijzen aan de haal gegaan. Het gevolg is dat de christenen langs de islamitische woningen moeten om bij hun eigen huis te komen. We kunnen er rustig langs hoor, maar je bent toch blij als je er voorbij bent.”
Rinamakana gaat nu proberen via een andere route een weg aan te leggen, zodat de moslimhuizen niet meer hoeven te worden gepasseerd. „We willen onze mensen op die manier ook een vluchtmogelijkheid bieden voor het geval er toch weer iets gebeurt.”
Ook de lokale overheid is bezig burgers zich opnieuw te laten vestigen, maar ze neemt daarbij geen enkel risico. Zo verrijzen, voor moslims en christenen, volledig van elkaar gescheiden nieuwe kampongs. „Integratie van de twee groepen, zoals dat vroeger het geval was, wil men niet meer. Eigenlijk is dat jammer, want we hebben elkaar hard nodig. Er zou toch weer samenwerking moeten komen, zodat er ook weer wederzijds vertrouwen kan groeien. En de mogelijkheid daartoe is er, want de bevolking is het geweld meer dan beu.”
Het is niet zozeer de overheid die actief is in het op gang brengen van een verzoeningsproces. Dat zijn meer niet-particuliere organisaties, waaronder het Nederlandse IKV. Toch komt het nog geregeld tot geweldsuitbarstingen, uitgelokt door bewust veroorzaakte incidenten. De herdenking van de Molukse Republiek, jaarlijks op 25 april, fungeert steevast als een aanjager van geweld. Vorig jaar leidde dat zelfs tot nieuwe botsingen, waarbij diverse huizen van Rinamakana werden verwoest.
Moens weigert te geloven dat Molukse christenen uit de FKM-beweging (voorvechters van een vrije Molukse republiek) achter de aprilincidenten zitten. Eerder denkt ze aan islamitische jihadstrijders die de herdenkingsdatum gebruiken om geweld uit te lokken.
Vrijwel alle aanslagen -nog tijdens Pinksteren op een politiepost in Lokki, op het eiland Ceram- zijn volgens Moens het werk van deze jihadstrijders. „Ze komen van buiten de Molukken, en ze hadden al lang weg moeten zijn op basis van het Malino-akkoord. Zolang ze hier blijven, blijven ze voor onrust zorgen.”
Kota-Ambon is intussen een verdeelde stad geworden. De centrale markt van vroeger is verwoest. Christenen laten zich daar niet meer zien. „Die hebben in hun wijk een eigen marktplek gecreëerd. De islam domineert nu de voorheen gemeenschappelijke pasar.”
Ook elders in de Molukken is de oude situatie slechts voor het oog hersteld. „We mogen weer het hele eiland over; in principe kun je overal naar toe”, zegt zuster Moens.
Ze zet, met behulp van de klemtoon, een dikke streep onder ”in principe”. „Maar ik reis echt niet zomaar het eiland over. Want in welk moslimgebied je ook komt, je raakt er al gauw bevangen door angst.”