Economie balanceert al langere tijd op het randje van een recessie
Heeft de Nederlandse economie het groeipad hervonden of zakken we weg in een recessie? Volgende week woensdag horen we het. Dan maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de cijfers over het tweede kwartaal bekend.
Het is kwakkelen met de economie; al lange tijd, steeds balanceren op het randje van groei en krimp. In 2021 en 2022 trad nog een krachtig herstel op na de terugslag die voortvloeide uit de coronamaatregelen, maar daarna werden we keer op keer geconfronteerd met magere prestaties.
Als de mutatie van het bruto binnenlands product (bbp), de optelsom van wat we met z’n allen verdienen, twee kwartalen achtereen onder nul uitkomt, spreken we officieel van een recessie. Halverwege vorig jaar was het zover. Echter, bij een latere herziening, op basis van meer informatie, bleek het net iets gunstiger te zijn uitgevallen. Alsnog ontsnapt. Niettemin: over geheel 2023 bleef het bij een plusje van slechts 0,1 procent. Minieme groei, we kunnen het beter aanduiden als stagnatie.
Krimp
Kruipen we in 2024 uit het dal omhoog? Vooralsnog ziet het daar niet naar uit. In de maanden januari tot en met maart keerde de krimp terug. Aanvankelijk meldde het CBS, ten opzichte van het voorafgaande kwartaal, een min van 0,1 procent. In juni volgde een correctie tot maar liefst -0,5 procent. Een zo forse bijstelling bij de gebruikelijke herberekening is uitzonderlijk.
Daarbij speelde wel een rol dat het statistiekbureau onlangs alle cijfers uit het verleden heeft aangepast aan nieuwe bronnen en methoden. Vergelijken we het bbp niet van kwartaal op kwartaal, maar met de omvang in dezelfde periode van het vorige jaar, dan zien we al vier keer achtereen een negatief resultaat (zie graphic ”Volume bruto binnenlands product (bbp)”).
In ieder geval zijn we 2024 slecht begonnen. Woensdag volgt de rapportage over de tweede periode. Spannend, want opnieuw een daling van het bbp betekent dat we volgens de gangbare definitie mogen spreken van een recessie. Het is steeds net niet of net wel.
Export
Vooral de export van goederen laat het afweten en drukte een zwaar stempel op de gang van zaken in de eerste maanden. Terwijl consumptie en investeringen een plus aantekenden, kalfde de uitvoer verder af. In samenhang daarmee zien we ook al langere tijd een verslechtering bij de industrie. Die maakt en verkoopt minder producten.
Op zich niet zo vreemd, want de internationale situatie oogt evenmin rooskleurig. In de eurozone, ons belangrijkste afzetgebied, is de groei uiterst bescheiden. Vooral Duitsland draait niet best. Het wordt in toenemende mate aangemerkt als de ‘zieke man van Europa’. Ons deel van de wereld is het hardst getroffen door de gascrisis na de inval van Rusland in Oekraïne. De sterke stijging van de energieprijzen pakt nadelig uit voor de concurrentiepositie in verhouding tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten.
Uiteraard heeft ook de reeks van renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB) bijgedragen tot extra kosten voor bedrijven. Maar dat was onvermijdelijk, want we wilden de inflatie onder de knie krijgen. Een andere factor waar we wereldwijd mee te kampen hebben, betreft een zwakkere vraag naar producten vanuit China. Daar behoort de uitbundige expansie even tot het verleden.
Gunstig
Ondanks de haperende groei ervaren we de huidige omstandigheden niet als echt economisch laagtij. Op diverse terreinen is daar zeker geen sprake van. Meestal denken we bij een inzinking van de conjunctuur het eerst aan banenverlies en werkloosheid, maar op die punten ziet het er allemaal gunstig uit. Grote aantallen faillissementen en ontslagen blijven uit. De situatie op de arbeidsmarkt vertoont geen kentering, we kunnen overal horen en zien dat de tekorten aan personeel aanhouden.
In de portemonnee merken we eveneens weinig van wat lijkt op een recessie. De cao-lonen zijn de afgelopen tijd flink gestegen, waardoor de aantasting van de koopkracht als gevolg van de inflatiepiek wordt gecompenseerd. Het tempo van de geldontwaarding is inmiddels flink teruggedrongen, al baart de versnelling in Nederland in juni tot 3,7 procent zorgen. We zijn nog lang niet bij het door de ECB nagestreefde niveau van 2 procent.
De stemming in de samenleving is opvallend negatief, verslechterde de laatste maanden zelfs weer, zo wijzen de CBS-peilingen over het consumentenvertrouwen uit. Toch zitten de particuliere bestedingen in de lift en ondersteunen die daarmee de bedrijvigheid en de groei.
Ook voor de overheid dienen zich vooralsnog geen dramatische ontwikkelingen aan. Met het oog op de toekomst is weliswaar, om de zaken op orde te houden, zuinigheid geboden, maar voorlopig ligt het begrotingstekort onder de Europese norm van 3 procent van het bbp en komt de staatsschuld niet in de buurt van de grens van 60 procent. In de sfeer van de overheidsfinanciën steken we daarmee positief af bij veel andere eurolanden.
Weinig last
Al met al handhaaft zich in ons land een economisch beeld met twee gezichten. Hoe woensdag het nieuwe bbp-cijfer van het CBS ook uitpakt, 2024 zal geen jaar worden van een krachtige opleving. De op Prinsjesdag door het Centraal Planbureau (CPB) voorspelde groei van 1,7 procent is inmiddels achter de horizon verdwenen. Anderzijds: de meeste mensen hebben daar weinig last van. Werk en inkomen blijven op peil en vooral dat legt voor hen gewicht in de schaal.