Wet om organisaties snel te verbieden wekt argwaan vanwege „kwaadwillende minister”
Het is nog hoogst onzeker of de Eerste Kamer volgende week kan instemmen met de Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties, ook wel bekend als de wet op het snel kunnen verbieden van motorclubs.

Na een stekelig debat, dinsdag, kan de wet alleen rekenen op steun van CDA, SGP, VVD en JA21. Samen bezetten die slechts 21 zetels; een tekort van 16 voor een meerderheid.
De aarzeling van de Senaat is opvallend, omdat de Tweede Kamer het voorstel in juni 2020 nog aannam met een royale meerderheid van PvdA, DENK, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en Van Haga. De wet werd toen nog gezien als het ei van Columbus in de strijd tegen de zogeheten Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s), zoals de Hells Angels en Satudarah MC. Destijds werd het initiatief ook nog verdedigd door maar liefst vijf partijen: PvdA, CDA, VVD, ChristenUnie en SGP. PvdA en ChristenUnie zijn inmiddels afgehaakt.
De gedachte achter de wet is dat de minister van Justitie de bevoegdheid krijgt om een ondermijnende organisatie zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter te verbieden. Die mogelijkheid zou naast de al bestaande procedure komen te staan, waarbij het OM een zaak begint en de rechter vraagt om een verbod.
Lange looptijd
Ten tijde van de indiening van de wet, in 2018, was er Kamerbreed ergernis over de lange looptijd van die procedure om organisaties onherroepelijk verboden te krijgen. Motorclubs zoals de Hells Angels procedeerden door tot aan de Hoge Raad en hielden justitie zodoende soms jaren bezig voor de zaak definitief was beslecht. Ter illustratie: het verbieden van de Hells Angels duurde 216 weken (ruim vier jaar), dat van No Surrender 190 weken (drie jaar en acht maanden) en dat van Satudarah 164 weken. Te lang, was destijds het idee.
De initiatiefwet gaf de minister daarom de bevoegdheid zo’n verbod meteen op te leggen. Een organisatie kan daarna wel meteen een schorsingsverzoek indienen bij de voorzieningenrechter, of een gewone bezwaarprocedure starten, maar tot die tijd is het verbod van kracht.
De woordvoerders van GL-PvdA, D66, ChristenUnie, de Partij voor de Dieren en de SP gingen dinsdag voorop in het uiten van hun scepsis over deze wet. Hun belangrijkste argument was voor de nog overgebleven verdedigers van CDA, SGP en VVD lastig te weerleggen: toenmalig VVD-minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) nam in 2019 het initiatief om de verbodsprocedure via de rechter te verruimen en aan te passen. Beide Kamers bekrachtigden dat.
In de huidige situatie kan een rechter een verbod na de uitspraak in eerste aanleg daardoor onmiddellijk van kracht verklaren, zonder dat het instellen van hoger beroep nog een opschortende werking heeft. Ter illustratie: in maart 2024 kwam de rechter in de zaak tegen motorclub Hardliners MC al 27 weken nadat het OM het dossier had ingestuurd tot een uitspraak. De club werd toen met onmiddellijke ingang ontbonden en verboden verklaard.
Wat is dan nog de meerwaarde van de wet, wilden de kritische fracties van de indieners weten. Die wezen erop dat justitie ook in de Hardlinerszaak nog altijd 27 weken nodig had. Ook benadrukten zij dat het OM soms afziet van het verzoek aan de rechter om een organisatie meteen te verbieden, bijvoorbeeld vanwege de beperkte justitiecapaciteit.
Politieke motieven
Maar al gauw bleek een andere reden dan twijfel over de meerwaarde voor GL-PvdA, D66, ChristenUnie, de Partij voor de Dieren en de SP een veel grotere rol te spelen bij hun terughoudendheid, namelijk de angst dat een toekomstig PVV-minister de wet om politieke redenen kan gebruiken voor het verbieden van organisaties die hem of haar niet aanstaan. „Kijk naar de open normen in de wettekst die uit de jurisprudentie zijn overgenomen. Die laten voor een wettekst wel ontzettend veel ruimte: een cultuur van wetteloosheid, regelmatig plegen van strafbare feiten, ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van de Nederlandse rechtsorde, de samenleving kunnen ontwrichten. Wat betekenen die begrippen nu eigenlijk in de praktijk, zeker als je bijvoorbeeld een kwaadwillende minister hebt?”, wilde D66-senator Boris Dittrich weten.
„Een verkeersovertreding is ook een strafbaar feit”, zei PvdD-senator Peter Nicolaï. Volgens hem zou ook een organisatie als Extinction Rebellion onder de criteria van de wet kunnen vallen.
„Ondanks de belofte van dit kabinet om de democratische rechtsstaat te versterken, is tot nu toe vooral het tegendeel opgevallen. Er is dus alle reden om heel waakzaam te zijn”, zei PvdA-senator Jeroen Récourt. Hij vervolgde: „Een minister kan denken: ik weet dat dit niet de bedoeling was van de wetgever, maar laat de rechter mij maar terugfluiten; ik verbied vast. Dat dit geen ondenkbaar scenario is, blijkt uit het voorgenomen inzetten van het staatsnoodrecht ter beperking van de asielinstroom en het weigeren om koninklijke onderscheidingen te ondertekenen. Beide bevoegdheden zijn ingezet waar dit nooit de bedoeling van de wetgever was om ze op deze manier in te zetten.”
Justitieminister Van Weel, die bij de behandeling van initiatiefwetten de rol van adviseur heeft, probeerde de zaak te sussen. Of dat effect heeft, moet dinsdag blijken als de Senaat gaat stemmen over de wet.